Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
1.[eiser sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen: [eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen: [eiseres sub 2] ,eisers, hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud te noemen: [eiser sub 1] c.s.,gemachtigde: mr. T.A.M. Heemstra,
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door haar bestuurder: [X] .
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
(…) Inmiddels is een aantal cursisten reeds opgestapt wegens grote ontevredenheid en is dit schrijven een laatste poging van de resterende cursisten om alsnog een herstel van de te geven colleges door [aanduiding voor gedaagde][de kantonrechter begrijpt: [gedaagde] ]
te bewerkstelligen zodat de opleiding recht doet aan hetgeen in de brochure, op de website en in de syllabus vermeld staat. Met andere woorden wij willen [aanduiding voor gedaagde] nog een laatste kans geven om de opleiding zoals omschreven daadwerkelijk te geven. (…)”
3.Het geschil
primairvordert om voor recht te verklaren dat de overeenkomst nietig is,
subsidiairvordert om de overeenkomst te vernietigen, en
meer subsidiairvordert om de overeenkomst te ontbinden. Zowel primair, als subsidiair, als meer subsidiair vordert [eiser sub 1] c.s. bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 7.260,00 (2 x € 3.630,00) aan hoofdsom vermeerderd met rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten vermeerderd met rente.
4.De beoordeling
nietzou hebben gelezen. [eiser sub 1] c.s. heeft echter nagelaten om zijn stelling (op enige wijze) nader te onderbouwen, zodat hij ter zake van het causale verband niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. Aangezien het causale verband niet vast is komen te staan, betekent dat dat de primaire vordering van [eiser sub 1] c.s. wordt afgewezen en de overige verweren van [gedaagde] op dit punt geen verdere bespreking behoeven.
bij de totstandkomingvan de overeenkomst een verkeerde voorstelling van zaken had. Indien de schuldeiser bij de totstandkoming van de overeenkomst wél de juiste voorstelling van zaken had, maar de wederpartij zijn verplichtingen gedurende de uitvoering van de overeenkomst niet (tijdig/volledig) is nagekomen, is in beginsel dus geen sprake van dwaling (maar mogelijk wel van een tekortkoming, als bedoeld in artikel 6:74 BW).
alletekortkomingen heeft verholpen. Sterker nog, [gedaagde] heeft een verklaring overgelegd van de kerndocent waarin staat:
“de reparatiesessie is nooit bedoeld geweest om (…) de ontbrekende delen in te vullen. Afgesproken is dat dag 4 (…) volledig in het teken zou staan van een overzicht van een volledig veranderproces met voorbeelden uit de praktijk”.Uit deze verklaring kan worden afgeleid dat [gedaagde] met de reparatiesessies vooral beoogd heeft om één klacht (het ontbreken van praktijkvoorbeelden) te repareren, maar niet om de overige tekortkomingen (waaronder die als genoemd onder 4.11.) te herstellen. Dat betekent dat dit verweer niet slaagt.
- dagvaarding € 103,81
- griffierechten 226,00
- salaris gemachtigde