ECLI:NL:RBMNE:2018:5220
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen indicatie banenafspraak door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegeven indicatie banenafspraak. Eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiser in een betere positie is gekomen door de indicatie, omdat hij nu aanspraak maakt op begeleiding naar werk. Echter, de rechtbank stelt vast dat eiser niet kan worden vrijgesteld van zijn arbeidsverplichtingen op medische gronden. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang is, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het Uwv op basis van verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapportages heeft geconcludeerd dat eiser niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij geen arbeidsverplichtingen wil en al jaren een bijstandsuitkering ontvangt zonder verplichtingen. De rechtbank benadrukt dat de strekking van het besluit niet de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid betreft, maar de vraag of eiser het wettelijk minimumloon kan verdienen. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft in deze procedure, omdat hij zijn doel niet kan bereiken.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.