Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 februari 2018 in de zaak tussen
ASR Schadeverzekeringen N.V. (ASR), te Utrecht, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
333,-te vergoeden.
Beslissing
333,-aan ASR te vergoeden;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen ASR Schadeverzekeringen N.V. en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de WGA-uitkering van een werknemer. ASR, als garantsteller voor de eigenrisicodragende werkgever, heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten van Uwv die betrekking hebben op de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van de werknemer. Uwv heeft het bezwaar van ASR niet-ontvankelijk verklaard, omdat ASR volgens Uwv geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat ASR inderdaad geen belanghebbende is, omdat de gevolgen van het uitkeringsbesluit voortvloeien uit de garantieverklaring van ASR en het daarop gebaseerde verhaalsbesluit. De rechtbank heeft het beroep van ASR ongegrond verklaard en de proceskosten vergoed aan ASR voor de bestreden besluiten die door Uwv zijn ingetrokken. De rechtbank heeft ook bepaald dat Uwv het door ASR betaalde griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.