Op 20 september 2018 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot machtiging voor de verkoop van een woning die toebehoort aan een rechthebbende onder bewind. De bewindvoerder had verzocht om toestemming om de woning te verkopen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de rechthebbende in staat is zelf toestemming te geven en niet weigerachtig is. Dit betekent dat de kantonrechter geen bevoegdheid heeft om op het verzoek te beslissen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 augustus 2018 was ingediend, gevolgd door aanvullende documenten en een schriftelijke reactie van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder, op 25 maart 2015, al een bewind was ingesteld en dat de rechthebbende sindsdien in staat is gebleven om toestemming te geven voor de handelingen die de bewindvoerder wilde verrichten. Aangezien de rechthebbende niet weigerachtig is, heeft de kantonrechter de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.