ECLI:NL:RBMNE:2018:5459

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2018
Publicatiedatum
8 november 2018
Zaaknummer
16/661749-13 verl PIJ
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

Op 10 augustus 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak betreffende de vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) van de betrokkene, geboren in 1995. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden afgewezen en de vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt binnen de inrichting en tijdens het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) buiten de inrichting. Het recidiverisico is ingeschat als matig, en de rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de betrokkene niet langer eisen dat de maatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de beëindiging van de maatregel, die gericht zijn op het gedrag van de betrokkene en het bieden van een vangnet voor zorg en controle. De beslissing is genomen door een meervoudige raadkamer voor strafzaken, waarbij de officier van justitie, de betrokkene, zijn raadsvrouw en een deskundige aanwezig waren. De rechtbank heeft de beslissing op basis van de artikelen 77s, 77ta, 77tb en 77u van het Wetboek van Strafrecht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661749-13
Datum uitspraak: 10 augustus 2018
Beslissing op de vordering tot verlenging van de maatregel
van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland d.d. 13 juli 2018, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 13 juli 2018, strekkende tot verlenging met 6 (zes) maanden van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres van [naam instelling] : [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] ,
nader te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 29 september 2014 waarbij [betrokkene] onder meer de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) is opgelegd;
- de beslissing van deze rechtbank van 2 maart 2018, waarbij de maatregel met 6 (zes) maanden is verlengd;
- het advies van [naam instelling] van 16 juni 2018, strekkende tot de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, uitgebracht door drs. [A] , Hoofd behandeling van de locatie [plaatsnaam] , [B] , behandelcoördinator en [C] , ad interim directeur van de inrichting;
- de vordering van de officier van justitie van 13 juli 2018, die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 6 (zes) maanden.

2.De procesgang

Het onderzoek heeft - met gesloten deuren - plaatsgevonden ter zitting van 10 augustus 2018, waarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. H.A. Leepel, [betrokkene] , raadsvrouw mr. B. Klunder en de deskundige [D] , verbonden aan [naam instelling] [plaatsnaam] .

3.Het standpunt en advies van de inrichting

Betrokkene heeft de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling doorgemaakt binnen de inrichting en daarna tijdens het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) buiten de inrichting. Hij is opener geworden in contact, heeft meegewerkt aan therapie en heeft zijn sterke kanten ontwikkeld. Betrokkene zal nog een uitdaging krijgen om zich in contact met (liefhebbende) anderen kwetsbaar op te stellen en vertrouwen in de ander te hebben. Dit is een aandachtspunt waar een PIJ-maatregel niet voor verlengd hoeft te worden. Het recidiverisico wordt als matig ingeschat. [naam instelling] heeft geadviseerd om de PIJ-maatregel onder de in het rapport genoemde voorwaarden te beëindigen.
Ook de reclassering is van mening dat het STP positief verloopt. [voornaam van betrokkene] houdt zich aan de afspraken en onderhoudt goed contact met de reclassering en de Intensief Trajectbegeleider (ITB-er). De reclassering ziet geen aanleiding de PIJ-maatregel te verlengen.
Deskundige [D] heeft ter terechtzitting het advies om de maatregel niet te verlengen gehandhaafd. Betrokkene gaat binnenkort begeleid bij [naam tijdelijke voorziening] wonen. [naam tijdelijke voorziening] is een 24 uurs-voorziening, met veel begeleiding. De begeleiding vanuit [naam tijdelijke voorziening] in combinatie met begeleiding door reclassering wordt als voldoende geacht om de kans op recidive voldoende in te perken.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Ter zitting heeft de officier van justitie gevorderd de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen en verzocht om de maatregel te beëindigen onder de voorwaarden zoals genoemd op pagina 6 van het advies van de inrichting. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd een extra voorwaarde toe te voegen, te weten dat betrokkene, indien de reclassering dat nodig acht, zal meewerken aan een begeleid wonen traject bij [naam tijdelijke voorziening] , of een soortgelijke instelling.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. Er zijn geen gronden meer voor verlenging van de maatregel. Er wordt niet meer voldaan aan het gevaarscriterium en voortzetting van de maatregel is niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene.

6.De beoordeling

Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 29 september 2014 veroordeeld voor - kort gezegd - mishandeling en mensenhandel. Deze rechtbank heeft bij genoemd vonnis onder meer een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd.
De rechtbank overweegt dat op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt binnen de inrichting en tijdens het STP-traject buiten de inrichting. Uit een recent afgenomen risicotaxatie blijkt dat het recidiverisico sterk is afgenomen en wordt ingeschat als matig.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, en het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene, niet langer meer eisen dat de termijn van de maatregel wordt verlengd.
Daarom zal de rechtbank overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en het verzoek van de raadsvrouw de vordering tot verlenging afwijzen.
De rechtbank overweegt dat in dit geval de maatregel voorwaardelijk zal eindigen als bedoeld in artikel 77s, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat het, om het verdere resocialisatietraject goed te kunnen afronden, noodzakelijk is dat betrokkene zich houdt aan de voorwaarden, zoals gevorderd door de officier van justitie en besproken ter zitting.
Naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 77ta, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank bijzondere voorwaarden aan de beëindiging verbinden die het gedrag van betrokkene betreffen. Hierdoor wordt een vangnet voor betrokkene geboden met betrekking tot zorg en controle. Ter terechtzitting heeft betrokkene verklaard dat hij bereid is zich aan deze voorwaarden te houden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

Deze beslissing berust op de artikelen 77s, 77ta, 77tb en 77u van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
-
wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting van jeugdigen van
[betrokkene];
-
wijst toede vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting van jeugdigen van
[betrokkene], in die zin dat deze voorwaarden – naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden – vanaf het onherroepelijk worden van deze beslissing komen te luiden dat betrokkene:
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
zich niet zonder toestemming begeeft buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Betrokkene overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie (OM) beslist;
medewerking verleent aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
medewerking verleent aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
a. medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
b. zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
c. niet zonder overleg en toestemming van de reclassering de dagbesteding en/of dagbestedingsuren zal veranderen;
d. zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar kunnen brengen en is open over zijn sociale contacten;
e. niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
f. medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
g. geeft inzicht in wat hem bezig houdt en is open over alle leefgebieden;
h. geeft inzicht in zijn financiën als de reclassering daarom vraagt;
i. meewerken aan een vorm van begeleid of beschermd wonen bij [naam tijdelijke voorziening] , of een soortgelijke instelling, indien de reclassering dat noodzakelijk acht, en zich houden aan de afspraken die gelden bij deze instelling.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Falkmann, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse, tevens kinderrechter, en C.M.A.T. van der Geest, rechters, bijgestaan door G. van Engelenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 10 augustus 2018.
Mr. H.A. Gerritse is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.