8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft geprobeerd twee oudere slachtoffers te overvallen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij kwetsbare ouderen in hun eigen woning heeft proberen te overvallen, waarbij hij een mes tegen de keel van een van de slachtoffers heeft gehouden. De eigen woning is een plaats waar men zich vertrouwd en veilig moet kunnen voelen. Verdachte heeft door zo te handelen dit gevoel op ernstige wijze aangetast. Verder hebben dergelijke feiten een grote impact op de slachtoffers en brengen zulke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij met zich. Verdachte heeft het strafbare feit enkel en alleen begaan omdat hij geld wilde om een dure jas te kopen, zoals zijn vrienden ook hadden. Hij wilde niet wachten tot hij de jas op een later moment van zijn opa zou krijgen. Verdachte heeft ten tijde van het plegen van het strafbare feit slechts oog gehad voor zijn eigen financiële positie en blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van een ander.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een overval in een woning uit van een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden. Strafverzwarende factoren zijn daarbij het gebruik van en bedreiging met een wapen en de kwetsbaarheid van de slachtoffers.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- de omstandigheid dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit nog erg jong was, te weten dertien jaar;
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 september 2018, waaruit volgt dat verdachte zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten;
- een psychologisch rapport van 4 juni 2018, uitgebracht door K.T.E. Zászlós.
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 juni 2018;
- een rapportage en strafadvies van Samen Veilig Midden-Nederland van 2 juli 2018;
- een akkoord strafadvies jeugdreclassering van de Raad voor de Kinderbescherming van 5 juli 2018.
Uit het psychologische rapport volgt dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een oppositionele opstandige stoornis waaraan een ander gespecificeerd psychotrauma of stressorgerelateerde stoornis ten grondslag ligt. Hiermee samenhangend laat hij een gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling zien. Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en van invloed op verdachtes keuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. Het hem ten laste gelegde is hem daarom in een verminderde mate toe te tekenen.
De indruk ontstaat dat verdachte in deze leeftijdsfase opnieuw wordt geconfronteerd met zijn onverwerkte gevoelens in verband met het tragische verlies van zijn ouders. Daarnaast lijkt hij emotioneel steeds meer in de knel te geraken door de spanningen tussen de families van zijn moeder en die van zijn vader. Hij loopt hierdoor het risico dat hij een uitlaatklep gaat zoeken voor zijn gevoelens van onmacht en frustratie in toenemend grensoverschrijdend en crimineel gedrag. Het recidiverisico wordt, indien er geen adequate begeleiding en/of behandeling wordt geboden, ingeschat als hoog.
Om de kans op recidive te verkleinen en om zijn ontwikkeling in positieve richting om te buigen, is een voortzetting van de begeleiding door de Jeugdreclassering, na het afronden van het ITB Harde Kern traject, noodzakelijk. Daarnaast wordt geadviseerd een ambulant traject bij de forensische polikliniek van De Waag op te leggen.
[A] , Raad voor de Kinderbescherming, [B] , Samen Veilig Midden-Nederland en [C] , gezinsvoogd hebben ter terechtzitting voornoemde rapportages en adviezen toegelicht.
[B] heeft naar voren gebracht dat verdachte heel vatbaar is voor personen met een negatieve invloed. Verdachte gaat daarbij makkelijk mee in het slechte gedrag van andere jongeren. Verdachte weet tot nu toe afstand te houden van die jongeren, maar het blijft een zorgpunt. Bij De Waag wordt veel aandacht besteed aan het delict en aan zijn trauma. Verdachte vertelt heel weinig als het over die dingen gaat. Opa en oma hebben een zware taak aan de opvoeding van verdachte, zij hebben daarnaast ook de zorg voor zijn zusje en hun eigen kinderen. Ondanks dat verdachte weet dat hij in een schorsing loopt en zich bewust is van de consequenties als hij zich niet aan de voorwaarden houdt, blijven zich op school incidenten voordoen. Dat maakt dat er zorgen zijn over zijn gewetensontwikkeling en dat maakt het strakke kader van de ITB maatregel belangrijk en noodzakelijk. De ITB Harde Kern werkt gefaseerd en zal geleidelijk worden afgebouwd. Indien zich een situatie voordoet waarin dat nodig is, kunnen de contactmomenten geïntensiveerd worden. Dit is tot op heden al een paar keer nodig geweest. De reguliere maatregel zou in het geval van verdachte onvoldoende zijn.
Geadviseerd wordt verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering, behandeling bij De Waag en de ITB Harde Kern maatregel voor de duur van (maximaal) 12 maanden. Daarnaast wordt een onvoorwaardelijke werkstraf geadviseerd. Gelet op het belang van het continueren van de begeleiding en behandeling wordt geadviseerd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
[A] heeft zich aangesloten bij hetgeen door [B] naar voren is gebracht en geadviseerd.
[C] heeft in aanvulling daarop naar voren gebracht dat verdachte het wel beter en anders wil doen, maar dat het voor hem heel moeilijk is om dit zonder behandeling en begeleiding te bereiken.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en omstandigheden van het feit op zich een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigen. Enkel een, al dan niet deels voorwaardelijke, taakstraf zou onvoldoende recht doen aan de ernst van het feit.
De rechtbank acht het echter, mede gelet op de zeer jonge leeftijd van verdachte, onwenselijk dat verdachte gedetineerd komt te zitten. Een detentie zou de voorzichtige positieve ontwikkeling en de huidige begeleiding en behandeling onderbreken en mogelijk teniet doen en daarmee het recidive risico verhogen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte een geheel voorwaardelijke jeugddetentie opleggen voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar. Gelet op het hoge recidiverisico en de persoon van verdachte zal de rechtbank daarbij aan verdachte de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de deskundigen, opleggen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een werkstraf van 50 uren opleggen, indien verdachte deze niet verricht, te vervangen door 25 dagen jeugddetentie.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zoals hiervoor bewezenverklaard. Het risico dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan is, mede gelet op de problematiek van verdachte, hoog indien er geen adequate behandeling en begeleiding van verdachte plaatsvindt. De rechtbank is daarom van oordeel dat een ononderbroken voortzetting van de huidige begeleiding en behandeling noodzakelijk en wenselijk is. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte worden opgelegd en het toezicht door de jeugdreclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.