ECLI:NL:RBMNE:2018:4765

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
16/088009-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belaging na onterecht verondersteld contactverbod

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging. De vrouw die aangifte deed, dacht ten onrechte dat er een contactverbod tegen de man was. De man heeft erkend contact met haar te hebben gezocht, maar dit deed hij voornamelijk om zijn dochter te kunnen zien. Gedurende anderhalve maand heeft hij meer dan dertig keer contact gezocht. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat er geen sprake was van belaging. De rechtbank oordeelde dat de aangifte voortkwam uit een misverstand over een contactverbod en dat de frequentie en aard van het contact niet voldoende waren om te spreken van belaging. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/088009-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 oktober 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 juli 2018 en 18 september 2018.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 10 februari 2018 tot en met 28 maart 2018 te Almere, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Verdachte heeft bekend de feitelijke handelingen te hebben gepleegd, maar gelet op de indringendheid, duur en frequentie van dat contact was er geen sprake van belaging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een bewezenverklaring van belaging moet bewezen worden dat verdachte met zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en voorts dat die inbreuk een stelselmatig karakter heeft gehad. Het gaat daarbij onder andere om de aard, de duur en de frequentie van de gedragingen van verdachte.
Uit het dossier blijkt dat de aangifte kennelijk is ingegeven door de veronderstelling dat er een contactverbod was voor verdachte met aangeefster, terwijl dit feitelijk al enige tijd niet meer het geval was. Uit de berichten blijkt verder dat verdachte (onder meer via anderen dan aangeefster) voornamelijk contact zocht met aangeefster om zijn dochter te kunnen zien en dat aangeefster op deze berichten niet heeft gereageerd. Gedurende een periode van anderhalve maand heeft verdachte voornamelijk om die reden ruim dertig keer contact gezocht met aangeefster.
In het licht van deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat het aantal berichten in samenhang met de ten laste gelegde periode, naar de aard, de duur en de frequentie geen belaging opleveren. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. H. den Haan en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 oktober 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2018 tot en met 28 maart 2018 te Almere, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door:
- die [aangeefster] meerdere emailberichten te sturen,
- meermaals telefonisch contact (proberen) te zoeken met die [aangeefster] ,
- meermaals een geldbedrag van 1 eurocent aan die [aangeefster] over te maken en daarbij in de omschrijving van de overschrijving een boodschap op te nemen,
- zich (meermaals) in de directe omgeving van de woning van die [aangeefster] te begeven en/of
- meermaals telefonisch en/of via Messenger contact op te nemen met familieleden van die [aangeefster] en daar expliciet bij te verzoeken om de inhoud daarvan ter kennis te brengen van die [aangeefster] met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.