Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
“Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken: (…) 1. bedrijfsauto, merk Fiat (…) 2. fiets [2] (…) Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de Curtevenneweg, gelegen binnen de bebouwde kom van Kortenhoef in de gemeente Wijdemeren. Het verkeersongeval had plaatsgevonden tussen de Ireneweg en de Kerklaan. (…) Genoemde weg is gelegen naast het winkelcentrum de Meenthof te Kortenhoef. [3] (…) De Fiat was een bedrijfsauto welke was voorzien van achterdeuren die geblindeerd waren. Hierdoor kon de bestuurder geen gebruik maken van een binnenspiegel. [4] (…) Ik zag en hoorde dat de parkeersensoren niet werkten op het moment dat zich wat achter het voertuig bevond. [5] (…) Aan de hand van de camerabeelden waarbij de Fiat snel achteruit rijdend het beeld in komt rijden, heb ik een indicatieve snelheid berekend. (…) gemiddelde snelheid (…) 16 km/uur. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de Fiat aan het einde van deze berekening bijna stilstond. De snelheid waarmee hij aan kwam rijden is dus hoger geweest. (…) Met beide spiegels heeft men geen zicht op het verkeer wat zich recht achter voertuig bevindt. [6] (…) Ten gevolge van de aanrijding raakten de bestuurster en de twee opzittende kinderen gewond en werden allen vervoerd naar het ziekenhuis. Tevens werd de fiets van het slachtoffer zwaar beschadigd. Eveneens ontstond er een deuk in de linker achterdeur van de Fiat. Conclusie: De bestuurder van de Fiat heeft bij het achteruit rijden niet het overige verkeer voor laten gaan. De bestuurder van de Fiat heeft zich zodanig gedragen dat het overige verkeer in gevaar op de weg werd veroorzaakt (de rechtbank begrijpt: dat voor het overige verkeer gevaar op de weg werd veroorzaakt). De bestuurder van de Fiat heeft zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.” [7]
“Op donderdag 24 november 2016 ben ik met mijn kinderen naar de supermarkt geweest (…) in Kortenhoef. Wij waren op de fiets. Ik had een kinderzitje voor- en achterop. Mijn zoontje [A] van twee zat voorop. Mijn zoontje van vier zat achterop. (…) Ik reed op de Curtevenneweg. Ik ging in de richting van de Kerklaan. Voor mij reed een busje. (…) Ik zag dat het busje dat voor mij reed stil ging staan. Ik ging op ongeveer drie meter van het busje stil staan. Toen ik dacht dat het busje weer ging rijden zag ik dat deze met een rotgang achteruit reed. Volgens mij kwam hij met volle snelheid naar achteren. (…) We zijn nu vijf maanden verder en ik heb nog steeds klachten aan het ongeval overgehouden. Ik ben bang in het verkeer, hiervoor heb ik behandeling. Ik ben heel snel erg moe en kan in het gezin eigenlijk niet normaal functioneren. Mijn geur is weg, hierdoor is mijn smaak ook anders.” [8]
“Ik (…) zit nog in een revalidatietraject. Ik kan nog niet fulltime werken, drie á vier werkuren in twee dagen is wat ik momenteel aankan. Ik heb ook enorm veel last van lichtinval, hierdoor krijg ik een speciale bril aangemeten om het zonlicht te minimaliseren.” [10]
“Op donderdag 24 november 2016 (…) reed ik in mijn bedrijfsauto op de Curtevenneweg in Kortenhoef. (…) Toen ik de straat uit wilde rijden in de richting van de Kerklaan stond er halverwege de straat, aan de linker kant, een container. Toen ik halverwege de container was kwam er tegemoet komend verkeer die mij geen voorrang verleende. (…) Toen wilde ik gaan rijden maar zag dat er achter deze vrouw nog een auto kwam. Ik moest voor die auto achteruit. Ik heb in mijn spiegels gekeken en gaf gas. Ik voelde dat de auto optrok. Toen hoorde ik een knal. Toen keek ik weer in mijn spiegels en zag niets achter mij. (…) Ik hoorde direct gehuil en wist dat het niet goed was. [11] (…) Mijn zicht naar achter is beperkt omdat ik geen ramen aan de achterkant heb. Ik moet het echt van mijn buitenspiegels hebben. Eigenlijk is de hele achterkant een dode hoek.” [12]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;