In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, vorderden de eisers, een vennootschap onder firma gespecialiseerd in daklichten, dat de gedaagden, die ook actief zijn in de verkoop van dakborden voor taxi's, zouden worden veroordeeld tot het staken van inbreuk op hun auteursrechten en het staken van slaafse nabootsing. De eisers stelden dat hun taxibord, dat een specifieke vormgeving had, auteursrechtelijk beschermd was. De rechtbank oordeelde dat de afzonderlijke elementen van het taxibord niet voldoende origineel waren om auteursrechtelijke bescherming te genieten. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eisers op basis van auteursrecht moesten worden afgewezen, omdat het taxibord niet voldeed aan de eisen van oorspronkelijkheid en creativiteit. Daarnaast werd ook de vordering op basis van slaafse nabootsing afgewezen, omdat niet was aangetoond dat het taxibord een eigen plaats op de markt had. De eisers werden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 6.282,32 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 31 oktober 2018.