In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. De gedaagde, die zich in persoon heeft verdedigd, heeft aangevoerd dat hij onbewust de parkeergarage is ingereden en geen mogelijkheid had om terug te keren zonder te betalen. Q-Park heeft camerabeelden overgelegd ter ondersteuning van haar vordering en stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst door zonder betaling de parkeerfaciliteit te verlaten. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de algemene voorwaarden van Q-Park en de omstandigheden waaronder de gedaagde de parkeergarage is binnengereden. De rechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming niet aan de gedaagde kan worden toegerekend, omdat Q-Park niet voldoende duidelijkheid heeft gegeven over de betalingsverplichtingen bij de ingang van de parkeergarage. De vordering van Q-Park is afgewezen, en de kosten van het geding zijn voor rekening van Q-Park. Het vonnis is uitgesproken op 31 oktober 2018.