ECLI:NL:RBMNE:2018:4698

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
28 september 2018
Zaaknummer
16/659384-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor ramkraak op Ici Paris in Utrecht

Op 28 september 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen uit Utrecht, die betrokken waren bij een ramkraak op de Ici Paris in het winkelcentrum Leidsche Rijn. De 26-jarige verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, terwijl zijn 18-jarige medeverdachte een jeugddetentie van 9 maanden kreeg, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De ramkraak vond plaats op 31 mei 2018, waarbij de verdachten met een gestolen auto de pui van de winkel ramden en een aanzienlijke schade veroorzaakten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten voor ramkraken en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder de licht verstandelijke beperking van de jongere verdachte. De rechtbank oordeelde dat de 26-jarige verdachte, met een strafblad, geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden, wat leidde tot een hogere straf dan de oriëntatiepunten aangeven. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op aan de jongere verdachte, waaronder behandeling en toezicht door de jeugdreclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659384-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting, Huis van Bewaring Almere Binnen

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 31 mei 2018 in Utrecht, samen met anderen, een ramkraak heeft gepleegd bij Ici Paris:
feit 2in de periode van 28 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 in Utrecht, samen met anderen, een personenauto (Audi A3) met het originele kenteken [kenteken] en kentekenplaten met het nummer [kenteken] heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde acht de officier van justitie schuldheling wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de Audi heeft gezeten waarmee de ramkraak is gepleegd. Er zijn in de Audi geen DNA sporen van verdachte aangetroffen. Voorts zijn de overeenkomsten voor wat betreft kleding en schoenen niet dusdanig specifiek dat deze kenmerkend zijn. Daarnaast heeft verdachte een verklaring gegeven waarom hij die nacht vlak bij de plaats van het ongeval was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2 [1]
Verbalisant [verbalisant 1] kreeg op 31 mei 2018 omstreeks 04.09 uur een melding van een ramkraak bij de Ici Paris aan de [adres] te Utrecht. Daarbij zou gebruik worden gemaakt van een zwarte Audi. Verbalisant ging ter plaatse en onderweg kwam hem met hoge snelheid een zwarte Audi tegemoet. Verbalisant zag dat de Audi een rare, matte, zwarte kleur had. Verbalisant keerde en volgde de Audi en zag dat het rechter remlicht niet werkte. Hij raakte de Audi vervolgens kwijt. Kort daarop kreeg verbalisant de melding dat er een Audi was gecrasht op de Waterlinieweg. Ter plaatse zag verbalisant dat het dezelfde Audi betrof die hem eerder tegemoet kwam rijden. Hij herkende hem aan dezelfde rare, matte, zwarte kleur en het kapotte rechter achterlicht. [2]
Verbalisant [verbalisant 2] kreeg op 31 mei 2018 de melding dat er een ramkraak had plaatsgevonden bij de Ici Paris. Hij kreeg even later de melding dat de betrokken Audi op de Waterlinieweg in Utrecht was gecrasht. Ter plaatse zag hij bij zijn collega [verbalisant 3] een jongeman in het gras liggen. Deze jongeman bleek [medeverdachte] te zijn. Op 2 of 3 meter van [medeverdachte] lag een blauw hoedje, voorzien van een wit/rode band. [medeverdachte] droeg een beige jasje met witte band, zwarte handschoenen en een zwarte Adidas trainingsbroek met een wit logo van Real Madrid en een logo van de UEFA Champignons League. [3]
Verbalisant [verbalisant 4] kwam na de melding van de gecrashte Audi ter plaatse. Omdat er twee verdachte weggerend zouden zijn werd met een warmtebeeldcamera gezocht. Op 150 meter van de Audi werd een persoon, op zijn rug liggend, in het hoge gras aangetroffen, op een locatie die normaal gesproken moeilijk te bereiken was en waar men normaal niet gaat liggen. Op de vraag van de verbalisant waar ‘de andere’ was antwoordde de persoon dat hij dat niet wist en dat hij als enige deze kant opgelopen was. [4]
Deze persoon bleek te zijn: [verdachte] . [verdachte] had een gezet postuur en droeg een zwarte Nike baseballpet, een zwarte gewatteerde jas, een zwarte spijkerbroek en zwarte schoenen. [5]
Door verbalisant [verbalisant 5] werden de door Ici Paris beschikbare camerabeelden van 31 mei 2018 bekeken. Door verbalisant werd het volgende waargenomen: [6]
  • er kwam een auto met gedoofde lichten aanrijden en twee personen schoven de betonblokken voor de winkel opzij;
  • de auto ramde vier maal met de achterzijde de pui van de winkel;
  • twee personen probeerden de pui te forceren;
  • de auto ramde aansluitend nog tweemaal de pui van de winkel, waarna de toegangsdeur open schoot;
  • de eerste persoon komt met een tas de winkel in, gevolgd door een tweede persoon met eveneens een tas. De eerste persoon droeg – onder andere – een blauw hoedje met een witte band. De tweede persoon had een boller postuur;
  • nadat beide personen de winkel hadden betreden werd een deel van het kenteken van de auto zichtbaar: [kenteken] ;
  • de eerste persoon pakte goederen van de schappen en stopte deze in de tas;
- de tweede persoon rende naar een schap en stopte goederen in de tas; [10]
  • de bestuurder stapte uit de auto en pakte een tas uit de kofferbak;
  • de derde persoon betrad de winkel met een tas in zijn handen;
- de derde persoon haalde goederen uit een schap en stopte deze in de tas. [12]
De op de Waterlinieweg te Utrecht aangetroffen Audi was voorzien van het kenteken
[kenteken] . Het oorspronkelijke kenteken van de Audi was [kenteken] . In de Audi werd een grote hoeveelheid parfums aangetroffen. [13] De parfums zijn teruggegeven aan de Ici Paris winkel, gelegen op de [adres] te Utrecht. [14]
Door verbalisant [verbalisant 5] werd de kleding van de persoon die als tweede de winkel binnenkwam vergeleken met de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen kleding. [15]
Door verbalisant werd het volgende geconstateerd:
  • de stof van de jas komt overeen met de jas van verdachte [verdachte] ;
  • onder de jas is een capuchon - afzonderlijk van de jas - zichtbaar, dit komt overeen met de kleding van [verdachte] ;
  • onder de capuchon is een zwarte pet zichtbaar, verdachte [verdachte] droeg een zwarte pet;
  • het ruitpatroon op de jas komt overeen met het ruitpatroon op de jas van verdachte [verdachte] ;
  • de tweede persoon op de beelden droeg een zwarte broek, zwarte handschoenen en donkere schoenen, dit komt overeen met de kleding van verdachte [verdachte] ;
Door verbalisant [verbalisant 5] werd de kleding van de persoon die als eerste de winkel binnenkwam vergeleken met de onder verdachte [medeverdachte] in beslag genomen kleding. [18]
Door verbalisant werd het volgende geconstateerd:
  • het stofmateriaal en de lijnen op de mouwen van het vest komen overeen met het vest van verdachte [medeverdachte] ;
  • beide vesten hebben een witte rand ter hoogte van de borst:
- op beide sportbroeken is hetzelfde embleem aanwezig. [20]
In de winkel van Ici Paris werden op de onderzijde van een dubbelgevouwen deurmat diverse schoensporen aangetroffen. De aangetroffen schoensporen zijn vergeleken met de zolen van de onder verdachte [verdachte] in beslaggenomen schoenen. Uit het vergelijkend schoensporen onderzoek is gebleken dat het profiel van twee schoensporen overeen kwam met het profiel en de maat van de zool van de rechter schoen van verdachte [verdachte] en dat één schoenspoor overeen kwam met het profiel en de maat van de zool van de linker schoen van verdachte [verdachte] . [21]
[aangeefster] heeft op 31 mei 2018 aangifte gedaan namens Ici Paris, gelegen op de [adres] te Utrecht. [22] Op 31 mei 2018 werd zij gebeld dat er een ramkraak was gepleegd bij de winkel van Ici Paris. [23] Uit de winkel was een grote hoeveelheid goederen weggenomen, waaronder parfums, met een totale waarde van € 6.425,35. [24]
[aangever 1] heeft op 28 mei 2018 aangifte gedaan van diefstal van zijn personenauto, een gele Audi A3, met het kenteken [kenteken] . De auto was weggenomen in de periode van 27 op 28 mei 2018 in Utrecht. [25]
[aangever 2] heeft namens de hockeyvereniging Kampong aangifte gedaan van de diefstal van twee kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken] . De kentekenplaten waren weggenomen in de periode van 28 mei 2018 tot en met 4 juni 2018 in Utrecht. [26]
Bewijsoverwegingen
feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [verdachte] één van de daders is van de met de Audi gepleegde ramkraak bij de Ici Paris. De rechtbank heeft hierbij gelet op de overeenkomsten qua kleding en postuur tussen de tweede persoon op de beelden van de Ici Paris en verdachte [verdachte] . Daarnaast vertonen de na de ramkraak in de Ici Paris aangetroffen schoenafdruksporen voor wat betreft profiel en maat overeenkomsten met de linker en rechter schoen van verdachte [verdachte] . Voorts is verdachte kort na de crash aangetroffen in de buurt van de Audi, terwijl hij in het hoge gras verstopt lag langs de autoweg, op een moeilijk te bereiken locatie waar men normaal niet gaat liggen en heeft hij tegen de verbalisant verklaard dat hij niet weet waar de andere
(de rechtbank begrijpt: verdachte)is en dat hij als enige deze kant opgelopen is. Eenmaal op het politiebureau vroeg hij of er een dokter kon komen omdat hij last van zijn nek begon te krijgen [27] , hetgeen eveneens past bij het beeld dat hij in de gecrashte auto heeft gezeten. Uit de (beschrijving van de) camerabeelden in de Ici Paris volgt een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niets met de ramkraak te maken heeft en dat hij daar ’s nachts op 31 mei 2018 toevallig in het hoge gras langs de autoweg lag voor iets waarover hij niets kan zeggen, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, onaannemelijk. Verdachte heeft zijn verklaring ook niet onderbouwd, waardoor deze op geen enkele wijze geverifieerd kan worden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde.
feit 2
Audi
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat de bij de ramkraak gebruikte Audi gestolen was en hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de Audi. De rechtbank overweegt daartoe dat niet aannemelijk is dat een ramkraak wordt gepleegd met een eigen voertuig, maar dat daarbij doorgaans gebruik wordt gemaakt van een gestolen voertuig. Daarnaast volgt uit het dossier dat de, oorspronkelijk gele, Audi na de diefstal kennelijk overgespoten was met een zwarte kleur en dat dit op een dusdanige slechte manier is gebeurd dat verbalisant [verbalisant 1] , toen de Audi hem ’s nachts met hoge snelheid passeerde, direct kon zien dat er iets mis was met de kleur. Bovendien zag de verbalisant dat de originele kleur van de Audi geel was omdat deze kleur door de zwarte verf heen kwam. [28] Gelet op het voorgaande kan het niet anders dan dat verdachte wist dat de Audi gestolen was.
kentekenplaten
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kon vermoeden dat de kentekenplaten op de gestolen Audi van diefstal afkomstig waren en hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van de kentekenplaten met het kenteken
[kenteken] . De rechtbank overweegt daartoe dat het aannemelijk en gebruikelijk is dat een gestolen voertuig, bedoeld om een ramkraak mee te plegen, voorzien wordt van valse/andere kentekenplaten om op die manier vroegtijdige ontdekking te voorkomen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 31 mei 2018 te Utrecht, tezamen in vereniging met anderen, omstreeks 04.08 uur, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand, te weten de Ici Paris XL, gelegen aan de [adres] , heeft weggenomen, goederen, te weten diverse parfums, toebehorende aan de Ici Paris XL, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
omstreeks de periode van 28 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, een goed, te weten een auto, merk en model Audi S3, met het originele kenteken [kenteken] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
en
in of omstreeks de periode van 28 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen een goed, te weten kentekenplaten met het kenteken [kenteken] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 2 ten aanzien van de personenauto met het kenteken [kenteken]
medeplegen van opzetheling
en ten aanzien van de kentekenplaten met het kenteken [kenteken]
medeplegen van schuldheling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair algehele vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht verdachte een straf op te leggen waarbij aansluiting wordt gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten een ramkraak gepleegd, met een auto waarvan verdachte wist dat deze gestolen was. Men heeft met de auto de pui van de winkel geramd. Boven en in de directe omgeving van de winkel bevonden zich woningen. Verdachte heeft met zijn handelen een enorme schade aan het betreffende pand en de inboedel daarvan veroorzaakt. Op de vlucht voor de politie is men vervolgens met zeer hoge snelheid gecrasht met de gebruikte auto. Voor de omwonenden en de eigenaar en het personeel van de winkel was het de tweede keer in twee weken tijd dat men werd geconfronteerd met een ramkraak op deze winkel. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid bij de benadeelden en in de maatschappij en veroorzaken grote financiële schade en overlast bij de betrokkenen.
Verdachte ontkent de feiten en heeft op geen enkel moment de verantwoordelijkheid voor zijn handelen en de gevolgen daarvan voor de benadeelden, genomen. Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële positie en alleen uit winstbejag gehandeld. Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij meerdere keren is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een ramkraak uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden, voor een verdachte met een blanco strafblad. Verdachte heeft zich naast de ramkraak schuldig gemaakt aan de heling van een personenauto en kentekenplaten.
Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 6 september 2018, opgemaakt door de Reclassering Nederland blijkt dat verdachte geen gesprek met de reclassering wilde voeren. De reclassering adviseert verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank ziet, gelet op het vorenstaande, geen punten waarmee bij de strafoplegging in het voordeel van verdachte rekening dient te worden gehouden, terwijl ten nadele van hem rekening wordt gehouden met zijn strafblad.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen kleding verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de onder verdachte in beslag genomen kleding terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2 handschoenen,
  • broek, kleur zwart,
  • vest, kleur zwart,
  • shirt, kleur blauw,
  • pet, kleur zwart.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 311, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 2 handschoenen,
  • broek, kleur zwart,
  • vest, kleur zwart,
  • shirt, kleur blauw,
  • pet, kleur zwart.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter, mrs. A.R. Creutzberg en C.M.A.T. van der Geest, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 mei 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, omstreeks 04.08 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (te weten de Ici Paris XL), gelegen aan de [adres] , heeft weggenomen, goederen, (te weten diverse parfums), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Ici Paris XL, in elk geval aan (een)
ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2018 tot en met 30 mei 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een auto (merk en model Audi S3, met (het originele) kenteken [kenteken] ) en/of kentekenplaten (met het kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2018153831, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 150. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 39.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 60.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 49.
5.proces-verbaal van bevindingen, pagina 50.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 63.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 64.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 65.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 66.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 67.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 68.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 69.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 80.
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 81.
15.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 71.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 73.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 74.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 76.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 77.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 78.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 123 en 124.
22.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 125.
23.Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 126.
24.Proces-verbaal van verhoor van aangever [aangeefster] , pagina 130.
25.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , pagina 144.
26.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 148.
27.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 50.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 39.