ECLI:NL:RBMNE:2018:4517

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
20 september 2018
Zaaknummer
7147739 UT VERZ 18-19891
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van woning onder bewind

Op 20 september 2018 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot machtiging voor de verkoop van een woning die toebehoort aan een rechthebbende onder bewind. De bewindvoerder had verzocht om toestemming om de woning te verkopen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de rechthebbende in staat is zelf toestemming te geven en niet weigerachtig is. Dit betekent dat de kantonrechter geen bevoegdheid heeft om op het verzoek te beslissen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 augustus 2018 was ingediend, gevolgd door aanvullende documenten en een schriftelijke reactie van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder, op 25 maart 2015, al een bewind was ingesteld en dat de rechthebbende sindsdien in staat is gebleven om toestemming te geven voor de handelingen die de bewindvoerder wilde verrichten. Aangezien de rechthebbende niet weigerachtig is, heeft de kantonrechter de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 7147739 UT VERZ 18-19891
BM nummer: 19909

Beschikking d.d. 20 september 2018

op het verzoek van:

[verzoekster/bewindvoerder] , werkzaam ten kantore van [bewindvoeringskantoor] ,

correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster/bewindvoerder.
Het verzoek strekt tot machtiging betreffende het vermogen van:

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: rechthebbende.

De procedure

Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 13 augustus 2018;
  • het mailbericht van de griffier van 21 augustus 2018;
  • de schriftelijke reactie van verzoeker met bijlage, ter griffie ingekomen op 5 september 2018.

De overwegingen van de kantonrechter

Bij beschikking van 25 maart 2015 is er een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende. bij diezelfde beschikking is verzoekster benoemd tot bewindvoerder.
Thans vraagt de bewindvoerder machtiging om de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , die toebehoort aan rechthebbende te mogen verkopen en leveren. Bij brief van 4 september 2018 heeft de bewindvoerder het verzoek desgevraagd aangevuld met een door rechthebbende getekend verzoek.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Het verzoek tot machtiging is gegrond op artikel 1:441 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uit dit artikel volgt dat de bewindvoerder voor de in dat artikel genoemde handelingen (waaronder het verkopen van een woning) toestemming nodig heeft van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter. In voornoemde beschikking van 25 maart 2015 is door de kantonrechter vastgesteld dat de rechthebbende in staat is toestemming te geven voor de handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 BW. Niet gebleken is dat rechthebbende inmiddels deze toestemming niet meer kan geven. Sterker nog, door de bewindvoerder is een door de rechthebbende ondertekend verzoek ingediend.
Aangezien rechthebbende in staat is toestemming te verlenen voor de verkoop en levering van de aan hem toebehorende woning en gebleken is dat hij daartoe niet weigerachtig is, komt de kantonrechter geen bevoegdheid toe om te beslissen op het machtigingsverzoek. Gelet op het voorstaande zal de kantonrechter verzoekster niet-ontvankelijk verklaren.

De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.