In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van parkeerkosten en het maken van gebruik van de parkeerfaciliteit door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat [gedaagde] de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, door direct achter een voorganger onder de slagboom door te rijden. Q-Park vordert een bedrag van € 316,50, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij niet de bestuurder was van de auto, maar dat zijn zoon deze bestuurde en dat er wel degelijk betaald is voor het parkeren. Q-Park heeft camerabeelden overgelegd als bewijs voor haar vordering.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Q-Park niet voldoende bewijs heeft geleverd dat er een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen tussen Q-Park en [gedaagde]. De beelden tonen niet aan dat [gedaagde] de bestuurder was en er is geen concreet bewijs dat de overeenkomst met [gedaagde] is gesloten. Bovendien heeft [gedaagde] een betalingsbewijs overgelegd waaruit blijkt dat er op het moment van het verlaten van de parkeergarage een betaling heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Q-Park moet worden afgewezen, en heeft Q-Park veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].