Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,gevestigd te Utrecht, is betrokken op grond van het bepaalde in artikel 810 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
1.De procedures
in de zaken over de zorgregeling, de hoofdverblijfplaats en het eenhoofdig gezag
- het F-formulier van de moeder, ingekomen ter griffie op 8 november 2017;
- het F-formulier van de vader, ingekomen ter griffie op 9 november 2017;
- het F-formulier van de vader, ingekomen ter griffie op 7 februari 2018, met productie 21;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 8 februari 2018, met daarbij een aanvullend verzoek alsmede een bijlage;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 13 juni 2018, met daarbij producties 46 tot en met 61;
- het aanvullend verzoek van de moeder, ingekomen ter griffie op 13 juni 2018;
- de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 14 juni 2018, met daarbij producties 62 tot en met 65,
- de brief van de vader, ingekomen ter griffie op 15 juni 2018;
- het F-formulier van de moeder, ingekomen ter griffie op 15 juni 2018, met daarbij productie 66.
- het F-formulier van de moeder, ingekomen ter griffie op 22 juni 2018, met daarbij een aanvullend verzoek;
- het F-formulier van de vader, ingekomen ter griffie op 25/26 juni 2018, met daarbij aanvullende verzoeken;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 27 juni 2018, met daarbij een aanvullend verzoek en producties 67 tot en met 71;
- de brief van de vader, ingekomen ter griffie op 29 juni 2018, met daarbij productie 26;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 2 juli 2018;
- het F-formulier van de vader, ingekomen ter griffie op 2 juli 2018;
- het F-formulier met brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 3 juli 2018;
- het F-formulier van de moeder, ingekomen ter griffie op 3 juli 2018, met daarbij een stuk.
- het verzoekschrift van de vader tot tenuitvoerlegging buitenlandse rechterlijke beslissingen met daarbij producties 1 tot en met 9, ingekomen ter griffie op 6 juni 2018;
- de brief van de vader, met daarbij een gecorrigeerd verzoek met producties, ingekomen ter griffie op 13 juni 2018;
- het verzoekschrift van de moeder tot weigering erkenning, tevens houdende reactie op verzoek ten uitvoerlegging, met daarbij producties 1 tot en met 10, ingekomen ter griffie op 13 juni 2018;
- de brief van de vader, ingekomen ter griffie op 15 juni 2018;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 27 juni 2018, met daarbij producties;
- het aanvullende verzoek van de vader, ingekomen ter griffie op 26 juni 2018;
- de brief van de vader, ingekomen ter griffie op 29 juni 2018, met daarbij een productie;
- het F-formulier met de brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 2 juli 2018;
- het F-formulier van de vader, ingekomen ter griffie op 2 juli 2018;
- het F-formulier met brief van de moeder, ingekomen ter griffie op 3 juli 2018.
2.De vaststaande feiten
3.De verzoeken tot tenuitvoerlegging/weigering erkenning
4.De beoordeling van de verzoeken tot tenuitvoerlegging/weigering erkenning
grondslag van artikel 23 aanhef en onderdeel a Brussel II bisoverweegt de voorzieningenrechter nog het volgende. Uit de jurisprudentie van het HvJ EU (HvJ EU 19 november 2015, ECLI:EU:C:2015:763 en HvJ EU 16 juli 2015, ECLI:EU:C:2015:471) volgt dat het aan de lidstaat is om de inhoud van het begrip openbare orde te definiëren. In artikel 23 Brussel II bis wordt gepreciseerd dat bij de beslissing over een eventuele weigering tot erkenning op grond van de openbare orde rekening moet worden gehouden met het belang van het kind. Het HvJ EU overweegt dat in dat geval sprake dient te zijn van een kennelijke schending, gelet op het belang van het kind, van een rechtsregel die in de rechtsorde van de aangezochte staat van essentieel belang wordt geacht of van een in de rechtsorde als fundamenteel erkend recht. De openbare orde-exceptie kan niet worden ingezet op de enkele grond dat het nationale recht of het Unierecht in de te erkennen beslissing onjuist is toegepast (HvJ EU 19 november 2015, ECLI:EU:C:2015:763).
5.Verzoek hoofdverblijfplaats
6.Verzoek éénhoofdig gezag
7.Verzoeken zorgregeling
8.De beslissing
In de zaken C/16/461402 / KGRK 18-436 (verzoek ten uitvoerlegging buitenlandse uitspraak) en C/16/461775 / KLRK 18-208 (verzoek weigering erkenning buitenlandse uitspraak):
16 oktober 2018 om 9:30 uur;
beide advocatenwordt verzocht om ieder de eigen cliënt(e) op te roepen;