Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘Voor medewerkers die geboren zijn vanaf 1950 en die aanspraak maken op de ‘Overgangsregeling VUT’ is een afkoopregeling overeengekomen. Partijen hebben afspraken gemaakt over de vaststelling van de berekeningsmethodiek (het contant maken van de VUT-regeling) en de besteding van het afkoopbedrag. Het VUT-afkoopbedrag wordt op de volgende wijze vastgesteld: (-). Het VUT-afkoopbedrag wordt op aangeven van de medewerker gestort in de levensloopregeling of uitbetaald via het salaris. Ook combinaties van levensloop en salaris zijn mogelijk.’Onder de kop ‘Afspraak met betrekking tot anticumulatie en Vut’ vermeldde het principeakkoord:
‘Indien een eventuele ontslagvergoeding, gemeten in het aantal maandsalarissen vanaf de datum uit dienst, cumuleert met de periode waarover de afkoop Vut is berekend, zal het deel van de Vut-afkoop over de periode van overlap worden verrekend met de ontslagvergoeding.’
‘Indien de toepassing van het Sociaal Plan in individuele gevallen kennelijk onbillijke gevolgen zou hebben voor de persoonlijke situatie van de medewerker, zal de werkgever op verzoek van de medewerker in voor hem gunstige zin afwijken van de bepalingen van het Sociaal Plan.’In artikel 2.6.3. van het sociaal plan is bepaald dat de werknemer zich
‘(b)ij een geschil over de toepassing van de hardheidsclausule’kan wenden tot de Begeleidingscommissie als bedoeld in hoofdstuk 10 van het sociaal plan. Ingevolge paragraaf 10.1 van het sociaal plan heeft de begeleidingscommissie tot taak erop toe te zien dat het sociaal plan in individuele gevallen juist wordt toegepast. De commissie adviseert de directies van de bedrijfsonderdelen van Achmea
‘wanneer een medewerker zich niet kan verenigen met een beslissing uit hoofde van het Sociaal Plan’en daarover bij de commissie een klacht indient. In artikel 10.2.1 is bepaald dat de begeleidingscommissie uit vier leden bestaat, paritair is samengesteld (twee leden worden benoemd door de raad van bestuur van Achmea, een lid wordt benoemd door de centrale ondernemingsraad en een lid door de vakbonden) en dat de leden van de commissie bepalen
‘hoe de functie van de voorzitter wordt ingevuld.’Artikel 10.4.4 van het sociaal plan luidt:
‘Een advies wordt gegeven met eenvoudige meerderheid van stemmen. Indien er sprake is van unanimiteit dan zal dit worden vermeld in het advies. Een unaniem advies is bindend voor alle betrokkenen. Ingeval van een niet unaniem advies beslist de Directie van het bedrijfsonderdeel waar de medewerker werkzaam is op grond van het voorgelegde zwaarwegende advies.’
‘het geschil over de hardheidsclausule marginaal (wordt ge-)toetst’en dat het
‘niet tot de bevoegdheid van de Commissie (behoort) om een besluit van de Groepsdirecteur HR te overrulen.’De begeleidingscommissie heeft unaniem geoordeeld dat Achmea in redelijkheid tot haar afwijzing van het beroep van [verzoekster] op de hardheidsclausule heeft kunnen komen, omdat
‘(v)an kennelijk onbillijke omstandigheden waarin de situatie van mevrouw [verzoekster] zich onderscheidt van andere medewerkers in vergelijkbare omstandigheden (-) niet (is) gebleken.’De commissie adviseert Achmea om de klacht van [verzoekster] ongegrond te verklaren. Dit heeft Achmea gedaan.