ECLI:NL:RBMNE:2018:49
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenbericht in arbeidsongeschiktheidszaak
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoekster], een tandarts, en de naamloze vennootschap MOVIR NV, haar verzekeraar. [verzoekster] had verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek naar haar arbeidsongeschiktheid, omdat zij van mening was dat haar gezondheidsklachten haar werk als tandarts belemmerden. Ze had eerder een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij VvAA, die later door MOVIR werd overgenomen. Na een periode van uitkeringen, stopte MOVIR deze op basis van een rapport van een verzekeringsgeneeskundige, die concludeerde dat [verzoekster] minder dan 25% arbeidsongeschikt was. [verzoekster] was het niet eens met deze conclusie en verzocht de rechtbank om een onafhankelijke longarts te benoemen voor een nieuw deskundigenonderzoek.
MOVIR verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat er al voldoende deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden en dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank overweegt dat het doel van een voorlopig deskundigenbericht is om partijen zekerheid te verschaffen over relevante feiten en omstandigheden. De rechtbank concludeert dat het verzoek van [verzoekster] niet kan worden toegewezen, omdat er geen zwaarwegende bezwaren zijn tegen de eerdere rapporten van de deskundigen. De rechtbank wijst het verzoek af en veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van MOVIR, die zijn begroot op € 1.522,00.