Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
Waar gaat het over?
Kamerstukken I2013/14, 33 818, E, p. 4).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, staat de vraag centraal of er sprake is van een overgang van onderneming en of de Stichting Sociale Wijkteams (SSWA) als opvolgend werkgever van de eiser kan worden aangemerkt. De eiser, werkzaam als ambulant hulpverlener, was oorspronkelijk in dienst bij Stichting [A] en werd gedetacheerd bij de Sociale Wijkteams van de Gemeente [vestigingsplaats]. Na de oprichting van SSWA door de Gemeente, diende de eiser een arbeidsovereenkomst met SSWA te ondertekenen, maar betwistte hij de geldigheid van deze overeenkomst op basis van de CAO Jeugdzorg, die hij voorheen genoot.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen arbeidsovereenkomst bestond tussen de eiser en de Gemeente ten tijde van de overgang naar SSWA, en dat de inzet van de eiser bij de Gemeente niet van permanent karakter was. Hierdoor kon niet worden geconcludeerd dat de rechten en plichten uit de arbeidsovereenkomst met Stichting [A] van rechtswege waren overgegaan naar SSWA. De primaire vordering van de eiser werd dan ook afgewezen.
Echter, de kantonrechter oordeelde dat SSWA wel degelijk als opvolgend werkgever van de eiser kan worden aangemerkt. De werkzaamheden die de eiser verrichtte bij de Sociale Wijkteams gingen over naar SSWA, en de kantonrechter concludeerde dat de werkzaamheden wezenlijk gelijk waren aan die van voor de overgang. De subsidiaire vordering van de eiser werd daarom toegewezen, en SSWA werd als opvolgend werkgever erkend. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.