ECLI:NL:RBMNE:2018:5436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2018
Publicatiedatum
7 november 2018
Zaaknummer
16/659602-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitkeringsfraude door verdachte in de gemeente Zeist met betrekking tot werkzaamheden in een hennepkwekerij

Op 7 november 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van vier maanden schuldig heeft gemaakt aan uitkeringsfraude. De verdachte heeft verzuimd om werkzaamheden te melden die hij verrichtte in een hennepkwekerij, die in zijn woning was aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 6 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 niet heeft gemeld dat hij inkomsten had uit deze werkzaamheden, wat in strijd is met de verplichtingen die voortvloeien uit de Participatiewet. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan, aangezien misbruik van sociale voorzieningen het sociale stelsel ondermijnt.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de oriëntatiepunten voor fraudezaken. De officier van justitie had een taakstraf van 110 uren geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een taakstraf van 60 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de conclusie van een reclasseringsrapport dat geen meerwaarde zag in toezicht.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van het verstrekken van benodigde gegevens, wat kan leiden tot bevoordeling van zichzelf. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De uitspraak benadrukt de ernst van uitkeringsfraude en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659602-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
bijstandsfraude heeft gepleegd in de periode van 6 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 in de gemeente Zeist, door meermalen niet te melden dat hij inkomsten had uit werkzaamheden in een hennepkwekerij.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verdachte ontving van 22 mei 2013 tot en met 31 december 2015 een periodieke uitkering krachtens de Wet werk en bijstand/Participatiewet. [2] In het schriftelijke besluit waarin de bijstandsuitkering is toegekend is vermeld dat verdachte verplicht is direct alles te melden wat van invloed kan zijn op zijn uitkering. [3]
In de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] is op 7 oktober 2015 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. [4] De aangetroffen hennepplanten hadden een gemiddelde lengte van 40 centimeter. Bij een volledige groei bedraagt de lengte ongeveer 80 centimeter. De duur van die volledige groei is 12-13 weken. Op grond van het feit dat de hennepplanten een gemiddelde lengte van 40 centimeter hadden, is de aanvang van het opzetten van de kwekerij vastgesteld op 6 weken. In vaste jurisprudentie wordt rekening gehouden met 2 weken voorbereidingstijd voor het opzetten van een kwekerij. Daarom is de aanvang van de hennepkwekerij vastgesteld op 6 augustus 2015. [5]
Verdachte heeft over de aangetroffen hennepkwekerij bij de politie het volgende verklaard [6] :
“Ik ben de hoofdbewoner [van de woning aan de [adres] in [woonplaats] ] (…) Ik betaal deze huur via de Sociale Dienst van Zeist. (…) [De] hennepkwekerij is eigendom van vrienden van mij. (…) Ik heb zelf ook meegeholpen om deze hennepkwekerij te onderhouden. (…) Ik zou hiervoor een klein geldbedrag krijgen. (…) Ik kwam zelf wel eens in die slaapkamer om die hennepplanten water te geven. Ik deed dit een (1) keer per dag.”
Vervolgens is op 18 mei 2017 namens de Sociale Dienst aangifte gedaan van sociale zekerheidsfraude door verdachte [7] :
(…) “ [verdachte] [heeft] in de periode van 6 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 op geld gewaardeerde werkzaamheden [verricht], gericht op het kweken (…) van hennep. Hij heeft hierdoor in de eerder genoemde perioden de beschikking gehad over financiële middelen.
Van die werkzaamheden is door [verdachte] geen opgave gedaan op de statusformulieren, noch op een wijzigingsformulier, noch is op andere wijze melding gemaakt van de werkzaamheden (…)
Aan [verdachte] werd periodiek een statusformulier toegezonden. Dit formulier dient [verdachte] in te vullen. Tevens dient [verdachte] , als er wijzigingen zijn opgetreden, een wijzigingsformulier in te vullen. (…) [verdachte] vulde op die statusformulieren onjuiste gegevens in en deed die formulieren aan de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug te Zeist toekomen.
Door de handelwijze van [verdachte] , is de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug te [woonplaats] benadeeld voor een bruto bedrag van € 5.936,31.” (…)

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 06 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 in de gemeente Zeist, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl hij, verdachte, wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk geen opgave gedaan van en verzwegen, dat hij, verdachte, werkzaamheden heeft verricht in en ten behoeve van een hennepkwekerij.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 110 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 55 dagen hechtenis.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude gedurende een periode van 4 maanden door onjuiste inlichtingen te geven aan de verstrekker van de bijstandsuitkering. Verdachte heeft namelijk werkzaamheden verzwegen die hij verrichtte in de hennepkwekerij die in een van de slaapkamers van zijn woning is aangetroffen. Hij zou hiervoor een vergoeding krijgen. De werkzaamheden waren (dus) op geld waardeerbaar. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het sociale stelsel. Misbruik van sociale voorzieningen ondermijnt het sociale stelsel. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor fraude bij een benadelingsbedrag tot €10.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week tot 2 maanden of een taakstraf. De rechtbank heeft deze oriëntatiepunten waar het gaat om de taakstraf tot uitgangspunt genomen..
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 12 september 2018 (het uittreksel justitiële documentatie) waaruit blijkt dat verdachte weliswaar eerder door een strafrechter is veroordeeld, maar niet voor een soortgelijk delict. De rechtbank zal dit niet in het voordeel, maar ook niet in het nadeel van verdachte meewegen.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Inforsa van 20 april 2018. Inforsa concludeert dat een reclasseringstoezicht geen toegevoegde waarde heeft, gezien de lage motivatie bij verdachte om hieraan mee te werken, de omstandigheid dat hij betaald werk heeft gevonden en over woonruimte beschikt. Verdachte heeft langdurig (7 jaar) cocaïne gebruikt, maar is hier naar eigen zeggen een maand voor zijn gesprek bij Inforsa uit eigen initiatief mee gestopt. Verder zijn er schulden, mede als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht, rekening houdend met al het voorgaande, een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden. Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft daarbij (meer) rekening gehouden met de omstandigheid dat uit het dossier niet de indruk naar voren komt dat er daadwerkelijk financieel gewin is geweest voor verdachte door dit strafbare feit te plegen. Verdachte leek zich destijds in een kwetsbare positie te bevinden. Daarmee wil de rechtbank overigens geen afbreuk doen aan de ernst van het feit, zoals hiervoor al is besproken.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 227b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 60 (zestig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mrs. G. Perrick en A. Blanke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-Baaziz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 november 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 in de gemeente Zeist, althans in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken,
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk geen opgave gedaan van en/of verzwegen, dat hij, verdachte, werkzaamheden heeft verricht (in en/of ten behoeve van een hennepkwekerij) en/of (aldus uit dien hoofde) inkomsten en/of tegoeden had.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 mei 2017, opgemaakt door de Sociale Recherche, Regionale Sociale Dienst, Kromme Rijn Heuvelrug, doorgenummerd 1 tot en met 64 en een aanvullend proces-verbaal d.d. 2 januari 2018. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een schriftelijk bescheid, te weten het besluit aanvraag bijstandsuitkering WWB d.d. 6 augustus 2013, p. 18 en het proces-verbaal aangifte sociale zekerheidsfraude door [verbalisant 1] , namens de Sociale Dienst, p. 5.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten het besluit aanvraag bijstandsuitkering WWB d.d. 6 augustus 2013, p. 19.
4.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 24.
5.Het aanvullend proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 2] , d.d. 2 januari 2018.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] over hennepkwekerij, p. 28 en 29.
7.Het proces-verbaal aangifte sociale zekerheidsfraude door [verbalisant 1] , namens de Sociale Dienst, p. 5.