4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] heeft op 9 december 2016 aangifte gedaan van een woningoverval en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik woon op de [adres] te [woonplaats] met mijn vader [getuige 1] en mijn moeder [A] . Op 9 december 2016 was ik samen met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Wij hebben pizza’s besteld en op mijn kamer gezeten. Mijn kamer zit op zolder. Ik zat op mijn telefoon een spelletje te spelen en [medeverdachte 1] op de computer. Ineens zag ik twee jongens de trap op komen. Ze liepen mijn kamer in, maar zeiden niets. [medeverdachte 1] en ik zaten allebei op een stoel. Een jongen liep op mij af en de andere naar [medeverdachte 1] . De jongen die op mij afliep noem ik jongen 1. De andere jongen noem ik jongen 2. Ik zag dat jongen 1 op mij af kwam lopen en mij met stoel en al naar achter legde. Toen ik op de grond lag, haalde jongen 1 mij overeind en pakte mij bij mijn nek vast. Ik zag gelijk dat hij een mes in zijn hand had. Het was een soort keukenmes zoals wij die ook hebben. Jongen 2 had een taser in zijn handen. Ik zag gelijk dat het een taser was, want hij had hem in zijn hand en deed hem af en toe aan. Jongen 1 duwde mijn hoofd naar beneden, zodat ik hem niet kon zien. Ik moest van hem de trap aflopen. Dat zei hij tegen mij. Ook zei hij dat ik moest luisteren naar hem, want anders zou hij mij de trap afgooien. Ik liep de trap af, terwijl jongen 1 mijn nek vasthield en mijn hoofd naar beneden duwde. We werden naar de slaapkamer van mijn ouders gebracht. We moesten allebei plat op de grond liggen met onze gezichten naar beneden. Jongen 1 vroeg waar de kluis was. Ik voelde dat jongen 1 het mes tegen mijn keel aanzette en mij meenam naar de badkamer. Hij wilde per se de sleutel hebben. Ik was heel bang en heb toen toch maar de sleutel gepakt. Ik kreeg de kluis open en moest van jongen 1 de spullen geven. Dat zei hij. Ik pakte het geld en wat horloges uit de kluis en gaf dat aan hem. Ik moest de kluis leeghalen en heb ook nog een zakje met twee ringen meegegeven. Ik werd door jongen 1 weer teruggebracht naar [medeverdachte 1] en moest weer op de grond gaan liggen. Toen is jongen 1 weer teruggegaan naar de kluis en heeft de rest eruit gehaald. Al die tijd is jongen 2 bij ons gebleven. Jongen 1 heeft mijn telefoon gepakt. Terwijl we op de grond lagen, moesten we naar de badkamer gaan van ze. Maar ik verstond dat niet. Ik voelde dat ik een trap kreeg tegen mijn dijbeen aan. Toen begreep ik wat ze wilden. Ik zag niet welke jongen dat deed. Wij moesten in de douche gaan staan met onze gezichten naar de muur toe en naar beneden kijken. Dat hebben we gedaan. Jongen 1 had een licht tintje.
[medeverdachte 1] heeft op 9 december 2016 aangifte gedaan van een woningoverval en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag twee mannen staan. Ik zag dat de ene man aanzienlijk langer was dan de andere. De lange man was volledig in het zwart gekleed. Zijn gezicht was bedekt met iets van een donkere panty. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een stroomstootwapen vast had. Ik zag dat hij daarmee dreigde en ik zag vonken uit het wapen komen. De andere man was rond de 1.80 meter. Ik zag dat hij een groot vleesmes vasthield in zijn rechterhand. Ik zag dat hij het mes naar voren hield en ik hoorde dat hij zei: “Als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood.” Ik hoorde dat de jongens tegen ons zeiden: “Jullie gaan heel goed naar ons luisteren.” Vervolgens werd ik door de langere man naar beneden getrokken. Hij pakte mij aan mijn trui vast en trok mij naar de grond. Ik lag in het begin op mijn zij, maar ik kreeg toen een trap tegen mijn buik aan en ik hoorde dat hij zei: “Ga op je buik liggen en hou je hoofd naar beneden. Vervolgens moesten wij opstaan en werden wij meegesleurd de trap af naar de slaapkamer van de ouders van [slachtoffer] . Ik werd door de langere man de trap afgesleurd en [slachtoffer] door de kleinere man. In de slaapkamer moesten wij weer op onze buik gaan liggen met onze hoofden naar de kledingkast toe. Ik zag dat [slachtoffer] omhoog werd getrokken door de kleinere man. Ik zag vervolgens dat hij met [slachtoffer] de kamer van zijn ouders uitliep. Ik hoorde dat die jongen vervolgens tegen [slachtoffer] zei: “Als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je de trap af en steek ik je dood.” Ik hoorde dat die man bleef roepen tegen [slachtoffer] : “Waar is de kluis, waar is de kluis.” Ik hoorde de man vervolgens roepen: “Je gaat hem open maken en ik heb een zak nodig.” Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Is het genoeg, is het genoeg?”, waarna ik de man hoorde zeggen: “Nee alles, alles.” Ik werd op dat moment nog tegen de grond gedrukt in de slaapkamer van de ouders van [slachtoffer] door de langere man. Dat deed hij met een knie bovenop mijn rug. Wij moesten meelopen naar de badkamer. In de badkamer moesten wij van de kleinste dader in de douchecabine gaan staan.
Door het NFI is het referentiemonster wangslijmvlies RABI8407NL van verdachte [verdachte] vergeleken met de DNA-profielen van het celmateriaal in de bemonsteringen AAHG0594NL#01 en #02 van respectievelijk de binnen- en buitenzijde van een bivakmuts. Ten behoeve van het berekenen van de ordegrootte van de bewijskracht van de match tussen het DNA-profiel van [verdachte] RABI8407NL en het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAHG0594NL#02 is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één of twee personen. Onder deze aanname zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder de volgende hypotheseparen:
- Hypothese 1: de bemonstering bevat celmateriaal van [verdachte] ;
- Hypothese 2: de bemonstering bevat celmateriaal van [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon die niet verwant is aan [verdachte] ;
- Hypothese 3: de bemonstering bevat celmateriaal van één of twee willekeurige onbekende personen die niet aan elkaar of aan [verdachte] verwant zijn.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn tenminste één miljard keer waarschijnlijker als hypothese 1 of 2 waar is, dan als hypothese 3 waar is.
[getuige 1] is op 10 december 2016 gehoord als getuige door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ze hebben behoorlijk wat buit gemaakt. Dollars, ponden en euro’s. Maar ook exclusieve horloges.
[getuige 2] is op 13 januari 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] vertelde dat hij de inbraak samen met een vriendje had gepleegd. [verdachte] vertelde dat hij met die jongen het plannetje had bedacht voor die inbraak. [verdachte] vertelde dat mijn zoon de tipgever zou zijn. Later heeft [verdachte] in het bijzijn van zijn vader het hele verhaal verteld.
[getuige 1] is op 24 januari 2017 nogmaals als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een jongen genaamd [medeverdachte 2] aan mijn deur gehad. Hij vroeg mij waarom ik hem zocht. Ik zei tegen hem dat al iemand vast zat. Ik had de naam [verdachte] nog niet genoemd. [medeverdachte 2] zei toen iets over dat [verdachte] hem wel vaker een kunstje wilde flikken.
[getuige 1] is op 7 maart 2017 nogmaals als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] heeft mij precies verteld hoe het is gegaan. Dat hij [medeverdachte 2] heeft getipt en dat [medeverdachte 2] en [verdachte] toen bij mij de overval hebben gepleegd. [medeverdachte 1] heeft tegen mij gezegd dat [verdachte] en [medeverdachte 2] die avond bij mij in de woning zijn geweest en de overval hadden gepleegd. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de deur open moest laten.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal analyse telefoonnummers [medeverdachte 2] onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] is op 9 december 2016 tussen 20.07 uur en 20.51 uur uitgezet en heeft in ieder geval tussen 9 december 2016 om 20.51 uur en 10 december 2016 te 22.30 uur uitgestaan.
Tussen 25 november 2016 tot en met 9 december 2016 werden 115 contacten tussen de nummers [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] ) geregistreerd. Op 9 december 2016 vonden twee contacten plaats tussen voornoemde nummers en wel om 16.04 uur (28 seconden) en 16.18 uur (41 seconden). Na 9 december 2016 werden twee contacten vastgesteld tussen beide nummers. Eenmaal op 21 december 2016 (40 seconden) en eenmaal op 12 januari 2017 (0 seconden).
Tussen 25 november 2016 en 13 januari 2017 werden in de periode van 31 december 2016 tot 13 januari 2017 20 contacten tussen de nummers [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] ) geregistreerd.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Vanaf 18 april 2017 is de communicatie opgenomen van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ), in gebruik bij [medeverdachte 2] . Hierbij is een gesprek opgenomen op 6 mei 2017. In het gesprek belt [medeverdachte 2] als gebruiker van het nummer - [telefoonnummer] uit naar zijn neef [B] , gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ). Het gesprek is letterlijk uitgewerkt:
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 2] .
Gebruiker van - [telefoonnummer] : NN
[medeverdachte 2] op de achtergrond: Er staat 20 duizend op mijn hoofd gap, echt waar 20 duizend… Iedereen mag komen.
NN: Hij zei niet wie hij is, hij zei tegen mij dat de Nederlander bij hem was gekomen en zei tegen hem: “Ik geef je 20.000 en je moet mij vertellen wie hij is.”
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het.
NN: Wie … (ntv) gedaan, hij kwam die dag bij mij, die dag van gebeurtenis, toen de moeder van Nordin, die dag, zaterdag.
[medeverdachte 2] : Ja, ja, ik weet het, ik weet het.
NN: Kwam naar me toe, hij zei: “Is hij jouw broer?”
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het, en toen?
NN: Ze hebben je verraden.
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het.
NN: Hij zei tegen mij: “Ze zoeken hem”.
[medeverdachte 2] : Ja.
Verdachte heeft op 16 januari 2017 bij de politie onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb de overval gepleegd. Ik heb dit gedaan met iemand anders. Die andere persoon vertelde dat daar goed geld te halen viel. Wij gingen de woning doorzoeken, want er was een kluis. In de badkamer troffen wij de klus aan. Wij zijn vervolgens naar zolder gegaan. Toen zagen we twee jongens. De andere dader zei: “Als jullie meewerken, gebeurt er niets.” Ze liepen mee naar beneden door de taser en het mes. Ik heb de taser over laten gaan om te laten zien dat deze werkte en dat ze hierdoor mee naar beneden zouden lopen en gehoorzaam zouden zijn. Ik bleef bij [medeverdachte 1] en hield hem in de gaten. De andere dader is met de jongen naar beneden gelopen naar de kluis. Ik had een bivakmuts op met twee gaten erin geknipt.
Verdachte heeft op 17 januari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
De andere dader was enkele dagen voor de overval naar mij toegekomen. Hij zei dat wij makkelijk en snel geld konden verdienen. Hij had een mes en een taser meegenomen voor als het mis ging. Dit voor wanneer er mensen thuis zouden zijn. Dan had ik de taser en hij kon het mes gebruiken voor wanneer we werden aangevallen. Ik droeg een soort panty over mijn hoofd.
Verdachte heeft op 27 januari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Beneden hebben we niet doorzocht. We gingen gelijk naar boven en daar zoeken.
Verdachte heeft op 17 februari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was bij die gesprekken bij de ijsbaan. Deze gesprekken gingen over wat er zou gebeuren. Het klopt dat [medeverdachte 1] de deur zou openhouden.
Verdachte heeft op 19 april 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een voorverkenning gedaan met de medeovervaller.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 6 februari 2017 bij de politie onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ongeveer twee maanden geleden ben ik in contact gekomen met ‘ [bijnaam] ’. Ik raakte in gesprek met hem over Blaricum. Toen kwam het gesprek op [getuige 1] . Iedereen in het Gooi kent [getuige 1] en weet dat hij in horloges handelt. Ik vertelde dat [getuige 1] een goeie handelaar is in zijn klokken, ik zijn zoontje ken en bij hen thuis kom. Toen kwam van het een het ander. Ik heb hem verteld dat de ouders van [slachtoffer] er op vrijdagavond nooit zijn. Wij spraken voorafgaand met elkaar op het plein 2000 te Huizen en later bij de ijsbaan in Laren. We hebben drie keer afgesproken bij de ijsbaan. Bij die gesprekken op de ijsbaan waren [verdachte] en [bijnaam] aanwezig. Tijdens deze gesprekken werd besproken wat zij gingen doen. Ik heb te horen gekregen dat ik [slachtoffer] boven moest houden en ik de achterdeur open moest laten. Dit moest ik doen, zodat zij naar binnen konden. Ik heb aan hem verteld dat er een kluis was. Ik wist dat deze kluis boven was, omdat ik wel eens met [slachtoffer] wat uit de kluis ben gaan halen. Ook heb ik verteld dat de woning goed beveiligd was. Op 8 december 2016 heb ik afgesproken met [bijnaam] dat ze de volgende dag de insluiping zouden gaan doen. Ik kwam de middag van 9 december 2016 [A] tegen bij de supermarkt en ik heb toen gevraagd of ik die avond kon langskomen bij [slachtoffer] . Als ik haar niet was tegengekomen, was ik misschien spontaan langsgegaan. Ik herkende een van de daders als [verdachte] . Hij was de hele tijd bij mij. Ik heb [bijnaam] naderhand nog gesproken over de overval.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 25 april 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb [medeverdachte 2] herkend als de tweede dader. Dit heeft [medeverdachte 2] de volgende dag ook aan mij bekend.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 oktober 2018 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De persoon aan mijn linkerkant heeft verklaard dat er geld te halen viel.
De rechtbank stelt vast dat dat [medeverdachte 1] is.