Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
Waar gaat het over?
Kamerstukken I2013/14, 33 818, E, p. 4).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, staat de vraag centraal of er sprake is van een overgang van onderneming en of de Stichting Sociale Wijkteams (SSWA) kan worden aangemerkt als opvolgend werkgever van de eiser. De eiser, die sinds 1991 in dienst was bij de rechtsvoorganger van de Stichting, was vanaf 1 maart 2016 gedetacheerd bij de Sociale Wijkteams. Na de oprichting van SSWA per 1 januari 2017, diende de eiser een arbeidsovereenkomst met deze stichting te ondertekenen, maar betwistte hij de rechtsgeldigheid van deze overeenkomst op basis van de overgang van onderneming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen arbeidsovereenkomst bestond tussen de eiser en de Gemeente ten tijde van de overgang naar SSWA, en dat de inzet van de eiser bij de Gemeente geen permanent karakter had. Hierdoor kon niet worden geconcludeerd dat de rechten en plichten uit de arbeidsovereenkomst met de rechtsvoorganger van de eiser van rechtswege waren overgegaan op SSWA. De primaire vordering van de eiser werd dan ook afgewezen.
Echter, de kantonrechter oordeelde dat SSWA wel als opvolgend werkgever kan worden aangemerkt. De werkzaamheden die de eiser verrichtte bij de Sociale Wijkteams zijn overgegaan naar SSWA, en de werkzaamheden die de eiser na 1 januari 2017 verrichtte, vereisten geen wezenlijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden. De kantonrechter verklaarde daarom voor recht dat SSWA als opvolgend werkgever van de eiser moet worden beschouwd, en compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 24 oktober 2018.