ECLI:NL:RBMNE:2018:5453
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve inschrijving op adres en belanghebbendheid in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. De eiser, die op hetzelfde adres staat ingeschreven als mevrouw [A], heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om mevrouw [A] ambtshalve in te schrijven op dat adres op grond van artikel 2.4 van de Wet Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Eiser werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar omdat hij volgens verweerder geen belanghebbende is, aangezien de inschrijving enkel betrekking heeft op de persoonslijst van [A].
De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtstreeks belang heeft bij de inschrijving van [A], omdat zijn belang afgeleid is en niet rechtstreeks voortvloeit uit de wijziging van de persoonslijst van [A]. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie, waaronder een uitspraak van de ABRvS, om te onderbouwen dat alleen de persoon wiens persoonslijst is gewijzigd, in dit geval [A], als belanghebbende kan worden aangemerkt. Eiser kan derhalve niet als betrokkene in de zin van artikel 2.58 van de Wet BRP worden aangemerkt.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.