5.3.2Bewijsmiddelen
t.a.v parketnummer 16/659858-17 feit 1:
Verdachte heeft de diefstal van de bloemen bekend en door de raadsvrouw is daarvan geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met onderstaande opsomming van de bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte van 1 augustus 2017 van [aangever 5] , namens De Forten;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2018.
De rechtbank is, met de verdediging en anders dan de officier van justitie, van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat ten aanzien van de diefstal sprake is geweest van een vooropgezet plan en van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’.
t.a.v parketnummer 16/659858-17 feit 2:
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina’s 15 t/m 18, inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op dinsdag 1 augustus 2017 (…) omstreeks 12.16 uur, hoorde ik (…) dat er een bos bloemen was weggenomen bij het tankstation De Forten. (…) Ik hoorde dat de verdachten weggereden waren in een grijze Opel Astra voorzien van kenteken: [kenteken] . Dezelfde dag, omstreeks 13.41 uur, kreeg ik, samen met collega [verbalisant 3] en meerdere andere eenheden, portofonisch de opdracht van het operationeel centrum, om te gaan naar de [adres] in [woonplaats] . Aldaar zouden drie vrouwen en één man, mogelijk met een zigeuner uiterlijk door de straat lopen. Deze personen stonden bij de meldster voor haar tuin. Eén van deze personen zou een bos bloemen in haar handen hebben en de meldster zou denken aan een babbeltruc. (…) omstreeks 13.50 uur, kwam ik samen met collega [verbalisant 3] ter plaatse op de [adres] in [woonplaats] . (…) Collega [verbalisant 3] zag in een parkeervak op de [adres] , ter hoogte van huisnummer [nummer] de eerder genoemde grijze Opel Astra (…) staan.(…) Na ongeveer 10 tot 15 minuten zag ik dat er drie vrouwen en één man met donker haar en getint uiterlijk uit de richting van de [adres] liepen. Ik zag dat zij in de richting van de eerder genoemde grijze Opel Astra liepen. Ik zag dat één van de vrouwen een bos bloemen met geel papier er omheen in haar hand had. Vervolgens zag ik dat de vier personen stopten bij de eerder genoemde grijze Opel Astra. (…) Omstreeks 14.05 uur heb ik deze personen staande gehouden en hun identiteitsbewijs ter inzage gevorderd.(…) Ik zag dat verdachte één, die later bleek te zijn [medeverdachte 1] , op de bestuurdersstoel zat. Ik zag dat verdachte twee, die later bleek te zijn genaamd [medeverdachte 2] , links op de achterbank, achter de bestuurdersstoel zat. Ik zag dat verdachte drie, die later bleek te zijn genaamd [verdachte] , op de bijrijdersstoel zat. Ik zag dat verdachte vier, die later bleek te zijn genaamd [medeverdachte 3] , rechts op de achterbank, achter de bijrijdersstoel zat. (…) Ik zag dat verdachte één haar heuptasje open deed. Ik zag dat er een groot geldbedrag in haar heuptasje zat.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina’s 19 t/m 24, inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3]
Op 1 augustus 2017 omstreeks 13.50 uur kwam ik samen met collega [verbalisant 2] ter plaatse op de [adres] in [woonplaats] .(…) Nog geen 15 minuten later hoorde ik via de porto dat collega [verbalisant 2] , vier zigeunertype personen naar het voertuig zag lopen. Dit betroffen drie dames en één man. Collega [verbalisant 2] hield de personen staande en ik ben één minuut later bij de staandehouding aangesloten. (…) Ik zag dat de vrouw links achterin een bos bloemen vast hield. Later bleek de vrouw links achterin [medeverdachte 2] te zijn. De bos bloemen kan ik als volgt omschrijven: bos bloemen met drie rozen erin, rode besjes, oranje bloemen, groene stengels en gewikkeld in geel blokjespapier wat licht doorzichtig is.
Op de passagiersstoel zag ik een vrouw die later bleek te zijn [verdachte] . (…) Ook zag ik dat ze een ander bruin voorwerp probeerde weg te moffelen. Het voorwerp leek op een portemonnee.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina 27, inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] :
Op dinsdag 1 augustus 2017 werd genoemde verdachte (rechtbank: [verdachte] ) aangehouden (…) Tijdens het overbrengen van de verdachte hoorden wij dat er in het voertuig waar zij met haar drie medeverdachten in aangetroffen was, door collega [verbalisant 2] , een portemonnee werd aangetroffen. In de portemonnee zat geen geld meer. Wel zat er onder andere een zorgpas in met de naam “ [aangever 1] ” en een foto van een oudere, blanke dame. Deze portemonnee bleek afkomstig te zijn uit een woning uit de directe omgeving van waar de verdachten zijn aangetroffen en aangehouden, namelijk de [adres] (de rechtbank begrijpt [nummer] , gelet op de aangifte van [aangever 1] ) te [woonplaats] . Voorafgaand aan de insluiting van de verdachte hebben wij haar verzocht haar broekzakken leeg te maken. Wij zagen dat zij uit één van haar broekzakken briefgeld haalde, te weten twee briefjes van 50 euro en één briefje van 10 euro.
(…) verdachte: [verdachte] , geboren op [1976] te [geboorteplaats] in Joegoslavië.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina 28 en 29, inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] :
Op dinsdag 1 augustus 2017 (…) heb ik samen met collega [verbalisant 6] verdachte [medeverdachte 1] (rechtbank: [medeverdachte 1] ) aangehouden. (…) Ik zag dat [medeverdachte 1] een heuptasje om had. Ik zag op het moment dat zij dit heuptasje openmaakte een grote stapel biljetten zitten. (…) Ik heb vervolgens de biljetten uit het heuptasje gepakt. (…) Ik hoorde [verbalisant 6] zeggen dat [medeverdachte 1] ook een stapeltje biljetten op de stapel van het gesorteerde geld had gelegd. Het buitenste biljet van dit stapeltje was een biljet van 50 euro. Dit stapeltje biljetten haalde [medeverdachte 1] uit haar BH. In totaal had [medeverdachte 1] ter waarde van 815 euro aan biljetten bij zich.
1. biljet van 200 euro, 7 biljetten van 50 euro, 7 biljetten van 20 euro, 6 biljetten van 10 euro en 13 biljetten van 5 euro.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2017, dossierpagina 148, inhoudende – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] :
Naar aanleiding van inbeslaggenomen goederen uit de auto waarin de verdachten werden aangetroffen ten tijde van hun aanhouding (…)
3. Blauwe plastic stuk van vermoedelijk een PET-fles. Gevormd gelijk een inbrekerswerktuig, een “flipper”. Aangetroffen in opbergvak rechterachterdeur.
Een kennisgeving van inbeslagname, registratienummer PL0900-2017236168, d.d. 1 augustus 2017, inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Omstandigheden: goederen zijn aangetroffen in voertuig waarbij inzittende zijn aangehouden (…)
Object: Tas (dames)
Merk/type: Dolce & Gabbana
Kleur: zwart
Inhoud: schaar, schroevendraaier, stuk plastic om te flipperen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 2 augustus 2017, dossierpagina’s 106 t/m 108 (inclusief goederenbijlage), inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van aangever [aangever 1] :
(…) De persoon gaf op: [aangever 1] , geboren op [1932] en wonende aan de [adres] te [woonplaats] . (…) Op dinsdag 1 augustus (…) Mijn werkster is even voor 12 uur weggegaan. Zelf ben ik een minuut of vijf later weggegaan (…) Ik heb de woning via de voordeur verlaten en heb die op normale wijze afgesloten. (…) Toen ik omstreeks 17.30 uur weer thuis kwam (…) Ik wilde rond dat tijdsstip iets uit mijn portemonnee halen en wilde genoemde portemonnee uit het kastje pakken waar hij altijd in ligt.(…) Ik kon de portemonnee echter niet vinden en keek gelijk op de plaats waar de tweede portemonnee altijd lag. Ik zag dat die portemonnee er nog wel lag maar geheel was leeggehaald. (…) In beide portemonnees zat samen een geldbedrag van 500 euro (…) Het geldbedrag bestond voornamelijk uit briefjes van 50 euro. (…) Ook zaten in een van die portemonnees enkele pasjes (…) en een foto van mijn vrouw (…).
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina’s 111 en 112, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 1] :
Ik woon in een aanleunwoning aan de [adres] te [woonplaats] . (…) Vandaag, dinsdag 1 augustus 2017, tussen 13.30 uur en 14.15 uur (…) werd er aan de voordeur, welke aan de gang gelegen is, gebeld. (…) Ik liep naar de voordeur (…). Ik keek door de kier van de geopende deur en zag een voor mij onbekende vrouw staan met een bos bloemen in haar hand. Ik vroeg haar wat er aan de hand was en ik hoorde haar direct zich verontschuldigen en zeggen, dat ze voor de verkeerde deur stond. Hierop zag ik dat ze wegliep (…).
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina’s 113 en 114, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 2] :
[getuige 2] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] . (…) Op dinsdag 1 augustus 2017, omstreeks 14.00 uur (…). Op de kopse kant ter hoogte van huisnummers [nummer] en [nummer] zag ik een viertal personen lopen, die mij onbekend waren. (…) Eén van de vrouwen hield een bos bloemen vast. Om de bos bloemen zat een geel papier gewikkeld. (…) Ze liepen op het verlengde van het fietspad aan de [adres] te [woonplaats] .
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 augustus 2017, dossierpagina’s 115 t/m 117, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 3] :
Op dinsdag 1 augustus 2017 ongeveer rond de klok van 13.30 uur was ik thuis in mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] . (…) Op dat moment zag ik dat er een vrouw met een Oost-Europees uiterlijk met een bos bloemen voor mijn woning langs liep. (…) Ik zag dat er een verpakking om de bloemen heen zat. Deze was geel of geel-groen(…) Toen zag ik dat er, in haar kielzog, nog twee andere vrouwen met haar mee liepen. (…) Ook een man (…). Allen een licht getinte huidskleur en een Oost-Europees uiterlijk. (…) Ik wist ook dat ze in de richting liepen van Intermezzo, een stukje verderop. Daar bevinden zich allemaal seniorenwoningen (…) Even later kwam de hele meute weer voorbij lopen. Toen vanuit de richting van Intermezzo (…). Toen was het ongeveer 13.40 uur. (…) Ik zag dat ze nog steeds dezelfde bos bloemen bij zich droegen.
t.a.v. parketnummer 16/660192-17 feit 1:
Een proces-verbaal (proces-verbaalnummer: PL0900-2017028941-1) van verhoor d.d. 1 februari 2017, dossierpagina’s 399 t/m 401, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van aangever [aangever 2] :
Mijn woning bevindt zich aan de [adres] te [woonplaats] . Dit betreft een seniorenflat (…) Op woensdag 25 januari 2017 was ik thuis. Mijn voordeur was gesloten maar niet op slot (…) Omstreeks 12.35 uur hoorde ik mijn deurbel meerder malen. Ik vertrouwde het niet, gezien er niet bij de intercom was aangebeld. Vervolgens hoorde ik gestommel bij het luik. (…) Het luik bevindt zich naast mijn voordeur aan de rechterzijde.(…) Daaropvolgend hoorde ik weer gestommel bij de voordeur. (…) Daaropvolgend zag ik dat mijn voordeur met een vaart openging (…) Ik zag dat er een vrouw in de deuropening stond en ik liep daarheen. (…) Ik hoorde dat deze vrouw zei: “Rustig, rustig mevrouw”. Ik zag dat er nog een vrouw in de deuropening ging staan (…) Ik zag in de deuropening een bos bloemen. (…) Ik kan de vrouw, welke tegen mij praatte als volgt omschrijven: Oost Europese type, ongeveer tussen de 18 en 25 jaar oud, getinte huidskleur, ongeveer 1.70 met lang, fors postuur, zwart haar en bruine ogen, sprak goed Nederlands met accent. De andere vrouwen kan ik niet omschrijven. Er zijn camerabeelden (…) van de centrale hal en brandtrap.
Een proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 306 en 307, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] :
Op woensdag 25 januari 2017 12:30 en 12.45 uur werd er ingebroken in een woning aan de [adres] , woning [nummer] , te [woonplaats] . Het bleef bij een poging omdat na het openflipperen van de deur de daders gestoord werden door de bewoonster. Op 31 oktober 2017 onderzocht ik de bewegende camerabeelden van het betreffende seniorencomplex, die werden opgenomen rond het genoemde tijdsbestek. Ik zag op de beelden dat er drie vrouwen, waarvan één met een bos bloemen, de centrale ingang naderden. Ik zag dat zij daar even bleven hangen totdat zij samen met iemand anders, die kennelijk toegang tot het niet voor publiek toegankelijke pand kon krijgen, naar binnen liep. (…) Ik zag dat de drie dames mij bekend voor kwamen. Ik zag gelijk wie dit waren. Hieronder ziet u de namen van de personen en waarin ik hen herkende: [verdachte] , geboren op [1976] te [geboorteplaats] (Joegoslavië) (…) [medeverdachte 1] , geboren op [1980] te [geboorteplaats] (Frankrijk) (…) [medeverdachte 2] , geboren op [1994] te [geboorteplaats] .
t.a.v. parketnummer 16/660192-17 feit 2 en 3:
Een proces-verbaal (proces-verbaalnummer: PL0100-2017169471-1) van verhoor d.d. 28 juni 2017, dossierpagina’s 437 t/m 439 (inclusief goederenbijlage), inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van aangever [aangever 3] :
Persoon gaf op te zijn: [aangever 3] , geboren op [1935] (…) Op dinsdag 27 juni 2017 was er een bewonersvergadering van de zorgflat waar ik woon. Ik woon in [woonplaats] aan de [adres] . De vergadering ging onder andere over een inbraak die was gepleegd twee dagen voor de vergadering, op zondag 25 juni 2017. Tijdens de vergadering werd ik aangesproken door een buurvrouw die bij mij op de verdieping woont (…) Zij vertelde mij dat zij die bewuste zondag een groep mensen bij mijn deur had zien staan met iets in de hand wat leek op een bos bloemen. Ook vertelde dat ze had gezien dat op een gegeven moment mijn voordeur helemaal open stond. Hierop ben ik gaan terugdenken en bedacht ik me dat ik zondag 25 juni 2017, omstreeks 15.30 uur de hond heb uitgelaten. Ik heb toen de voordeur achter mij dichtgetrokken en niet op slot gedraaid. Ik ben toen hooguit 15 minuten weggeweest. Bij thuiskomst was mijn voordeur gesloten. (…). Ik ben gaan kijken of er spullen waren gestolen. Ik ontdekte dat een gouden horloge en twee gouden kettingen waren weggenomen uit mijn woning.
Een proces-verbaal (proces-verbaalnummer: PL0100-2017166025-1) van verhoor d.d. 25 juni 2017, dossierpagina’s 440 t/m 441, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van aangever [aangever 4] :
Persoon gaf op te zijn: [aangever 4] , geboren op [1939] (…). Ik ben woonachtig aan de [adres] te [woonplaats] . Dit betreft een seniorenwoning in een flat gelegen op de 2e verdieping. (…) Op zondag 25 juni 2017 rond 15.45 uur heb ik mijn woning verlaten en ben ik een eindje gaan wandelen. Ik heb de deur achter mij dichtgetrokken toen ik wegging. Ongeveer een uur later kwam ik weer thuis en heb ik op dat moment nog niets vreemds gemerkt (…). Toen ik op mijn slaapkamer kwam zag ik dat mijn portemonnee geopend was en dat er 4 briefjes van 20 euro weg waren genomen.Ik heb geen schade aan mijn voordeur kunnen ontdekken en gezien het feit dat ik op de 2de verdieping woon is dat de enige ingang tot mijn woning. De politie vertelde mij dat men de voordeur zeer vermoedelijk middels zogenaamd flipperen hebben geopend. Ik hoorde van een andere bewoner dat er deze middag een viertal onbekende mensen met een donkere huidskleur gezien zijn op verschillende verdiepingen in onze flat. Men had een bos bloemen bij zich en zij gingen langs diverse deuren. Wanneer er open werd gedaan zeiden zij dat ze verkeerd waren en op een andere verdiepingen moesten zijn.
Een proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 336 t/m 339, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] :
Op zondag 25 juni 2017 zijn er in serviceflat [serviceflat] , gevestigd aan de [adres] in [woonplaats] in diverse woningen insluipingen geweest. Hierbij is vermoedelijk gebruik gemaakt van de zogenaamde flippermethode. (…) De insluipingen hebben bij de volgende woningen plaatsgevonden:
(…)
[adres] (BHV 2017169471)
[adres] (BHV 2017166025)
(…)
(…) De beelden zijn van goede kwaliteit. Rechts bovenin beeld staat de datum 25 juni 2017. Op de camerabeelden is het volgende te zien: Om 14.18 uur komen er een viertal personen vanaf het parkeerterrein het gebouw binnenlopen. Voorop lopen twee vrouwen en direct daarachter loopt links een man en rechts een vrouw. Opvallend is dat de vrouw links voor (…) een bos bloemen voor haar hoofd houdt.
Een proces-verbaal van bevindingen en herkenning door opsp. ambtenaar, dossierpagina’s 308 t/m 314, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] :
Op vrijdag 20 oktober 2017 ontving ik van min collega, mevr. [verbalisant 8] van de politie in Noord-Oost Fryslân, een email met daarin het verzoek om de beelden in een zaak van hen te bekijken. Dit betrof een zaak waarbij drie dames en een man, waarvan één van hen een bos bloemen bij zich had, in een seniorencomplex waren binnen gekomen en vermoedelijk (…) hadden ingebroken. Deze inbraken hebben plaatsgevonden middels de zogenaamde ‘flipper’ methode. De genoemde seniorenwoningen bevinden zich aan de [adres] te [woonplaats] (Groningen). De betreffende zaken zijn:
(…)
nr [nummer] – 2017169471
nr [nummer] – 2017166025
(…)
(…) Ik zag dat er op de beelden te zien was wat hierboven reeds is genoemd. (…) Ik zag dat [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] richting een ingang kwam lopen. Dit betrof de ingang van het genoemde seniorencomplex aan de [adres] . Ik zag dat [medeverdachte 1] een bos bloemen voor haar gezicht hield
5.3.3Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Mede naar aanleiding van de standpunten die de verdediging naar voren heeft gebracht, heeft de rechtbank de volgende overwegingen ten aanzien van een aantal onderdelen van het bewijs.
5.3.3.1 Overwegingen ten aanzien van de herkenningen
Door de verdediging is – kort gezegd – bepleit dat de herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn en daarom niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Voor de betrouwbaarheid van een herkenning is onder meer de kwaliteit van de camerabeelden en de zichtbaarheid van de dader op die beelden van belang. De ten aanzien van de feiten 16/659858-17 feit 2 en 16/660192-17 feit 1, 2 en 3 in het dossier gevoegde stills van camerabeelden waarop de daders te zien zijn, zijn van voldoende kwaliteit en ook voldoende duidelijk om als basis voor een herkenning te dienen. Verder hebben de verbalisanten in de hierboven genoemde processen-verbaal telkens gedetailleerd en uitvoerig omschreven waaraan zij verdachte(n) herkennen en daarbij specifieke kenmerken genoemd. De rechtbank heeft met betrekking tot verdachte dan ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de juistheid van deze herkenningen. Het gevoerde verweer wordt dan ook verworpen.
5.3.3.2 Overwegingen ten aanzien van de modus operandi en het medeplegen
De verdediging heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat bij de ten laste gelegde woninginbraken sprake is geweest van het openen van de deur middels ‘flipperen’ (gebruik valse sleutel) en dat de feiten tezamen en in vereniging zijn gepleegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 11 januari 2000, NJ 2000, 194) volgt dat het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
In de onderhavige zaak dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of het bewijs voor het ene ten laste gelegde feit als schakelbewijs kan dienen voor een ander ten laste gelegde feit. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijken de volgende overeenkomsten en hieruit leidt de rechtbank de volgende modus operandi af:
- alle aangevers zijn woonachtig in een seniorenwoning, die deel uitmaakt van een seniorencomplex;
- alle aangevers hadden hun voordeur niet op slot gedraaid, maar enkel achter zich dichtgetrokken;
- de groep daders, waar verdachte onderdeel van uitmaakt, waren voorzien van een bos bloemen;
- de daders belden bij de voordeur aan bij diverse woningen en indien er werd open gedaan werden aan de bewoner verontschuldigingen aangeboden omdat zij naar eigen zeggen bij de verkeerde woning hadden aangebeld. In het geval er op het aanbellen niet werd open gedaan, werd de woning binnen gegaan of werd dat geprobeerd;
- bij de woningen is telkens geen braakschade aangetroffen;
- de voordeur werd opengemaakt middels het zogenaamde ‘flipperen’. Hierbij heeft de rechtbank, naast het feit dat er telkens geen braakschade is aangetroffen op/bij de voordeuren, gelet op de op 1 augustus 2017 in de zeer nabije aanwezigheid van verdachte aangetroffen ‘flippers’ en op de verklaring van aangeefster [aangever 2] (feit 8, zaak 9) dat zij op aanbellen niet had opengedaan, dat zij vervolgens gestommel hoorde aan de voordeur en dat hierna de voordeur ineens openging;
- de groep daders ging na te hebben ingebroken in de seniorenwoning weer gezamenlijk weg.
Uit hetgeen hiervoor is weergegeven volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraken en een poging daartoe en dat de voordeuren zijn opengemaakt middels een meegebracht stuk plastic, een zogenaamde ‘flipper’. Dit maakt dat er sprake is van gekwalificeerde woninginbraken. De volgende vraag is of de betrokkenheid van verdachte kan worden aangemerkt als medeplegen.
Verdachte heeft geen openheid van zaken willen geven en heeft zich beroepen op haar zwijgrecht. Hierdoor kan de rechtbank zich slechts baseren op de uiterlijke verschijningsvorm van de vastgestelde feiten en omstandigheden van de modus operandi. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is sprake van een – op grond van een plan dat alle deelnemers vooraf kennelijk duidelijk was – in bewuste en nauwe samenwerking uitgevoerde woninginbraken en een poging daartoe. Weliswaar kan niet precies worden vastgesteld welke rol de verdachte bij de uitvoering daarvan heeft vervuld, maar wel staat vast dat zij samen met haar medeverdachten, naar de seniorencomplexen, waar de betreffende woningen deel van uitmaakten, toe is gegaan, er daar sprake is geweest van een (poging tot) inbraak en zij uiteindelijk samen met haar medeverdachten het complex weer heeft verlaten. Op grond van de uiterlijke verschijningsvorm moet het er voor worden gehouden dat verdachte tezamen met haar medeverdachten de woninginbraken en de poging daartoe heeft gepleegd. Gezien het voorgaande oordeelt de rechtbank dat, ook al kan niet worden vastgesteld door wie precies wat is begaan, sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van woninginbraken en een poging daartoe in seniorencomplexen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht, gelet op alle hiervoor weergegeven bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de
onder parketnummer 16/659858-17 feit 1 en 2 en onder parketnummer 16/660192-17 feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals deze hieronder bewezen zijn verklaard.