In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de Vereniging Maarn-Maarsbergen Natuurlijk (eiseres) en de Gedeputeerde Staten van Utrecht (verweerder). De zaak betreft de toestemming die verweerder heeft verleend aan een derde-partij voor compensatie van de herplantplicht op een perceel van een voormalige camping. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze toestemming, omdat zij het niet eens was met de door verweerder vastgestelde omvang van de te compenseren oppervlakte bos. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de te compenseren oppervlakte bos op 6 hectare heeft vastgesteld, waarbij de oppervlakte van de voormalige camping als uitgangspunt is genomen. Eiseres betoogde dat ook de open plekken in het bos en de voormalige staanplaatsen van de camping in de berekening betrokken moesten worden, maar de rechtbank volgde dit betoog niet. De rechtbank oordeelde dat de berekening van verweerder voldoende aannemelijk was en dat de één-op-één compensatie, zoals vastgelegd in de Beleidsregels natuur en landschap provincie Utrecht, correct was toegepast. Eiseres stelde ook dat verweerder een toeslag van 0,7 per hectare had moeten hanteren, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet aan de orde was, omdat de compensatie voldeed aan de vereisten van een bosbouwkundig verantwoorde herbeplanting. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.