ECLI:NL:RBMNE:2018:5280

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
16.705157-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor gewelddadige woningoverval met geweld en bedreiging

Op 30 oktober 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen van 19 en 20 jaar uit Huizen, die veroordeeld zijn tot gevangenisstraffen van respectievelijk 7 en 6 jaar. De mannen zijn schuldig bevonden aan een gewelddadige woningoverval in Laren, waarbij slachtoffers zijn vastgebonden en zwaar mishandeld. De 19-jarige man had eerder al een woningoverval gepleegd in Blaricum. De rechtbank oordeelde dat beide mannen deel uitmaakten van een criminele organisatie die zich bezighield met inbraken en woningovervallen. De 19-jarige man was ook betrokken bij een woninginbraak en heling van sieraden, terwijl de 20-jarige man zich schuldig maakte aan mishandeling en heling van horloges en autosleutels. De rechtbank legde lagere straffen op dan geëist door de officier van justitie, rekening houdend met de landelijke oriëntatiepunten en de jonge leeftijd van de verdachten. De rechtbank besloot dat beide verdachten als volwassenen moesten worden berecht, ondanks hun jonge leeftijd. De rechtbank heeft ook een 17-jarige jongen veroordeeld tot jeugddetentie en een taakstraf, die betrokken was bij de woningoverval in Blaricum. De rechtbank heeft de straffen gematigd, gezien de omstandigheden en de rol van de verdachten in de overval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.705157-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 oktober 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 juli 2018 en 15 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en mr. H.H.M. Helleman, raadsvrouw van verdachte en advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 9 december 2016 te Blaricum samen met een ander of anderen een woningoverval heeft gepleegd, waarbij goederen zijn gestolen en geweld is gebruikt tegen [slachtoffer] en [verdachte];
Feit 1 subsidiair:
medeplichtig is aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde door op of omstreeks 9 december 2016 te Blaricum opzettelijk middelen en/of inlichtingen te hebben verschaft en/of opzettelijk behulpzaam te zijn geweest;
Feit 2 primair:
op 9 december 2016 te Blaricum samen met een ander of anderen [slachtoffer] heeft afgeperst;
Feit 2 subsidiair:
medeplichtig is aan het onder feit 2 primair ten laste gelegde door op of omstreeks 9 december 2016 te Blaricum opzettelijk middelen en/of inlichtingen te hebben verschaft en/of opzettelijk behulpzaam te zijn geweest.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde. Voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw partiële vrijspraak bepleit voor zover dit ziet op het geweldsaspect. Voor het overige onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Bewijsverweer
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
Medeplegen
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit nu geen sprake is van medeplegen. Er is geen sprake geweest van een overleg of samenwerking tussen de verdachten met een daaruit voortvloeiend gezamenlijk plan. Verdachte is slechts een ondergeschikte geweest die geen invloed heeft gehad op het plan. Voorts dient zijn handelen te worden gezien als hulpverlenend en is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
Geweldsaspect
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte geen aandeel heeft gehad in het geweld. Om die reden dient verdachte partieel te worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld en integraal te worden vrijgesproken van de afpersing dan wel de medeplichtigheid daaraan, zoals onder 2 is ten laste gelegd. Weliswaar heeft verdachte opzet gehad op een inbraak, maar geenszins op het toepassen van geweld bij de diefstal of de afpersing. Verdachte had geen weet van het plan om geweld te gebruiken en hij is tevens zelf slachtoffer geworden. Hierdoor ontbreekt het vereiste dubbele opzet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] heeft op 9 december 2016 aangifte gedaan van een woningoverval en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik woon op de [adres] te [woonplaats] met mijn vader [getuige 1] en mijn moeder [A] . Op 9 december 2016 was ik samen met [verdachte] (hierna: [verdachte] ). Wij hebben pizza’s besteld en op mijn kamer gezeten. Mijn kamer zit op zolder. Ik zat op mijn telefoon een spelletje te spelen en [verdachte] op de computer. Ineens zag ik twee jongens de trap op komen. Ze liepen mijn kamer in, maar zeiden niets. [verdachte] en ik zaten allebei op een stoel. Een jongen liep op mij af en de andere naar [verdachte] . De jongen die op mij afliep noem ik jongen 1. De andere jongen noem ik jongen 2. Ik zag dat jongen 1 op mij af kwam lopen en mij met stoel en al naar achter legde. Toen ik op de grond lag, haalde jongen 1 mij overeind en pakte mij bij mijn nek vast. Ik zag gelijk dat hij een mes in zijn hand had. Het was een soort keukenmes zoals wij die ook hebben. Jongen 2 had een taser in zijn handen. Ik zag gelijk dat het een taser was, want hij had hem in zijn hand en deed hem af en toe aan. Jongen 1 duwde mijn hoofd naar beneden, zodat ik hem niet kon zien. Ik moest van hem de trap aflopen. Dat zei hij tegen mij. Ook zei hij dat ik moest luisteren naar hem, want anders zou hij mij de trap afgooien. Ik liep de trap af, terwijl jongen 1 mijn nek vasthield en mijn hoofd naar beneden duwde. We werden naar de slaapkamer van mijn ouders gebracht. We moesten allebei plat op de grond liggen met onze gezichten naar beneden. Jongen 1 vroeg waar de kluis was. Ik voelde dat jongen 1 het mes tegen mijn keel aanzette en mij meenam naar de badkamer. Hij wilde per se de sleutel hebben. Ik was heel bang en heb toen toch maar de sleutel gepakt. Ik kreeg de kluis open en moest van jongen 1 de spullen geven. Dat zei hij. Ik pakte het geld en wat horloges uit de kluis en gaf dat aan hem. Ik moest de kluis leeghalen en heb ook nog een zakje met twee ringen meegegeven. Ik werd door jongen 1 weer teruggebracht naar [verdachte] en moest weer op de grond gaan liggen. Toen is jongen 1 weer teruggegaan naar de kluis en heeft de rest eruit gehaald. Al die tijd is jongen 2 bij ons gebleven. Jongen 1 heeft mijn telefoon gepakt. Terwijl we op de grond lagen, moesten we naar de badkamer gaan van ze. Maar ik verstond dat niet. Ik voelde dat ik een trap kreeg tegen mijn dijbeen aan. Toen begreep ik wat ze wilden. Ik zag niet welke jongen dat deed. Wij moesten in de douche gaan staan met onze gezichten naar de muur toe en naar beneden kijken. Dat hebben we gedaan. Jongen 1 had een licht tintje. [2]
[verdachte] heeft op 9 december 2016 aangifte gedaan van een woningoverval en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag twee mannen staan. Ik zag dat de ene man aanzienlijk langer was dan de andere. De lange man was volledig in het zwart gekleed. Zijn gezicht was bedekt met iets van een donkere panty. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een stroomstootwapen vast had. Ik zag dat hij daarmee dreigde en ik zag vonken uit het wapen komen. De andere man was rond de 1.80 meter. Ik zag dat hij een groot vleesmes vasthield in zijn rechterhand. Ik zag dat hij het mes naar voren hield en ik hoorde dat hij zei: “Als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood.” Ik hoorde dat de jongens tegen ons zeiden: “Jullie gaan heel goed naar ons luisteren.” Vervolgens werd ik door de langere man naar beneden getrokken. Hij pakte mij aan mijn trui vast en trok mij naar de grond. Ik lag in het begin op mijn zij, maar ik kreeg toen een trap tegen mijn buik aan en ik hoorde dat hij zei: “Ga op je buik liggen en hou je hoofd naar beneden. Vervolgens moesten wij opstaan en werden wij meegesleurd de trap af naar de slaapkamer van de ouders van [slachtoffer] . Ik werd door de langere man de trap afgesleurd en [slachtoffer] door de kleinere man. In de slaapkamer moesten wij weer op onze buik gaan liggen met onze hoofden naar de kledingkast toe. Ik zag dat [slachtoffer] omhoog werd getrokken door de kleinere man. Ik zag vervolgens dat hij met [slachtoffer] de kamer van zijn ouders uitliep. Ik hoorde dat die jongen vervolgens tegen [slachtoffer] zei: “Als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je de trap af en steek ik je dood.” Ik hoorde dat die man bleef roepen tegen [slachtoffer] : “Waar is de kluis, waar is de kluis.” Ik hoorde de man vervolgens roepen: “Je gaat hem open maken en ik heb een zak nodig.” Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Is het genoeg, is het genoeg?”, waarna ik de man hoorde zeggen: “Nee alles, alles.” Ik werd op dat moment nog tegen de grond gedrukt in de slaapkamer van de ouders van [slachtoffer] door de langere man. Dat deed hij met een knie bovenop mijn rug. Wij moesten meelopen naar de badkamer. In de badkamer moesten wij van de kleinste dader in de douchecabine gaan staan. [3]
Door het NFI is het referentiemonster wangslijmvlies RABI8407NL van verdachte [medeverdachte 1] vergeleken met de DNA-profielen van het celmateriaal in de bemonsteringen AAHG0594NL#01 en #02 van respectievelijk de binnen- en buitenzijde van een bivakmuts. Ten behoeve van het berekenen van de ordegrootte van de bewijskracht van de match tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] RABI8407NL en het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAHG0594NL#02 is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één of twee personen. Onder deze aanname zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder de volgende hypotheseparen:
  • Hypothese 1: de bemonstering bevat celmateriaal van [medeverdachte 1] ;
  • Hypothese 2: de bemonstering bevat celmateriaal van [medeverdachte 1] en één willekeurige onbekende persoon die niet verwant is aan [medeverdachte 1] ;
  • Hypothese 3: de bemonstering bevat celmateriaal van één of twee willekeurige onbekende personen die niet aan elkaar of aan [medeverdachte 1] verwant zijn.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn tenminste één miljard keer waarschijnlijker als hypothese 1 of 2 waar is, dan als hypothese 3 waar is. [4]
[getuige 1] is op 10 december 2016 gehoord als getuige door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ze hebben behoorlijk wat buit gemaakt. Dollars, ponden en euro’s. Maar ook exclusieve horloges. [5]
[getuige 2] is op 13 januari 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] vertelde dat hij de inbraak samen met een vriendje had gepleegd. [medeverdachte 1] vertelde dat hij met die jongen het plannetje had bedacht voor die inbraak. [medeverdachte 1] vertelde dat mijn zoon de tipgever zou zijn. Later heeft [medeverdachte 1] in het bijzijn van zijn vader het hele verhaal verteld. [6]
[getuige 1] is op 24 januari 2017 nogmaals als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een jongen genaamd [medeverdachte 2] aan mijn deur gehad. Hij vroeg mij waarom ik hem zocht. Ik zei tegen hem dat al iemand vast zat. Ik had de naam [medeverdachte 1] nog niet genoemd. [medeverdachte 2] zei toen iets over dat [medeverdachte 1] hem wel vaker een kunstje wilde flikken. [7]
[getuige 1] is op 7 maart 2017 nogmaals als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft mij precies verteld hoe het is gegaan. Dat hij [medeverdachte 2] heeft getipt en dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] toen bij mij de overval hebben gepleegd. [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die avond bij mij in de woning zijn geweest en de overval hadden gepleegd. [verdachte] heeft verklaard dat hij de deur open moest laten. [8]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal analyse telefoonnummers [medeverdachte 2] onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , is op 9 december 2016 tussen 20.07 uur en 20.51 uur uitgezet en heeft in ieder geval tussen 9 december 2016 om 20.51 uur en 10 december 2016 te 22.30 uur uitgestaan.
Tussen 25 november 2016 tot en met 9 december 2016 werden 115 contacten tussen de nummers [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] ) en [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] ) geregistreerd. Op 9 december 2016 vonden twee contacten plaats tussen voornoemde nummers en wel om 16.04 uur (28 seconden) en 16.18 uur (41 seconden). Na 9 december 2016 werden twee contacten vastgesteld tussen beide nummers. Eenmaal op 21 december 2016 (40 seconden) en eenmaal op 12 januari 2017 (0 seconden).
Tussen 25 november 2016 en 13 januari 2017 werden in de periode van 31 december 2016 tot 13 januari 2017 20 contacten tussen de nummers [telefoonnummer] ( [medeverdachte 1] ) en [telefoonnummer] ( [medeverdachte 2] ) geregistreerd. [9]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Vanaf 18 april 2017 is de communicatie opgenomen van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ), in gebruik bij [medeverdachte 2] . Hierbij is een gesprek opgenomen op 6 mei 2017. In het gesprek belt [medeverdachte 2] als gebruiker van het nummer - [telefoonnummer] uit naar zijn neef [B] , gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ). Het gesprek is letterlijk uitgewerkt:
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 2] .
Gebruiker van - [telefoonnummer] : NN
[medeverdachte 2] op de achtergrond: Er staat 20 duizend op mijn hoofd gap, echt waar 20 duizend… Iedereen mag komen.
NN: Hij zei niet wie hij is, hij zei tegen mij dat de Nederlander bij hem was gekomen en zei tegen hem: “Ik geef je 20.000 en je moet mij vertellen wie hij is.”
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het.
NN: Wie … (ntv) gedaan, hij kwam die dag bij mij, die dag van gebeurtenis, toen de moeder van Nordin, die dag, zaterdag.
[medeverdachte 2] : Ja, ja, ik weet het, ik weet het.
NN: Kwam naar me toe, hij zei: “Is hij jouw broer?”
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het, en toen?
NN: Ze hebben je verraden.
[medeverdachte 2] : Ja ik weet het.
NN: Hij zei tegen mij: “Ze zoeken hem”.
[medeverdachte 2] : Ja. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 16 januari 2017 bij de politie onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb de overval gepleegd. Ik heb dit gedaan met iemand anders. Die andere persoon vertelde dat daar goed geld te halen viel. Wij gingen de woning doorzoeken, want er was een kluis. In de badkamer troffen wij de klus aan. Wij zijn vervolgens naar zolder gegaan. Toen zagen we twee jongens. De andere dader zei: “Als jullie meewerken, gebeurt er niets.” Ze liepen mee naar beneden door de taser en het mes. Ik heb de taser over laten gaan om te laten zien dat deze werkte en dat ze hierdoor mee naar beneden zouden lopen en gehoorzaam zouden zijn. Ik bleef bij [verdachte] en hield hem in de gaten. De andere dader is met de jongen naar beneden gelopen naar de kluis. Ik had een bivakmuts op met twee gaten erin geknipt. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 januari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
De andere dader was enkele dagen voor de overval naar mij toegekomen. Hij zei dat wij makkelijk en snel geld konden verdienen. Hij had een mes en een taser meegenomen voor als het mis ging. Dit voor wanneer er mensen thuis zouden zijn. Dan had ik de taser en hij kon het mes gebruiken voor wanneer we werden aangevallen. Ik droeg een soort panty over mijn hoofd. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 27 januari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Beneden hebben we niet doorzocht. We gingen gelijk naar boven en daar zoeken. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 februari 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was bij die gesprekken bij de ijsbaan. Deze gesprekken gingen over wat er zou gebeuren. Het klopt dat [verdachte] de deur zou openhouden.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 19 april 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een voorverkenning gedaan met de mede-overvaller. [14]
Verdachte heeft op 6 februari 2017 bij de politie onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ongeveer twee maanden geleden ben ik in contact gekomen met ‘ [bijnaam] ’. Ik raakte in gesprek met hem over Blaricum. Toen kwam het gesprek op [getuige 1] . Iedereen in het Gooi kent [getuige 1] en weet dat hij in horloges handelt. Ik vertelde dat [getuige 1] een goeie handelaar is in zijn klokken, ik zijn zoontje ken en bij hen thuis kom. Toen kwam van het een het ander. Ik heb hem verteld dat de ouders van [slachtoffer] er op vrijdagavond nooit zijn. Wij spraken voorafgaand met elkaar op het plein 2000 te Huizen en later bij de ijsbaan in Laren. We hebben drie keer afgesproken bij de ijsbaan. Bij die gesprekken op de ijsbaan waren [medeverdachte 1] en [bijnaam] aanwezig. Tijdens deze gesprekken werd besproken wat zij gingen doen. Ik heb te horen gekregen dat ik [slachtoffer] boven moest houden en ik de achterdeur open moest laten. Dit moest ik doen, zodat zij naar binnen konden. Ik heb aan hem verteld dat er een kluis was. Ik wist dat deze kluis boven was, omdat ik wel eens met [slachtoffer] wat uit de kluis ben gaan halen. Ook heb ik verteld dat de woning goed beveiligd was. Op 8 december 2016 heb ik afgesproken met [bijnaam] dat ze de volgende dag de insluiping zouden gaan doen. Ik kwam de middag van 9 december 2016 [A] tegen bij de supermarkt en ik heb toen gevraagd of ik die avond kon langskomen bij [slachtoffer] . Als ik haar niet was tegengekomen, was ik misschien spontaan langsgegaan. Ik herkende een van de daders als [medeverdachte 1] . Hij was de hele tijd bij mij. Ik heb [bijnaam] naderhand nog gesproken over de overval. [15]
Verdachte heeft op 25 april 2017 een aanvullende verklaring afgelegd bij de politie en heeft onder meer als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb [medeverdachte 2] herkend als de tweede dader. Dit heeft [medeverdachte 2] de volgende dag ook aan mij bekend. [16]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
Medeplegen
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde, omdat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstreken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af. Verdachte is voorafgaand aan de overval diverse keren met de mededaders bijeen gekomen, waarbij is gesproken over de overval. Daarbij heeft verdachte niet alleen laten vallen dat hij [getuige 1] kent, maar ook dat deze man een kennis is van zijn ouders en dat hij daar vaak over de vloer komt. Voorts heeft hij aangegeven dat [getuige 1] en zijn vrouw elke vrijdagavond weg zijn, dat hierdoor hun zoon [slachtoffer] alleen thuis is, hij vaak op hem past en dat zich een kluis in de woning bevindt. In deze voorbereiding op de overval heeft verdachte de essentiële taak gehad om ten tijde van de overval in de woning te verblijven en de achterdeur open te laten, zodat de mededaders de woning konden betreden. Ook heeft hij op de dag van de overval de moeder van [slachtoffer] benaderd om te vragen of hij die avond bij [slachtoffer] kon langskomen. Na het plegen van de overval heeft verdachte een valse aangifte gedaan bij de politie, waarbij hij zich als onwetend slachtoffer heeft voorgedaan. Ook heeft hij de volgende dag nog afgesproken met een van de mededaders.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel de overval zelf niet gezamenlijk is uitgevoerd, is de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
Geweldsaspect
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van het toegebrachte geweld onder 1 en vrijspraak bepleit van de daarbij gepaard gaande afpersing met geweld onder 2 ten laste gelegd, nu het opzet hierop ontbreekt. Verdachte heeft verklaard dat hij van eventueel toepassen van geweld niets af wist en dat hij dacht dat het slechts om een insluiping zou gaan. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot het geweldsaspect bij het ten laste gelegde het volgende af. Verdachte is voorafgaand aan de overval diverse keren met de mededaders bijeen gekomen, waarbij onder andere door verdachte is verteld dat [getuige 1] een goeie handelaar is in klokken en dat zich boven in de woning een kluis bevond. Ook heeft verdachte [A] benaderd om te vragen of hij bij [slachtoffer] kon langskomen de avond van de overval. Daarbij heeft verdachte expliciet de taak gekregen om [slachtoffer] in de woning te houden. Voorts blijkt uit het dossier dat de overvallers met bivakmutsen en wapens de woning zijn betreden en slechts boven hebben gezocht.
De rechtbank acht op grond van het voornoemde de verklaring van verdachte dat hij niets afwist van het toepassen van geweld niet geloofwaardig. Door het meedelen dat zich een kluis in de woning bevindt, de taak krijgen om [slachtoffer] in de woning op zolder te houden en vervolgens zichzelf uit te nodigen om op [slachtoffer] te passen, concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de diefstal met geweld en de daarbij gepaard gaande afpersing. Verdachte wist dat [slachtoffer] gebruikt zou worden om de kluis te openen, nu voor het openen van een kluis een daarbij behorende sleutel of code nodig is. Bovendien wist verdachte dat [slachtoffer] de beschikkingsmacht had over deze sleutel of code, nu hij zelf heeft verklaard erbij te zijn geweest toen [slachtoffer] de kluis opende om er goederen uit te halen. Verdachte wist door het voornoemde dat geweld – in welke vorm dan ook – zou kunnen worden gebruikt om de goederen weg te nemen dan wel de kluis geopend te krijgen. Dit valt verdachte dan ook toe te rekenen. Op zijn minst heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er geweld bij de overval zou worden gebruikt.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 9 december 2016 samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd, waarbij een geldbedrag en een mobiele telefoon zijn weggenomen en waarbij geweld is gebruikt en is gedreigd met geweld tegen de slachtoffer(s), bestaande uit het tonen van een mes en taser, de slachtoffers te bedreigen met de dood, en het vastpakken, naar de grond toe werken en schoppen van hen beiden. Voorts is [slachtoffer] door verdachten gedwongen tot afgifte van geld, horloges en ringen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 9 december 2016, te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen en een mobiele telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en [A] en [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en [verdachte] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] een mes en een stroomstootwapen hebben getoond en voorgehouden en
- ( vervolgens) daarbij de woorden hebben gezegd: “Als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood” en “Jullie gaan heel goed naar ons luisteren” en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] (met kracht) op de grond hebben gedrukt en (hierbij) voornoemde [verdachte] hebben getrapt tegen zijn buik van voornoemde [verdachte] en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en zijn mededaders de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] naar beneden hebben geduwd en
- ( vervolgens) de woorden hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] (met kracht) op de grond hebben gedrukt en (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] hebben gedrukt en
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en
- ( vervolgens) een mes, tegen de keel van voornoemde [slachtoffer] hebben gezet en voornoemde [slachtoffer] hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en de spullen aan hem, verdachte en zijn mededaders moest geven en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] hebben getrapt tegen zijn been en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden;
Feit 2 primair:
op 09 december 2016, te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en sieraden en horloges, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en [A] en [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders
- voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] een mes en een stroomstootwapen hebben getoond en voorgehouden en
- ( vervolgens) daarbij de woorden hebben gezegd: “Als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood” en “Jullie gaan heel goed naar ons luisteren” en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] (met kracht) op de grond hebben gedrukt en (hierbij) voornoemde [verdachte] hebben getrapt tegen zijn buik van voornoemde [verdachte] en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en zijn mededaders de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] naar beneden hebben geduwd en
- ( vervolgens) de woorden hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] (met kracht) op de grond hebben gedrukt en (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] hebben gedrukt en
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en
- ( vervolgens) een mes, tegen de keel van voornoemde [slachtoffer] hebben gezet en voornoemde [slachtoffer] hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en de spullen aan hem, verdachte en zijn mededaders moest geven en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] hebben getrapt tegen zijn been en
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en [verdachte] hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- jeugddetentie van 162 dagen waarvan een gedeelte van 161 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden:
- medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, ook als dat inhoudt dat verdachte moet meewerken aan gesprekken met een psycholoog voor een individuele behandeling of een plaatsing in een begeleide woonvorm als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- verbod om contact op te nemen met [getuige 1] , [A] en [slachtoffer] en contact te hebben met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ;
- een taakstraf van 200 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de op te leggen straf het volgende aangevoerd. Verdachte heeft veel spijt van wat hij heeft gedaan en heeft een bekentenis afgelegd bij de politie. Verdachte heeft een bewogen jeugd gehad en op dit moment lijkt het beter met hem te gaan. Ten tijde van de ten laste feiten was verdachte beïnvloedbaar en kwetsbaar, waarvan door de medeverdachten misbruik is gemaakt. Verdachte is een first offender en heeft sinds de ten laste gelegde feiten geen contacten meer gehad met politie en/of justitie. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank verdachte te veroordelen tot een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte en zijn mededaders hebben op 9 december 2016 in [woonplaats] een overval gepleegd in een woning. Verdachte heeft tezamen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voorafgaand aan de overval het plan gesmeed dat hij, een goede kennis van de familie [familie] , op de avond van de overval bij de pas twaalf jaar oude [slachtoffer] langs zou gaan daarbij de achterdeur van de woning open zou laten en [slachtoffer] op zolder zou houden. Verdachte heeft tevens voorafgaand aan de overval de medeverdachten op de hoogte gesteld van het feit dat de ouders van [slachtoffer] op de vrijdagavonden nooit thuis zijn en dat zij beschikken over een kluis. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn de betreffende avond via de achterdeur de woning ingeslopen en hebben het zeer jonge slachtoffer [slachtoffer] onder bedreiging van een mes en een taser en het gebruik van geweld gedwongen tot het openen van een kluis. Zij hebben geld, ringen en dure merkhorloges buitgemaakt. Verdachte heeft zich gedurende de overval ten overstaan van [slachtoffer] voorgedaan als slachtoffer en zelfs nadien zijn rol nog voortgezet door tevens aangifte te doen als slachtoffer van de woningoverval.
De overval is op een zeer berekenende en sluwe wijze voorbereid en gepleegd, waarbij op een schandalige manier misbruik is gemaakt van het vertrouwen van de pas twaalf jaar oude [slachtoffer] . Voorts heeft dit alles plaatsgevonden in de eigen woning van de slachtoffers, bij uitstek een plek waar zij zich veilig zouden moeten kunnen wanen. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat [slachtoffer] tot op de dag van vandaag de gevolgen van deze overval ondervindt. Dat deze gevolgen van zodanige overvallen zeer ingrijpend en verstrekkend zijn, moet, ook voor verdachte, voorzienbaar zijn geweest.
De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 19 juni 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het Uitgebreid Advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 9 oktober 2018. Hierin wordt onder andere benoemd dat verdachte een turbulent verleden heeft gehad waarin sprake is geweest van een trauma en wisselende woonsituaties.
Straf
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zijn medewerking verleent aan gesprekken met een psycholoog voor een individuele behandeling of een plaatsing in een begeleide woonvorm als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een gewapende overval in een woning. De rechtbank houdt anderzijds in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat hij verantwoording neemt voor zijn handelen, dat hij een first offender is, dat hij na het ten laste gelegde feit niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest en hij zijn leven inmiddels meer op de rit lijkt te hebben.
De rechtbank is van oordeel dat het in deze omstandigheden – mede gelet op de jonge leeftijd van verdachte en het gegeven advies – niet wenselijk is dat verdachte gedetineerd raakt. Een voorwaardelijk detentiedeel met daarbij een forse taakstraf is gelet op de ernst van het feit wel passend en geboden. Alles overwegende zal de rechtbank daarom aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen voor de duur van 120 dagen met aftrek waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met de daarbij geadviseerde bijzondere voorwaarde dat verdachte zijn medewerking verleent aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, en dat verdachte indien en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht moet meewerken aan gesprekken met een psycholoog voor een individuele behandeling of een plaatsing in een begeleide woonvorm. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 200 uren passend en geboden. De rechtbank ziet geen noodzaak om de geëiste contactverboden op te leggen mede gezien de tijd die is verstreken na plegen van het feit.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer]:
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 54.693,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu de gevorderde schade reeds is vergoed.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de geleden schade reeds is vergoed door de vader van verdachte en dat de vordering zodoende niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]:
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu deze vordering ziet op de door zijn vader [getuige 1] geleden materiële schade en niet is gebleken dat deze (deels) door [slachtoffer] is geleden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van de verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77a, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot jeugddetentie van
120dagen;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
119dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte:
* meewerkt aan gesprekken met een psycholoog voor een individuele behandeling en een plaatsing in een begeleide woonvorm indien en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
200uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
100dagen jeugddetentie;
Benadeelde partij [slachtoffer]
- verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. H. den Haan, rechter, en mr. M.J.A.L. Beljaars, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair:
hij, op of omstreeks 9 december 2016, te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 16.000 euro en/of 1000 Engelse Ponden en/of 5000 Amerikaanse Dollars en/of 5 euro) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of één of meer horloge(s) en/of een mobiele telefoon (Iphone 6), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en/of [A] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of (gefingeerd) geweld tegen hem, verdachte, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp en/of een stroomstootwapen, in elk geval een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( vervolgens) daarbij de woorden heeft/hebben gezegd: "als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood" en/of "jullie gaan heel goed naar ons luisteren" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (hierbij) voornoemde [verdachte] heeft/hebben getrapt en/of geschopt in/op/tegen zijn buik, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] naar beneden heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of
- ( vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] heeft/hebben gedrukt en/of
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en/of
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en/of de spullen aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) moest geven en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrapt en/of geschopt tegen zijn been, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- voornoemde [verdachte] een elektrische schok heeft/hebben toegediend op de kuit, in elk geval op het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden;
Feit 1 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en), op of omstreeks 9 december 2016, te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 16.000 euro en/of 1000 Engelse Ponden en/of 5000 Amerikaanse Dollars en/of 5 euro) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of één of meer horloge(s) en/of een mobiele telefoon (Iphone 6), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en/of [A] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of (gefingeerd) geweld tegen hem, verdachte, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en)
- voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp en/of een stroomstootwapen, in elk geval een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( vervolgens) daarbij de woorden heeft/hebben gezegd: "als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood" en/of "jullie gaan heel goed naar ons luisteren" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (hierbij) voornoemde [verdachte] heeft/hebben getrapt en/of geschopt in/op/tegen zijn buik, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] naar beneden heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of
- ( vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] heeft/hebben gedrukt en/of
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en/of
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en/of de spullen aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) moest geven en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrapt en/of geschopt tegen zijn been, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- voornoemde [verdachte] een elektrische schok heeft/hebben toegediend op de kuit, in elk geval op het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 9 december 2016, te Blaricum en/of Laren, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zijn mededader(s) inlichtingen te verschaffen over de locatie en/of (de plattegrond van de) woning en/of de aanwezigheid, althans afwezigheid, van de bewoner(s) en/of de aanwezigheid van een of meer horloge(s) en/of geld in de woning en/of
- de (achter)deur van de woning open te maken en/of open te houden en/of
- voornoemde [slachtoffer] op de zolderverdieping te houden en/of
- geweld en/of bedreiging met geweld tegen zich te dulden;
Feit 2 primair:
hij, op of omstreeks 09 december 2016, te Blaricum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 16.000 euro en/of 1000 Engelse Ponden en/of 5000 Amerikaanse Dollarsen/of 5 euro) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of één of meer horloge(s) en/of een mobiele telefoon (Iphone 6), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en/of [A] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp en/of een stroomstootwapen, in elk geval een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, heeft hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( vervolgens) daarbij de woorden heeft/hebben gezegd: "als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood" en/of "jullie gaan heel goed naar ons luisteren" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (hierbij) voornoemde [verdachte] heeft/hebben getrapt en/of geschopt in/op/tegen zijn buik, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] naar beneden heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of
- ( vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] heeft/hebben gedrukt en/of
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en/of
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en/of de spullen aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) moest geven en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrapt en/of geschopt tegen zijn been, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- voornoemde [verdachte] een elektrische schok heeft/hebben toegediend op de kuit, in elk geval op het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden;
Feit 2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en), op of omstreeks 09 december 2016, te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (ongeveer 16.000 euro en/of 1000 Engelse Ponden en/of 5000 Amerikaanse Dollars en/of 5 euro) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of één of meer horloge(s) en/of een mobiele telefoon (Iphone 6), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 1] en/of [A] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en of een of meer ander(en)
- voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp en/of een stroomstootwapen, in elk geval een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, heeft hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( vervolgens) daarbij de woorden heeft/hebben gezegd: "als jullie niet luisteren, dan steek ik jullie dood" en/of "jullie gaan heel goed naar ons luisteren" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (hierbij) voornoemde [verdachte] heeft/hebben getrapt en/of geschopt in/op/tegen zijn buik, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen de trap af te lopen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de hoofden van voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] naar beneden heeft/hebben geduwd en/of gedrukt en/of
- ( vervolgens) de woorden heeft/hebben gezegd: "als je niet luistert dan gooi ik je van de trap af" en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] (met kracht) op de grond heeft/hebben gedrukt en/of (met kracht) een knie op de rug van voornoemde [verdachte] heeft/hebben gedrukt en/of
- ( vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "als jij niet zegt waar de kluis is, dan gooi ik je van de trap af en steek ik je dood" en/of
- ( vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen mee naar de badkamer te gaan en/of
- ( vervolgens) dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij, voornoemde [slachtoffer] , de kluis moest opendoen en/of de spullen aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) moest geven en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrapt en/of geschopt tegen zijn been, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- voornoemde [verdachte] een elektrische schok heeft/hebben toegediend op de kuit, in elk geval op het lichaam van voornoemde [verdachte] en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] en/of [verdachte] heeft/hebben gedwongen in de douche te gaan staan met hun gezichten naar de muur en hoofd naar beneden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 9 december 2016, te Blaricum en/of Laren, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zijn mededader(s) inlichtingen te verschaffen over de locatie en/of (de plattegrond van de) woning en/of de aanwezigheid, althans afwezigheid, van de bewoner(s) en/of de aanwezigheid van een of meer horloge(s) en/of geld in de woning en/of
- de (achter)deur van de woning open te maken en/of open te houden en/of
- voornoemde [slachtoffer] op de zolderverdieping te houden en/of
- geweld en/of bedreiging met geweld tegen zich te dulden;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 mei 2018, genummerd PL0900-2017113684, opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Gooi en Vechtstreek, doorgenummerd 1 tot en met 2774. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 76-78.
3.Pagina 71-73.
4.Pagina 135-136.
5.Pagina 107.
6.Pagina 143.
7.Pagina 181.
8.Pagina 329-330.
9.Pagina 449.
10.Pagina 432.
11.Pagina 162-165.
12.Pagina 169-171.
13.Pagina 194.
14.Pagina 210.
15.Pagina 282-287.
16.Pagina 310.