Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 21 november 2017 (met 18 producties);
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie (met 18 producties);
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie (met producties 19 en 20);
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.De feiten
‘De CAO voor de Bouwnijverheid 2011-2015 is op deze arbeidsovereenkomst van toepassing.’
‘1. De werknemer die dagelijks in totaal meer dan 15 kilometer moet reizen om van zijn woning naar het werk en weer terug te komen, heeft recht op vergoeding van de reiskosten. Het vervoer tussen woning en werk zal zoveel mogelijk als groepsvervoer plaatsvinden. 2. De werkgever is gerechtigd een vervoermiddel aan te wijzen, mits dit in alle opzichten aan de door de wet gestelde eisen voldoet en afdoende is verzekerd. 3. Kosten van reizen met een openbaar vervoermiddel worden in de laagste klasse vergoed. 4. Indien de werknemer naar het oordeel van de werkgever gebruik moet maken van een ander dan een openbaar vervoermiddel, zal hem hiervoor worden betaald:
‘1. De werkgever dient persoonlijke beschermingsmiddelen (waaronder veiligheidsschoeisel en veiligheidshelm) conform de arbowetgeving kosteloos te verstrekken. Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wordt verstaan een uitrustingsstuk of -middel dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen een of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of zijn veiligheid kunnen vormen. (-) Bij verstrekking dient de werknemer deze persoonlijke beschermingsmiddelen te onderhouden.