ECLI:NL:RBMNE:2018:5098

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
19 oktober 2018
Zaaknummer
7145361 UV EXPL 18-224 wh/1031
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van de huurder tot medewerking aan onderhoudswerkzaamheden door de verhuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Viveste en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder huurt een woning van Viveste en heeft geweigerd mee te werken aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden die door de verhuurder zijn aangekondigd. Viveste vorderde dat de huurder zou meewerken aan deze werkzaamheden en, indien hij dat niet deed, tijdelijk zijn woning zou verlaten. De huurder heeft aangegeven dat hij niet wil meewerken omdat hij meent dat er gebreken in de woning zijn, die zijn gezondheid negatief beïnvloeden. De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huurder op grond van artikel 7:220 lid 1 BW verplicht is om medewerking te verlenen aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden. De rechter oordeelde dat de onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn en dat de huurder toegang tot zijn woning moet verlenen aan de werkers van Viveste. De rechter heeft de vordering van Viveste toegewezen, wat betekent dat de huurder moet meewerken aan de werkzaamheden en, indien hij dat niet doet, tijdelijk zijn woning moet verlaten. Daarnaast is de huurder veroordeeld om de mechanische ventilatie in de woning aan te zetten en aan te laten staan. De rechter heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval de huurder niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten zijn toegewezen aan Viveste, omdat zij in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7145361 UV EXPL 18-224 wh/1031
Kort geding vonnis van 17 oktober 2018
inzake
de stichting
Stichting Viveste,
gevestigd in Houten,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G.J. Scholten,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden in dit vonnis Viveste en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

Het proces is begonnen met de kort geding dagvaarding van 14 september 2018.
Tijdens de zitting van 2 oktober 2018 is de zaak met partijen besproken. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van deze zitting.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Viveste de woning aan de [adres] in [woonplaats] . De woning is een hoekwoning van een blok van zes woningen. In februari 2016 heeft [gedaagde] Viveste laten weten dat de woning gebreken heeft. In juni 2016 heeft [gedaagde] aan de huurcommissie gevraagd of de huurprijs voor zijn woning tijdelijk kan worden verlaagd omdat er ernstige onderhoudsgebreken in zijn woning zijn. De Huurcommissie heeft op 3 augustus 2016 een onderzoek in de woning laten uitvoeren. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt. Op basis van het rapport heeft de Huurcommissie op 5 oktober 2016 geoordeeld dat er geen gebreken in de woning van [gedaagde] zijn. Daarnaast heeft de Huurcommissie, nadat duidelijk was geworden dat [gedaagde] de mechanische ventilatie uit had staan, opgemerkt dat de mechanische ventilatie in de woning altijd moet aanstaan in verband met de vochthuishouding in de woning.
2.2.
[gedaagde] heeft na de uitspraak van de Huurcommissie een medische urgentie bij de gemeente aangevraagd. De gemeente heeft aan [gedaagde] een urgentieverklaring tot 4 november 2017 gegeven. [gedaagde] heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de verleende urgentieverklaring, omdat bij de verklaring is aangegeven dat een flatwoning vanaf de eerste verdieping voor hem passend zou zijn. Dit bezwaar is afgewezen en daarvan is [gedaagde] in beroep gegaan bij de rechtbank. De rechter heeft het beroep van [gedaagde] ongegrond verklaard. In haar brief van 25 mei 2018 heeft de gemeente aan [gedaagde] laten weten dat zij de aantekening “Urgent” in het systeem van Woningnet zal laten verwijderen.
2.3.
In haar brief van 22 juni 2018 heeft Viveste aan [gedaagde] laten weten dat zij onderhoudswerkzaamheden aan de woning van [gedaagde] wil verrichten. Het gaat om de volgende onderhoudswerkzaamheden:
“ Schilderwerk met bijkomende werkzaamheden
1. Eventueel aanwezig houtrot wordt hersteld voordat er geschilderd kan worden. Ook
wordt het kitwerk gecontroleerd en waar nodig vervangen (buitenzijde);
2. Alle houten delen aan de buitenzijde van de woning en berging, zoals kozijnen, ramen en
deuren, worden geschilderd;
3. De panelen/stroken boven de kozijnen worden gereinigd;
4. Er wordt onderhoud aan de dakramen uitgevoerd. De ramen worden onder andere
nagekeken op goed functioneren en de scharnieren worden gesmeerd.
Installatie werkzaamheden
1. De dakbedekking van de bergingen wordt vervangen. De dakranden worden afgewerkt
met een zinken afdeklijst;
2. De goten worden vervangen;
3. De hemelwaterafvoeren (regenpijpen) van de woningen en bergingen worden vervangen.”
2.4.
De werkzaamheden aan het blok van zes woningen zijn uitgevoerd vanaf begin juli 2018 tot en met begin september 2018. Aan of bij de woning van [gedaagde] zijn geen werkzaamheden uitgevoerd. [gedaagde] heeft de schilders laten weten dat hij niet wil meewerken aan de schilderwerkzaamheden.
2.5.
In haar brief van 27 juli 2018 heeft Viveste [gedaagde] opgedragen om mee te werken aan de uitvoering van alle werkzaamheden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Viveste wil onderhoudswerkzaamheden aan de woning van [gedaagde] uitvoeren, maar [gedaagde] wil hieraan niet meewerken. Daarom vordert Viveste dat de rechter hem veroordeelt daaraan toch mee te werken. Voor het geval [gedaagde] niet aan de werkzaamheden meewerkt, wil Viveste dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning tijdelijk te verlaten. Daarnaast wil Viveste dat [gedaagde] de mechanische ventilatie in de woning aanzet en deze aan laat staan. Tot slot vordert Viveste veroordeling van [gedaagde] om zijn tuin goed te onderhouden en op te ruimen. Voor het geval [gedaagde] niet meewerkt aan de werkzaamheden, de mechanische ventilatie niet aanzet en ingeschakeld houdt en de tuin niet onderhoudt en opruimt, vordert Viveste een dwangsom van € 250,00 per dag per overtreding.
3.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen. Hij wil niet meewerken aan de werkzaamheden, omdat hij vindt dat er gebreken in de woning zijn. [gedaagde] wil zijn woning graag verlaten omdat hij door de vochtige woning ziek is geworden. Het is alleen nog niet gelukt om een andere geschikte woning te krijgen. [gedaagde] zegt dat hij niet in de slaapkamer kan slapen vanwege de vochtproblemen en dat er schimmelplekken zijn bij de voordeur, het grote raam, het kleine raam en de achterdeur. [gedaagde] zegt ook dat hij geen bewijs meer heeft van de gebreken als Viveste de onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren. De mechanische ventilatie heeft [gedaagde] altijd aanstaan en de tuin heeft weinig onderhoud nodig.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding procedure wordt aan de rechter gevraagd om een (spoed)maatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat er na de kort geding procedure ook een gewone rechtszaak zal komen. In een kort geding procedure beoordeelt de rechter of het waarschijnlijk is dat in de gewone rechtszaak een beslissing zal worden genomen die in het voordeel van de eisende partij, dat is Viveste, zal zijn. Als dat voldoende waarschijnlijk is, kan de maatregel die daarop vooruit loopt, in een kort geding procedure worden toegewezen. In deze zaak moet de rechter dus beoordelen of het voldoende waarschijnlijk is dat [gedaagde] zal moeten meewerken aan de onderhoudswerkzaamheden die Viveste wil laten uitvoeren. En als [gedaagde] niet wil meewerken, of hij dan tijdelijk zijn woning moet verlaten.
Spoedeisendheid
4.2.
Viveste wil de onderhoudswerkzaamheden nog dit jaar aan de woning uitvoeren. In de andere woningen in het blok zijn de werkzaamheden inmiddels al afgerond. [gedaagde] wilde niet meewerken toen Viveste werkzaamheden aan het hele blok uitvoerde, daarom moeten de werkers nu apart voor de woning van [gedaagde] komen. Viveste heeft er dan ook een belang bij dat zij snel een uitspraak krijgt in deze zaak.
Onderhoudswerkzaamheden
4.3.
[gedaagde] wil niet meewerken aan de uitvoering van de werkzaamheden. [gedaagde] moet zich als een goed huurder gedragen. Op grond van de wet (artikel 7:220 lid 1 BW) moet [gedaagde] medewerking verlenen aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden. Viveste heeft duidelijk gemaakt dat de onderhoudswerkzaamheden aan de woning, die hiervoor onder 2.3. staan opgesomd, noodzakelijk zijn. [gedaagde] moet dus ook meewerken aan de werkzaamheden en de werkers van Viveste toegang tot zijn woning geven. De werkzaamheden zullen vooral aan de buitenkant van de woning plaatsvinden waardoor de inbreuk op het huurgenot van [gedaagde] beperkt is. De werkers moeten wel de deuren en ramen van de woning van [gedaagde] kunnen openen om hun werk goed uit te kunnen voeren. Op de zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij foto’s heeft gemaakt van de gebreken. De rechter begrijpt [gedaagde] dan ook niet als hij zegt dat hij door de (schilder)werkzaamheden geen bewijs meer zou hebben van de gebreken (de schimmel).
Ontruiming
4.4.
Als [gedaagde] niet meewerkt aan het uitvoeren van de werkzaamheden, dan zal hij de woning tijdelijk moeten verlaten. Viveste heeft dat gevorderd en de rechter zal dat ook toewijzen. Als [gedaagde] de woning niet zelf verlaat, dan zal Viveste na 10 dagen op grond van de wet (artikelen 555-558 Rv) de deurwaarder in moeten schakelen om [gedaagde] te dwingen zijn woning tijdelijk te verlaten. Wanneer Viveste klaar is met de werkzaamheden, mag [gedaagde] weer in zijn woning.
Mechanische ventilatie
4.5.
[gedaagde] heeft op de zitting verteld dat hij de mechanische ventilatie altijd heeft aanstaan. Viveste heeft gezegd dat dit niet zo is. De Huurcommissie heeft in 2016 opgemerkt dat het belangrijk is voor de vochthuishouding dat de mechanische ventilatie altijd aan staat. De Huurcommissie heeft tijdens haar onderzoek vastgesteld dat [gedaagde] de mechanische ventilatie uit had staan. Voor Viveste is het niet te controleren of [gedaagde] de mechanische ventilatie aan heeft staan en vooral ook aan láát staan, daarom heeft Viveste er belang bij dat [gedaagde] wordt veroordeeld de mechanische ventilatie aan te zetten en ook aan te laten staan. De rechter zal [gedaagde] dus ook veroordelen dit te doen.
Onderhoud tuin
4.6.
In het dossier zit een foto van de tuin van [gedaagde] en van de tuin van zijn buurman. In de wet (artikel 7:217 BW) staat dat klein onderhoud voor rekening van de huurder komt. Voor woonruimte is in de wet (artikel 7:240 BW) een aparte regel opgenomen, die verder is uitgewerkt in het ‘Besluit kleine herstellingen’. In dit ‘Besluit kleine herstellingen’ is een lijst opgenomen met kleine herstellingen aan tuinen, die voor rekening van de huurder komen:
“l. het onderhoud aan tuinen, erven, opritten en erfafscheidingen, zodanig dat deze onroerende aanhorigheden een verzorgde indruk maken, waaronder in elk geval:
 bij eerste bewoning van een woonruimte de tot het woonruimtegedeelte van het gehuurde behorende tuin of erf: de aanleg van de tuin of erf met uitzondering van de aanleg van opritten en toegangspaden en het aanbrengen van een eenvoudige erfafscheiding;
 het egaliseren van de tuin en het opbrengen van teelaarde;
 het regelmatig maaien van het gras,
 het regelmatig verwijderen van onkruid in de tuin en tussen tegels van opritten, toegangspaden en terrassen;
 het vervangen van gebroken tegels;
 het regelmatig snoeien van heggen, hagen en opschietende bomen;
 het vervangen van beplanting die is doodgegaan;
 het vervangen van kapotte planken of segmenten van houten erfafscheidingen, het rechtzetten en recht houden van houten erfafscheidingen;
 indien de erfafscheidingen zijn geverfd of gebeitst: erfafscheidingen regelmatig verven of beitsen;”
4.7.
Viveste wil dat [gedaagde] zijn tuin onderhoudt en opruimt. [gedaagde] is het er niet mee eens dat hij zijn tuin niet goed zou onderhouden. Op de foto’s die Viveste bij de dagvaarding heeft gedaan van de voor- en achtertuin zijn twee tuinen te zien. De tuin van [gedaagde] en de tuin van zijn buurman. Hoewel er in de voortuin van [gedaagde] wat ijzeren spullen staan en in de achtertuin van [gedaagde] een paar grote witte planken op de foto’s te zien zijn, heeft Viveste met deze foto’s niet goed naar voren gebracht dat [gedaagde] zijn tuin niet goed zou onderhouden. Viveste heeft dat ook niet op de zitting gedaan en zij heeft vooral niet goed verteld op welke manier [gedaagde] de tuin niet onderhoudt zoals is omschreven in het hiervoor genoemde ‘Besluit kleine herstellingen’. De vordering tot onderhoud van de tuin zal dus worden afgewezen.
4.8.
Voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen uit dit vonnis voldoet, vordert Viveste dwangsommen. Dit vordert Viveste als extra drukmiddel zodat [gedaagde] de veroordeling zal nakomen. Omdat [gedaagde] steeds geweigerd heeft om mee te werken, zal de rechter de gevorderde dwangsommen toewijzen. Dit houdt in dat als [gedaagde] niet meewerkt aan de onderhoudswerkzaamheden hij een dwangsom van € 250,00 per dag moet betalen. Daarnaast zal hij dan de woning tijdelijk moeten verlaten. Als hij dit niet doet dan zal hij hiertoe, na 10 dagen, gedwongen kunnen worden door de deurwaarder. Verder moet [gedaagde] de mechanische installatie in de woning altijd aan hebben staan. Doet [gedaagde] dit niet dan moet hij ook hiervoor een dwangsom van € 250,00 per dag betalen. Aan alle dwangsommen wordt een maximum verbonden van € 25.000,00.
4.9.
Viveste heeft in deze procedure op bijna alle onderdelen gelijk gekregen, daarom moet [gedaagde] de proceskosten van Viveste betalen. De kosten van Viveste zijn de volgende:
- dagvaarding € 98,01
- griffierecht € 119,00
- salaris gemachtigde €
600,00
Totaal € 817,01
4.10.
De kosten die Viveste na deze procedure nog zal maken en waarvan zij betaling vordert, zullen ook worden toegewezen. Onder ‘de beslissing’ staat op welke manier dat gebeurt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om volledig mee te werken aan de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden als door Viveste aangekondigd in de brief van 22 juni 2018, door toegang te geven aan de werkers die in opdracht van Viveste deze werkzaamheden moeten uitvoeren in de woning aan de [adres] in [woonplaats] en door deze werkers op geen enkele wijze te hinderen of te belemmeren in de uitvoering van de werkzaamheden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , na betekening van dit vonnis, tot betaling van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat hij niet aan de veroordeling onder 5.1. voldoet, met een maximum van € 25.000,00;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , voorwaardelijk, dat wil zeggen als door [gedaagde] op grond van het bepaalde onder 5.1. en 5.2. een dwangsom is verbeurd van in totaal € 2.500,00, de woning aan de [adres] in [woonplaats] tijdelijk te verlaten met iedereen die in het gehuurde aanwezig is, met afgifte van de sleutels van het gehuurde aan Viveste, om de door Viveste in te schakelen werkers in de gelegenheid te stellen om de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden ongestoord te kunnen uitvoeren;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om de mechanische ventilatie in de woning aan te zetten en ook aan te laten;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] , na betekening van dit vonnis, tot betaling van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat hij niet aan de veroordeling onder 5.4. voldoet, met een maximum van € 25.000,00;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Viveste, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 817,01;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] , als hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Viveste volledig aan dit vonnis voldoet, om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op:
- € 100,00 aan salaris voor de gemachtigde,
- te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2018.