ECLI:NL:RBMNE:2018:4434
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak over verzoek tot bekendmaking van interne brieven
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de Universiteit Utrecht, op 12 maart 2018 verweerder verzocht om bekendmaking van twee brieven uit 2005 en 2006 die betrekking hebben op de toewijzing van exploitatiebudgetten. Eiser stelt belanghebbende te zijn bij deze brieven, omdat hij zonder de financiering zijn werkzaamheden niet had kunnen uitvoeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een verandering in de rechtspositie van eiser door deze brieven, aangezien ze enkel een intern karakter hebben en geen externe rechtsgevolgen met zich meebrengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat er geen sprake kan zijn van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van eiser.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.