Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties (10), ingekomen op 15 januari 2018,
- de brief van 24 januari 2018 van de advocaat van [verzoeker] met daarbij de processtukken in een eerdere deelgeschilprocedure (zaaknummer: C/16/432314 HA RK 17/30),
- het verweerschrift met producties (4), ingekomen op 4 juli 2018,
- de fax van 5 juli 2018 met producties 5 en 6 van de advocaat van het Ziekenhuis,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 juli 2018, en de naar aanleiding daarvan gemaakte opmerkingen van de advocaat van het Ziekenhuis is bij e-mail van 24 juli 2018,
- de aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling van de advocaat van [verzoeker] ,
- de e-mail van 16 juli 2018 van de advocaat van [verzoeker] met een nader overzicht van de openstaande kosten van juridische bijstand.
worst case scenario). Tijdens de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing te komen.
2.De feiten
- dat er als gevolg van het letsel problemen zijn op school (een lager niveau);
- dat hij geen sport beoefent en geen vakantiebaantje doet omdat hij bang is dat anderen iets merken;
- dat hij de neiging heeft zich van anderen te isoleren;
- dat hij slaapproblemen heeft die verband houden met het letsel;
- dat hij sombere gedachten heeft;
- dat hij niet goed om durft te gaan met meisjes.
"coping"beschikt die nodig zijn om zich in zulke moeilijke omstandigheden te handhaven, en dat hij daarmee zichzelf heeft kunnen beschermen tegen de ontwikkeling van een echte depressieve stoornis, angststoornis, posttraumatische stress-stoornis, somatische symptoomstoornis of een pathologische persoonlijkheidsontwikkeling. Volgens de psychiater wil dat dus zeggen dat er per definitie geen blijvend psychisch
"letsel"is. De psychiater wijst er wel op dat dit niet betekent dat [verzoeker] niet zou lijden, want dat doet hij wel. De psychiater oordeelt dat er (
"gelukkig") op psychiatrisch gebied geen classificatie kan worden gegeven. De psychiater vermeldt voorts dat de omstandigheden niet uitgesproken gunstig waren, omdat in de cultuur van de ouders van [verzoeker] intacte mannelijkheid een (nog)
"veel grotere rol speelt dan in het Westen".
3.Het deelgeschil
voorschotvan € 125.000,00 op de geleden en nog te lijden immateriële schade. Na de zitting heeft hij zijn verzoek gewijzigd. Hij verzoekt thans het smartengeld definitief vast te stellen, en wel op € 125.000,00. Het Ziekenhuis heeft met deze wijziging van het verzoek ingestemd. Verder verzoekt hij het Ziekenhuis te veroordelen in de kosten van dit geschil, te begroten op € 8.635,33 en het Ziekenhuis eveneens te veroordelen het door [verzoeker] verschuldigde griffierecht te betalen.
4.De beoordeling
"sproeistraal"als gevolg waarvan hij zittend moet plassen en zichzelf regelmatig bevuilt. Ook heeft hij last van tussentijds urineverlies. Onvermijdelijk wordt hij daar iedere dag weer – en meerdere malen per dag – mee geconfronteerd. Verder heeft hij slaapproblemen waarvan voldoende aannemelijk is dat deze eveneens verband houden met het letsel.
"veel grotere rol speelt dan in het Westen". Daarnaast heeft het feit dat zijn ouders zelf nauwelijks in staat waren het lot van hun zoon te verwerken – zoals de psychiater opmerkt en de rechtbank ook ter zitting is gebleken – hem ongetwijfeld ook geen goed gedaan.
"soortgelijke gevallen"toegekende bedragen, heeft de rechtbank geen bruikbare aanknopingspunten kunnen destilleren.