ECLI:NL:RBMNE:2018:503

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
6146294
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende machtiging kantonrechter ex artikel 5:121 BW in geschil over vervanging ramen en kozijnen door VvE

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2018 een tussenbeschikking gegeven in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en de appartementseigenaren over de vervanging van ramen en kozijnen. De VvE had verzocht om een vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW, omdat de appartementseigenaren weigerden hun medewerking te verlenen aan het besluit van de Algemene Ledenvergadering (ALV) om de ramen en kozijnen te vervangen. De ALV had op 19 oktober 2016 met een meerderheid van stemmen besloten tot vervanging, en dit besluit was op 6 april 2017 bekrachtigd. De VvE stelde dat de staat van de kozijnen zo slecht was dat vervanging noodzakelijk was, terwijl de verweerders aanvoerden dat er geen noodzaak was voor vervanging en dat er alternatieven waren.

De kantonrechter oordeelde dat de VvE voldoende had aangetoond dat de vervanging van de kozijnen noodzakelijk was en dat de appartementseigenaren geen redelijke grond hadden om hun medewerking te weigeren. De kantonrechter wees de verzoeken van de VvE toe, inclusief de vervangende machtiging, en legde een dwangsom op voor het geval de verweerders in gebreke bleven. Echter, met betrekking tot de vervanging van de intercominstallatie oordeelde de kantonrechter dat de VvE niet-ontvankelijk was, omdat de ALV geen machtiging had gegeven voor deze procedure. De VvE kreeg de gelegenheid om deze machtiging alsnog te overleggen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6146294 UE VERZ 17-298 He/1026
Beschikking van 31 januari 2018
inzake
de vereniging
V.v.E [verzoekster] [nummeraanduiding] t /m [nummeraanduiding] (oneven),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: eerst mr. R.P.J. Hendrikx, thans mr. P.F.M. Broos,
tegen:

1.[verweerder sub 1a] en [verweerder sub 1b] ,

2.
[verweerder sub 2a] en [verweerder sub 2b],
3.
[verweerder sub 3a] en [verweerder sub 3b],
4.
[verweerders sub 4],
allen wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. B. Wernik.
De verzoekende partij zal hierna de VVE genoemd worden. De verwerende partij zal hierna afzonderlijk [verweerder sub 1a] , [verweerder sub 1b] , [verweerder sub 2a] , [verweerder sub 2b] , [verweerder sub 3a] , [verweerder sub 3b] en [verweerders sub 4] worden genoemd en gezamenlijk Verweerders.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 10 juli 2017 met bewijsstukken;
- het verweerschrift met bewijsstukken;
- de brief van 30 november 2017 van mr. Broos voornoemd met bewijsstukken;
- de brief van 30 november 2017 van mr. Wernik voornoemd met bewijsstukken;
- de brief van 1 december 2017 met een bewijsstuk;
- de aantekeningen van de comparitie van 7 december 2017.
1.2.
Ten slotte is ter zitting een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 24 juni 1996 is overgegaan tot splitsing in appartementsrechten van het appartementencomplex aan de [straatnaam] in [woonplaats] (hierna: de akte van splitsing). Bij de akte van splitsing is onder meer de VVE opgericht.
2.2.
In de splitsingsakte is het Modelreglement voor splitsing in appartementsrechten, vastgelegd bij akte van 2 januari 1992, van toepassing verklaard (hierna: het Modelreglement). In het Modelreglement is onder meer het volgende bepaald:
“(…)Artikel 37
1. Alle besluiten waarvoor in dit reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven
worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
2. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Indien bij stemming
over personen geen hunner de volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen verkrijgt, wordt
herstemd tussen de twee personen, die de meeste stemmen op zich verenigd hebben.
Indien meer dan twee personen de meeste stemmen verkregen hebben, wordt door loting uitgemaakt,
welke twee van hen voor herstemming in aanmerking komen.
Indien het grootste aantal stemmen slechts door één persoon is verkregen, zal worden herstemd
tussen die persoon en een persoon die een aantal stemmen verkregen heeft welk het dichtst bij het
grootste aantal stemmen ligt, en indien meer personen in dit laatste geval verkeren, zal door het lot
worden beslist, wie van hen voor herstemming in aanmerking komt. Bij deze tweede stemming is alsdan
gekozen hij, die de meeste stemmen op zich verenigd heeft, terwijl ingeval bij deze tweede stemming
de stemmen staken het lot beslist.
3. Blanco stemmen zijn slechts van betekenis ter bepaling van het quorum.
4. Met een besluit van de vergadering staat gelijk een voorstel, waarmede alle eigenaars schriftelijk hun
instemming hebben betuigd.
5. In een vergadering, waarin minder dan de helft van het in artikel 34 tweede lid bedoelde totaal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen, tenzij het besluiten betreft
met betrekking tot posten die door de vergadering overeenkomstig artikel 5 eerste lid en artikel 33
tweede lid op de jaarlijkse begroting zijn geplaatst, voor zover deze posten met niet meer dan tien
procent worden overschreden, of met betrekking tot uitgaven waarvoor een speciale reserve is gevormd.
Kan op grond van het in de vorige zin bepaalde geen geldig besluit worden genomen, dan zal een
nieuwe vergadering worden uitgeschreven. (…)
Artikel 38
(…)
5. Besluiten door de vergadering tot het doen van buiten het onderhoud vallende uitgaven die een totaal
door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaan, kunnen slechts worden genomen met een
meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin
een aantal eigenaars tegenwoordig of vertegenwoordigd is, dat tenminste twee/derde van het totaal
aantal stemmen kan uitbrengen. In een vergadering, waarin minder dan twee/derde van het in de vorige
zin bedoelde maximum aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen. (…)
Artikel 41 lid 4
(…)4. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen
en het aangaan van dadingen, alsmede voor het verrichten van rechtshandelingen en
het geven van kwijtingen een belang van een nader door de vergadering vast te stellen bedrag
te boven gaande.
Het bestuur behoeft geen machtiging om in een geding verweer te voeren en voor het nemen van
conservatoire maatregelen. (…)”.
2.3.
Verweerders zijn eigenaar van vijf verschillende appartementsrechten in het appartementencomplex aan de [straatnaam] . [verweerders sub 4] heeft alleen het eigendom van een appartementsrecht. De overige Verweerders hebben in koppels van twee steeds het gezamenlijk eigendom van een appartementsrecht.
2.4.
Verweerders zijn als eigenaars van de appartementsrechten van rechtswege lid van de VVE.
2.5.
Op 10 mei 2016 heeft een ALV plaatsgevonden. In de daarvan opgemaakt notulen is onder meer het volgende vermeld ten aanzien van het vervangen van de ramen en kozijnen
“(…)Voorstel vervanging draairamen westgevel
De desbetreffende offerte wordt toegelicht onder punt 5a van het jaarverslag.
Er ontstaat een levendige discussie over de vraag hoeveel draairamen er op termijn vervangen moeten worden. Het bestuursvoorstel voorziet in een keuze tussen 2 en 5 ramen, eventueel gefaseerd uit te voeren. Vanuit de vergadering komen geluiden om alle draairamen van ons complex te vervangen. Een dergelijke voorstelswitch is reglementair niet toegestaan. Het bestuur wijst erop dat wanneer het vervangen van de ramen wondt uitgesteld, de reparatie van het beslag van twee andere ramen, die [verweerder sub 3a] wil uitvoeren, dan ook niet door kan gaan. De discussie eindigt met het in stemming brengen van een voorstel dat voorziet in het op korte termijn vervangen van 2 ramen, t.w. nr. 55 en 57. Dit voorstel wordt via hand op steken unaniem aangenomen hetgeen betekent dat dit werk wordt gegund aan de fa [naam 1] , conform hun laatste offerte.
Conform de wens uit de vergadering zal het bestuur drie offertes aanvragen die voorzien in het vervangen van de overige 16 draairamen in de westgevel van ons complex. Het beslag van de oude ramen zal [verweerder sub 3a] dan veiligstellen voor hergebruik. (…)”.
2.6.
In het kader van het door de VVE bij VvE Belang afgesloten abonnement voor bouwkundige ondersteuning heeft op 21 juni 2016 het jaarlijkse bezoek op locatie plaatsgevonden. In een daarvan opgemaakt bezoekrapport van 17 augustus 2016 is ten aanzien van de staat van de kozijnen van het appartementencomplex onder meer het volgende vermeld:
“(…) In het complex zijn een aantal problemen aan de orde zo zijn de kozijnen op de kopse kant compleet versleten en de houten kozijnen in de gevel (slaapkamerkozijnen) gevel ook veel problemen (tocht en lekkage). Een tweetal ramen is al vervangen. Bij de rondgang door het complex is geconstateerd dat de kwaliteit van de kozijnen inderdaad zeer slecht is. Reparatie of herstel is onbegonnen werk gelet op de aangetroffen staat zodat vervanging van deze kozijnen noodzakelijk is. Voor wat betreft de kozijnen aan de achterzijde dient de vraag te worden gesteld of het vervangen van de draaiende delen voor het bedrag van € 500,00 per kozijn verantwoord is gelet op de algehele staat van het kozijn (zie onderstaande foto’s). Wij adviseren u deze kozijnen in haar geheel aan te pakken en te vervangen door nieuwe houten en of kunststofkozijnen. Het voordeel van kunststofkozijnen is dat dure schilderkosten voor deze vol met zon belast gevel aanzienlijk minder zullen worden. Alleen de op het balkon, teruggelegen kozijnen dienen nog maar te worden geschilderd. Tevens zullen er dan geen steigerkosten meer zijn omdat deze kozijnen kunnen worden geschilderd vanaf het balkon. (…)”.
2.7.
Naar aanleiding van bevindingen van VvE Belang heeft op 19 oktober 2016 een (extra) ledenvergadering plaatsgevonden, waarbij onder meer met 12 stemmen voor en 6 stemmen tegen is besloten de achttien (slaapkamer)ramen en kozijnen te vervangen. Verder is bij deze vergadering met 12 van de 18 stemmen voor besloten tot vervanging van genoemde achttien ramen en kozijnen door kunststof.
2.8.
Vervolgens heeft het bestuur van de VVE de bewoners, waaronder Verweerders, in een brief van 7 november 2016 onder meer verzocht hun medewerking te verlenen aan de uitvoering van het op 19 oktober 2016 genomen besluit om de ramen en kozijnen te vervangen door kunststof door onder andere toegang tot hun appartement te verschaffen voor het inmeten en plaatsen.
2.9.
Hierop hebben Verweerders de VVE laten weten geen medewerking te zullen verlenen aan de vervanging van de ramen en kozijnen.
2.10.
In opdracht van de VVE heeft het Bureau voor Bouwpathologie BB (hierna: BB) vervolgens ten aanzien van de staat van de ramen en kozijnen van het appartementencomplex een onderzoek verricht. In een rapport van 28 december 2016 heeft BB onder meer het volgende geconcludeerd:
“(…)VRAAGBEANTWOORDING
(…)
Vraag 2Is vervanging van de betreffende gevelkozijnen noodzakelijk?
AntwoordNee, op basis van dehuidigestaat van de betreffende en beoordeelde gevelkozijnen is er bouwkundig gezien geen noodzakelijkheid voor het vervangen van het gehele kozijn, Inclusief het raam, van alle betreffende woningen. Wel zijn er bij een enkele woning gebreken waargenomen aan het raam, waardoor (deel-)vervanging hiervan noodzakelijk wordt geacht.
Tijdens het onderzoek is enerzijds uitgelegd dat er een wens bestaat bij meerdere bewoners om de naar binnen draaiende ramen te vervangen door een draai-kiepraam om hiermee het kozijn praktischer te kunnen benutten. Anderzijds zijn er reeds twee ramen vervangen en zijn er diverse reparaties aan de ramen uitgevoerd, waardoor niet uit te sluiten is dat nadere vervanging inde toekomst aan de orde zal zijn. Op basis van de huidige staat van het houtwerk van het gevelkozijn kan geen noodzakelijkheid worden beoordeeld in het vervangen van het gehele gevelkozijn omwille van de gewenste aanpassing. (…)”.
2.11.
Vervolgens is in de op 6 april 2017 gehouden ALV met 12 stemmen voor en 6 stemmen tegen onder meer het op 19 oktober 2016 genomen besluit om de ramen en kozijnen te vervangen door kunststof kozijnen bekrachtigd, waarbij het werk is gegund aan aannemersbedrijf [naam 2] . In de van deze ALV opgemaakte notulen is onder meer het volgende vermeld:
“(…)8. Bekrachtiging en machtiging procederen ramen en kozijnen inclusief stemming(…)-Machtiging om te procederen namens de VVE tegen appartementseigenaren die weigeren om mee te werken aan de besluitvorming omtrent het vervangen van de ramen en kozijnen.
Voor:12
Tegen: 6 (…)

10.IntercominstallatieNieuwe intercominstallatie afschaffen (…)Firma [naam 3] is door vergadering aangenomen.[naam 4] : 1[naam 5] : 0[naam 3] : 11Geen vervanging: 6 (…)”.

2.12.
Op 13 juni 2017 heeft de raadsman van de VVE namens haar aan Verweerders afzonderlijk een e-mailbericht gestuurd waarin onder meer het volgende is geschreven:
“(…)Raamkozijnen
De algemene ledenvergadering (hierna; de ALV) van de VVE heeft op 19 oktober 2016 een besluit genomen tot het vervangen van 18 ramen en kozijnen. U en enkele medebewoners hebben te kennen gegeven zich niet te kunnen verenigen met dit besluit en trekken de rechtsgeldigheid van het besluit in twijfel.
Om iedere twijfel over de rechtsgeldigheid van het besluit weg te nemen heeft de ALV op 6 april 2017 met tweederde meerderheid van stemmen het besluit van 19 oktober 2016 bekrachtigd. U noch één van uw medebewoners heeft binnen één maand een verzoek tot vernietiging als bedoeld in art. 5:130 lid 2 BW bij de kantonrechter ingediend.. Daarmee is het besluit onherroepelijk geworden, u bent derhalve gebonden aan dit besluit. Dit zou alleen anders zijn indien het besluit nietig is. Hiervan is mijns inziens geen sprake.
Intercominstallatie
De ALV heeft op 6 april 2017 bij tweederde meerderheid van stemmen het besluit genomen tot het vervangen van dei Intercominstallatie. U en enkele medebewoners hebben te kennen gegeven hier niet aan te willen meewerken. Ook tegen dit besluit is geen verzoek tot vernietiging bij de kantonrechter ingediend, waardoor het besluit onherroepelijk is. Van nietigheid is mijns inziens ook in dit geval geen sprake. (…)”.
2.13.
Verweerders hebben de aannemer de toegang geweigerd voor het inmeten van de kozijnen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De VVE verzoekt naar de kantonrechter begrijpt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Verweerders te veroordelen tot nakoming van het besluit dat de ALV op 19 oktober 2016 heeft genomen, en op 6 april 2017 heeft bekrachtigd, meer in het bijzonder tot het verlenen van onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering van het vervangen van de kozijnen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijven;
II. de VVE vervangende machtiging te verlenen ten aanzien van de vereiste medewerking c.q. toestemming die de VVE van Verweerders behoeft, teneinde de noodzakelijke werkzaamheden te laten verrichten voor de uitvoering van het vervangen van de ramen en kozijnen;
III. [verweerder sub 1a] , [verweerder sub 1b] , [verweerder sub 2a] en [verweerder sub 2b] te veroordelen tot nakoming van het besluit dat de ALV op 6 april 2017 heeft genomen, meer in het bijzonder tot het verlenen van onvoorwaardelijke medewerking aan de uitvoering van het vervangen van de intercominstallatie, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijven.
IV. de VVE vervangende machtiging te verlenen ten aanzien van de vereiste medewerking c.q. toestemming die de VVE van [verweerder sub 1a] , [verweerder sub 1b] , [verweerder sub 2a] en [verweerder sub 2b] behoeft, teneinde de noodzakelijk werkzaamheden te laten verrichten voor de uitvoering van het vervangen van de intercominstallatie;
V. de VVE toestemming te verlenen om daadwerkelijk al dan niet met behulp van de sterke arm van politie en justitie één of meerdere appartementen van Verweerders te betreden op de dagen dat de werkzaamheden ten aanzien van de vervanging van de ramen en kozijnen dan wel de intercominstallatie worden verricht;
VI. Verweerders te veroordelen tot voldoening van de (eventuele) kosten die het verkrijgen van toegang tot de privé-gedeelten van één of meerdere van de appartementsrechten met zich brengt, en zulks binnen vijf dagen nadat de factuur naar de verweerder(s) is verzonden, alsmede
VII. Verweerders te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan dit verzoek legt de VVE ten grondslag – kort en zakelijk weergegeven – dat de ALV op 19 oktober 2016 een rechtsgeldig besluit heeft genomen tot het vervangen van de ramen en kozijnen, welk besluit is bekrachtigd op 6 april 2017. Verder heeft de ALV op 6 april 2017 het besluit genomen om de intercominstallatie te vervangen. Nu beide besluiten onherroepelijk zijn geworden dienen Verweerders grond van het bepaalde in artikel 38 lid 4 van het Modelreglement mee te werken aan de uitvoering van voornoemde besluiten, aldus nog steeds de VVE.
3.3.
Verweerders voeren verweer.
3.4.
Op de (overige) stellingen en verweren van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil tussen partijen kan worden gesplitst in twee onderdelen, te weten I) het onderdeel dat ziet op het vervangen van de ramen en kozijnen en II) het onderdeel dat ziet op het vervangen van de intercominstallatie. De kantonrechter zal deze onderdelen van het geschil aan de hand van de stellingen en verweren van partijen en het daarop gevoerde verweer hierna afzonderlijk behandelen.
I. Het vervangen van de ramen en kozijnen
Ontvankelijkheid
4.2.
Als meest verstrekkend verweer hebben Verweerders aangevoerd dat de VVE niet ontvankelijk is in haar verzoek hen te veroordelen tot nakoming en medewerking aan het besluit tot vervanging van de ramen en kozijnen, aangezien het bestuur van de VVE daartoe nimmer door de ALV is gemachtigd.
4.3.
Dit verweer wordt verworpen. In de notulen van de ALV van 6 april 2017 is ten aanzien van de machtiging het volgende vermeld: “
Machtiging om te procederen namens de VVE tegen appartementseigenaren die weigeren om mee te werken aan de besluitvorming omtrent het vervangen van de ramen en kozijnen.” Naar het oordeel van de kantonrechter moet deze zinsnede, mede gelet op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, aldus worden begrepen dat de ALV het bestuur van de VVE heeft gemachtigd om namens de VVE te procederen tegen de appartementseigenaren die weigeren om mee te werken aan de uitvoering van het vervangen van de ramen en kozijnen. Daarbij is van belang dat reeds in de ALV van 19 oktober 2016 het besluit tot vervanging is genomen en dat dit besluit van 19 oktober 2016 in de ALV op
6 april 2017 is bekrachtigd. Verweerders waren op beide vergaderingen zelf of middels volmacht aanwezig en hebben ook meegedaan aan de gehouden stemming. Van enige weigering om mee te werken aan de besluitvorming omtrent de vervanging van de ramen en kozijnen is derhalve geen sprake. Zodoende is de conclusie geen andere dan dat is bedoeld het bestuur van de VVE te machtigen om te procederen namens de VVE tegen de appartementseigenaren die weigeren mee te werken aan
de uitvoeringvan meergenoemd besluit. In het licht van het voorgaande acht de kantonrechter de machtiging, zoals verleend in de ALV van 6 april 2017, dan ook toereikend. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de VVE ontvankelijk is in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
4.4.
Partijen verschillen in dit geding in de kern van mening over het antwoord op de vraag of Verweerders het op 19 oktober 2016 genomen en op 6 april 2017 bekrachtigde besluit tot vervanging van de ramen en kozijnen moeten nakomen en hun medewerking moeten verlenen aan de uitvoering van dat besluit.
4.5.
Voorop wordt gesteld dat het wonen in een appartementencomplex en het lidmaatschap van een vereniging van eigenaars met zich brengt dat besluiten met meerderheid van stemmen kunnen worden genomen. Dit betekent dat – indien een meerderheid tot een besluit komt waaronder een beslissing tot onderhoud en de wijze waarop het onderhoud zal worden uitgevoerd – dit besluit (in beginsel) geldt voor alle eigenaars van een appartementsrecht. Ook degenen die niet gestemd hebben en degenen die tegen een dergelijk besluit hebben gestemd en/of het er (alsnog) niet mee eens zijn, dienen (in beginsel) een dergelijk besluit te accepteren en er vervolgens naar te handelen.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat de ALV van de VVE op 19 oktober 2016 met tweederde meerderheid het besluit heeft genomen tot het vervangen van (achttien) ramen en kozijnen. Dit besluit is op 6 april 2017 eveneens met tweederde meerderheid van stemmen door de ALV bekrachtigd. Niet is gesteld of gebleken dat een verzoek tot vernietiging van het besluit is gedaan als bedoeld in artikel 5:130 lid 2 BW, zodat vaststaat dat het besluit onherroepelijk is geworden. Voorafgaand aan de onderhavige procedure hebben Verweerders het standpunt ingenomen dat het besluit nietig zou zijn, maar gelet op hetgeen uit het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, wordt dit verweer kennelijk in deze procedure niet langer gehandhaafd. Verweerders zijn dan ook in beginsel gebonden aan het besluit en dienen in beginsel aan de uitvoering daarvan mee te werken.
4.7.
Verweerders hebben het verweer gevoerd dat zij gerechtigd zijn hun medewerking aan het besluit te weigeren. Verweerders hebben daartoe aangevoerd dat de kozijnen niet vervangen hoeven te worden, dat de mogelijke gevolgen van vervanging niet in kaart zijn gebracht of aan de ALV zijn voorgelegd, dat er hinder valt te verwachten, dat er een reëel en minder kostbaar alternatief voorhanden is en tot slot dat het gevelaanzicht van het complex wordt gewijzigd waardoor er een vergunningsplicht is ontstaan. De VVE heeft een en ander gemotiveerd betwist.
4.8.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of een vervangende machtiging als bedoeld in artikel 5:121 lid 1 BW aan de VVE kan worden verleend.
4.9.
Op grond van het bepaalde in artikel 5:121 lid 1 BW kan de kantonrechter onder meer een vervangende machtiging verlenen, indien één of meer appartementseigenaren (hier: Verweerders) zonder redelijke grond weigeren om hun medewerking of toestemming te verlenen aan het besluit. Voor de vraag of daarvan sprake is zijn alle relevante omstandigheden van belang.
4.10.
Het geding tussen partijen spitst zich toe op het antwoord op de vraag of Verweerders een redelijke grond hebben om hun medewerking aan de uitvoering van meergenoemd besluit te weigeren. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat de VVE genoegzaam heeft onderbouwd dat vervanging van alle ramen en kozijnen noodzakelijk is. De noodzaak tot vervanging blijkt uit het rapport van VvE Belang, waarin zij immers uitdrukkelijk heeft geschreven dat de kozijnen op de kopse kant compleet versleten zijn, dat de houten kozijnen in de gevel (slaapkamerkozijnen) gevel ook veel problemen (tocht en lekkage) geven, dat de kwaliteit van de kozijnen zeer slecht is, dat reparatie of herstel gelet op de aangetroffen staat onbegonnen werk is en dat om die reden vervanging van deze kozijnen noodzakelijk is. Verder heeft VvE Belang in haar bezoekrapport geadviseerd alle kozijnen te vervangen door nieuwe houten of kunststofkozijnen en dat uit kostenoogpunt vervanging door kunststofkozijnen gewenst is. Ook BB heeft in haar rapport geconcludeerd dat bij enkele woningen gebreken aan de kozijnen zijn geconstateerd, dat er reeds twee ramen zijn vervangen, dat er diverse reparaties aan ramen zijn uitgevoerd en dat niet is uit te sluiten dat nadere vervanging in de toekomst noodzakelijk zal zijn. Voorts blijkt de slechte staat van de kozijnen ook uit de door de VVE als productie 18 in het geding gebrachte foto’s, die onweersproken zijn gebleven. De enkele omstandigheid dat de kozijnen medio 2015 zijn geschilderd leidt niet zonder meer tot de conclusie dat vervanging niet noodzakelijk zou zijn. Dit alles betekent dat Verweerders op dit punt geen redelijke grond hebben om hun medewerking aan de uitvoering van het besluit te weigeren.
4.12.
Het verwijt van Verweerders dat de uit te voeren werkzaamheden en de gevolgen die deze werkzaamheden meebrengen door de deskundige, de aannemer, het bestuur en de ALV nooit goed in kaart zijn gebracht, gaat niet op. Uit de in het geding gebrachte stukken en de feitelijke gang van zaken hiervoor weergegeven onder rechtsoverwegingen 2.5, 2.6 en 4.11 kan worden afgeleid dat de ALV steeds goed is geïnformeerd alvorens het besluit tot vervanging van de kozijnen en ramen te nemen en/of te bekrachtigen. Tijdens de ALV van 10 mei 2016 is besloten om tot vervanging van in ieder geval twee ramen/kozijnen over te gaan wegens de slechte staat daarvan en ten aanzien van de overige 16 kozijnen is besproken dat deze in de toekomst zouden worden vervangen. Daarna heeft VvE Belang in opdracht van de VVE de staat van de kozijnen onderzocht en in het naar aanleiding daarvan opgemaakte rapport geconcludeerd dat de staat van de kozijnen gebrekkig is. Dat dit geen objectief onderzoek zou zijn geweest, een en ander zoals door Verweerders is gesteld en door de VVE gemotiveerd is betwist, is op geen enkele wijze door Verweerders onderbouwd. De enkele woordkeuze “inderdaad” bij de constatering van de zeer slechte staat van de kozijnen (zie rechtsoverweging 2.6) is voor een dergelijke conclusie in ieder geval onvoldoende. Ook de omstandigheid dat VvE Belang enkel op basis van waarneming tot haar conclusies is gekomen is onvoldoende voor het oordeel dat het rapport gebrekkig zou zijn. Vervolgens is op 19 oktober 2016 weer een ALV bijeengeroepen en mede op basis van het rapport van VvE Belang besloten tot vervanging van de kozijnen. Aangezien een aantal bewoners, waaronder Verweerders, bezwaar maakten tijdens de ALV van 19 oktober 2016 heeft de VVE BB medio december 2016 opdracht gegeven tot het uitvoeren van een bouwkundige inspectie. Nadat BB haar rapport had uitgebracht is uiteindelijk tijdens de ALV van 6 april 2017 nogmaals gestemd over de vervanging van de kozijnen. De ALV heeft bij laatstgenoemde ALV het eerder op 19 oktober 2016 genomen besluit bekrachtigd. Al het voorgaande in aanmerking genomen is de conclusie dat de VVE de ALV op behoorlijke wijze heeft ingelicht en valt haar op dit punt niets te verwijten.
4.13.
Ten onrechte hebben Verweerders aangevoerd dat zij gerechtigd zijn hun medewerking te weigeren aangezien zij door de uit te voeren werkzaamheden in hun appartementen hinder (bestaande uit stof en zaagsel in privégedeelten en (geluids)overlast) zullen ondervinden. Ook dit betoog slaagt niet. De kantonrechter overweegt in dit verband dat het een gegeven is dat het uitvoeren van werkzaamheden in verband met de vervanging van de kozijnen en ramen van de appartementen tot overlast van Verweerders en de overige bewoners in het appartementencomplex zal leiden. Dit is inherent aan het uitvoeren van genoemde werkzaamheden. Een tijdelijke overlast mag echter geen belemmering vormen voor het uitvoeren van werkzaamheden. Daarnaast mag van een eigenaar worden verwacht dat hij (in zijn eigen belang) zelf zorgdraagt voor het afdekken dan wel verwijderen van bijvoorbeeld stofgevoelige zaken. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden zijn niet gesteld of gebleken.
4.14.
De kantonrechter overweegt voorts dat in het licht van de gemotiveerde betwisting door de VVE niet is komen vast te staan dat er minder kostbare en minder ingrijpende alternatieven voorhanden zijn, die voorzien in een vergelijkbaar eindresultaat. Blijkens de door de VVE ter zitting gegeven nadere toelichting heeft de VVE enkel een offerte gevraagd voor de volledige vervanging van de kozijnen, aangezien een gedeeltelijke vervanging door kunststof niet mogelijk was. Het aanvragen van offertes uitgaande van volledige vervanging van de ramen en kozijnen sluit bovendien aan bij het advies van VvE Belang. Nu Verweerders hun standpunt dat er minder kostbare en minder ingrijpende alternatieven voorhanden zijn verder op geen enkele wijze nader met onderliggende bewijsstukken hebben onderbouwd, gaat de kantonrechter hieraan voorbij.
4.15.
Verweerders hebben het verweer gevoerd dat zij hun medewerking mogen weigeren aangezien de architectonische aard van het gebouw door de vervanging van de ramen en kozijnen wordt gewijzigd en dat daardoor een vergunningsplicht ontstaat. Ook dit verweer wordt gepasseerd. De kantonrechter is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de nieuwe/geoffreerde kozijnen een andere indeling krijgen en dat deze in plaats van het huidige wit, grijs van kleur worden, niet kan worden beschouwd als een wijziging van architectonische aard. De in dit verband naar voren gebrachte stelling van Verweerders dat er een vergunningplicht geldt voor de vervanging van de kozijnen wordt verworpen. Ter zitting heeft de VVE desgevraagd nader toegelicht dat er geen vergunningsplicht geldt wanneer alle ramen en kozijnen worden vervangen en dat er alleen een vergunningsplicht bestaat indien niet het geheel vervangen zou worden. Een en ander is door Verweerders niet weersproken. Ook in zoverre is sprake van weigering van medewerking zonder redelijke grond.
Tussenconclusie
4.16.
Nu geen andere feiten zijn gesteld of gebleken, die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, leidt het voorgaande tot de conclusie dat Verweerders geen voldoende zwaarwegend belang hebben bij hun weigering om mee te werken aan het laten vervangen van de ramen en kozijnen. Dit betekent dat de vervangende machtiging en de overige verzoeken in dit verband (hiervoor weergegeven onder rechtsoverweging 3.1 sub I, II, V en VI) kunnen worden toegewezen. De verzochte dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd.
II. Het vervangen van de intercom
Ontvankelijkheid
4.17.
Als meest verstrekkend verweer hebben Verweerders aangevoerd dat de VVE niet ontvankelijk is in haar verzoek met betrekking tot het vervangen van de intercom, aangezien het bestuur van de VVE nimmer door de ALV is gemachtigd een procedure ten aanzien van de vervanging van de intercominstallatie aanhangig te maken.
4.18.
Dit verweer slaagt. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 41 lid 4 van het Modelreglement behoeft het bestuur de machtiging van de ALV voor onder meer het instellen van rechtsvorderingen. Dat de ALV de VVE heeft gemachtigd voor het voeren van de onderhavige procedure betreffende het meewerken aan de vervanging van de intercominstallatie is niet gebleken. Uit de notulen van de vergadering van 6 april 2017 blijkt slechts dat de ALV heeft gestemd over de vervanging van de intercominstallatie en aan wie de VVE deze opdracht zal gunnen, hetgeen overigens door de VVE is erkend. Nu de vereiste machtiging ontbreekt is de VVE in beginsel niet-ontvankelijk in haar verzoek. Om proceseconomische redenen wordt de VVE evenwel in de gelegenheid gesteld de noodzakelijke machtiging voor het aanhangig maken van de procedure betreffende de medewerking aan het vervangen van de intercominstallatie alsnog in het geding te brengen.
Ten slotte
4.19.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
stelt de VVE in de gelegenheid een machtiging als bedoeld in rechtsoverweging 4.18 over te leggen en verwijst de zaak daartoe naar de zitting van woensdag
28 februari 2018;
5.2.
Verweerders zullen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop binnen vier weken schriftelijk te reageren;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.J. Reitsma, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.