ECLI:NL:RBMNE:2018:4562
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kinderrechter in strafzaak met bedreiging
Op 25 september 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. G.V.M. Veldhoen, de behandelend kinderrechter, naar aanleiding van een zitting op 4 september 2018. Tijdens deze zitting werd de verzoeker beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling. De verzoeker en zijn raadsman voerden aan dat de kinderrechter door haar bewoordingen en houding de schijn van vooringenomenheid had gewekt. De kinderrechter had tijdens de zitting een stellige vraag gesteld aan de verzoeker, wat volgens de raadsman de indruk wekte dat de kinderrechter al een oordeel had over de zaak. De kinderrechter ontkende echter dat zij vooringenomen was en stelde dat haar vragen bedoeld waren om een gesprek op gang te brengen.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek tot wraking zorgvuldig beoordeeld. Volgens de wrakingskamer was er geen sprake van persoonlijke vooringenomenheid van de kinderrechter. De wrakingskamer concludeerde dat de kinderrechter niet onpartijdig was en dat de vragen die zij stelde niet de schijn van vooringenomenheid wekten. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden. De procedure in de strafzaak met parketnummer 16/160199-18 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.