Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.De feiten en het geschil in conventie en in reconventie
“heel wat”stenen gebarsten en beschadigd zijn (zie de Whatsapp-correspondentie tussen partijen, productie 1 van [gedaagde] ). Op 9, 11 en 12 september 2017 heeft [eiser] ook werkzaamheden uitgevoerd.
3.De beoordeling in conventie en in reconventie
“Goedenavond [voornaam van eiser] , Ik vind het heel vervelend dat ik je moet confronteren met het feit dat de oprit (voorzijde) compleet verkeerd is gelegd. Ook zijn er heel veel stenen gebarsten en beschadigd. Ik hoop dat je op zeer kort termijn hierover komt praten.”. [eiser] appt [gedaagde] diezelfde avond:
“Goedenavond ik kom of aankomende maandag even langs. Of dinsdag eind van de middag.”. Voor zover [eiser] al bedoeld heeft zijn werk op 19 augustus 2017 op te leveren, is dat - zoals blijkt uit deze WhatsApp-correspondentie - niet gelukt.
“Goedenavond [voornaam van eiser] , Hierbij slechts 16 foto’s van beschadigde stenen. Ik had er nog wel tientallen kunnen sturen. Dit terwijl er aan de overzijde allemaal nieuwe stenen liggen die nu overbodig zijn. Voegen wijken af ten opzichte van elkaar. Dit allemaal nog naast het feit dat er puit ad overzijde ligt en er inmiddels 4 pallets aan de overzijde in de weg staan. Graag hoor ik van jou of je dit gaat oplossen.”. Er is geen sprake van dat het werk stilzwijgend aanvaard zou zijn, zoals [eiser] stelt.
“Gelet op het door ons geconstateerde menen wij dat partij II[ [eiser] , kantonrechter]
in deze verantwoordelijk is. Het betreft hier uitvoeringsfouten ten tijde van het leggen van de tegels. Wij concluderen dan ook dat partij II niet naar behoren heeft gepresteerd, althans niet naar de eisen van goed en deugdelijk werk.”. Het verweer van [eiser] dat de schade aan de tegels veroorzaakt zou zijn door het gebruik met auto’s van [gedaagde] , slaagt niet. De conclusie is dat [eiser] voor de door [bedrijfsnaam] geconstateerde gebreken aansprakelijk is.
“Wel zijn wij van mening dat het grasveld reeds voor vervanging in aanmerking zou komen gezien de staat van onderhoud, afgezien van de aanwezige rijsporen”.