ECLI:NL:RBMNE:2018:4288
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechtbank in een bestuursrechtelijke zaak
Op 3 september 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van de rechtbank door verzoekster. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van 25 juni 2018, waarbij het beroep van verzoekster ongegrond was verklaard. Het wrakingsverzoek werd op 20 augustus 2018 ingediend, maar de wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling.
De wrakingskamer overwoog dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt. Verzoekster had echter verzocht om de gehele rechtbank te wraken, wat niet mogelijk is volgens de wet. Bovendien was de rechter die de beslissing op het beroep had genomen, niet meer betrokken bij de zaak op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend, aangezien de behandeling van de zaak was geëindigd met de einduitspraak.
Hieruit volgde dat verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar wrakingsverzoek. De wrakingskamer besloot dat, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid, een mondelinge behandeling niet nodig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.