Op 28 augustus 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een familierechtelijke zaak tussen een vader en een moeder over de omgang en informatievoorziening met betrekking tot hun minderjarige dochter. De vader had op 4 mei 2018 een verzoek ingediend om een omgangsregeling vast te stellen, zodat hij op vaste momenten contact kon hebben met zijn dochter. Later heeft hij dit verzoek uitgebreid met een verzoek om een informatieregeling, zodat hij informatie van de moeder kon ontvangen over hun dochter. De moeder was het niet eens met de verzoeken van de vader en heeft zelf verzocht om te bepalen dat de vader geen omgang meer met hun dochter mocht hebben.
Tijdens de zitting op 14 augustus 2018 heeft de vader zijn verzoek om een omgangsregeling ingetrokken, maar het verzoek om een informatieregeling bleef staan. De vader heeft aangegeven dat hij zijn leven heeft verbeterd en graag weer contact wil met zijn dochter, maar respecteert haar wens om op dit moment geen contact te hebben. De moeder stemde in met de informatieregeling, waarbij zij de vader één keer per drie maanden zal informeren over hun dochter en één keer per jaar een foto zal sturen. De kinderrechter heeft de wensen van de minderjarige in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen reden is om te bepalen dat de vader geen omgang met zijn dochter mag hebben, zolang dit op haar voorwaarden gebeurt.
De kinderrechter heeft de informatieregeling vastgesteld en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. V.E.J.A. Heijckmann en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. H.E. Broersma.