ECLI:NL:RBMNE:2018:4285

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
465091 en 466192
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over aanmelding van minderjarigen bij een andere onderwijsinstelling en vervangende toestemming

Op 23 augustus 2018 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, E.A.A. van Kalveen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanmelding van twee minderjarigen bij een andere onderwijsinstelling. De zaak werd behandeld in het kader van een geschillenregeling en een verzoek om vervangende toestemming voor de aanmelding bij een nieuwe school. De betrokken partijen waren de gezinsvoogdij-instelling Samen Veilig Midden Nederland (GI), de vader, de moeder en de stiefmoeder van de kinderen. De kinderen, geboren in 2009 en 2012, wonen momenteel bij de vader, terwijl de moeder zich voorbereidt op een mogelijke verhuizing.

De GI had verzocht om de kinderen aan te melden bij een andere basisschool dichter bij de woning van de vader, terwijl de vader zelfstandig toestemming vroeg voor deze aanmelding. De moeder was tegen de wijziging van school, omdat zij vond dat de huidige school een stabiele factor voor de kinderen was. De kinderrechter overwoog dat er onvoldoende aanleiding was voor een wijziging van school, gezien de onduidelijkheid over de toekomstige woonplaats van de moeder en de noodzaak voor stabiliteit in het leven van de kinderen. De kinderrechter concludeerde dat het in het belang van de kinderen was om op hun huidige school te blijven.

De beslissing van de kinderrechter was dat de kinderen op dit moment niet bij een andere onderwijsinstelling zouden worden aangemeld en dat de verzoeken van de vader werden afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
zaakgegevens : C/16/465091 / JE RK 18-1524 en
C/16/466192 / FO RK 18-1360
datum uitspraak: 23 augustus 2018
beslissing op verzoek geschillenregeling tevens beschikking vervangende toestemming voor de aanmelding bij een onderwijsinstelling

in de zaken betreffende

[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 1]
,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige 2] .
Betrokken zijn:

SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, hierna te noemen de GI,

gevestigd te [vestigingsplaats] ; verzoekster in de geschillenregeling, informant in de vervangende toestemming;

[betrokkene 2] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in de vervangende toestemming, belanghebbende in de geschillenregeling

[betrokkene 3] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
verweerster in de vervangende toestemming, belanghebbende in de geschillenregeling

mevrouw [betrokkene 4] , hierna te noemen de stiefmoeder,

wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende in de geschillenregeling

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op 6 augustus 2018;
- het gewijzigde verzoek met bijlagen van de GI van 22 augustus 2018, ingekomen bij de griffie op 22 augustus 2018;
- het verweerschrift van de moeder met producties 1 tot en met 5;
- het verweerschrift , tevens houdende zelfstandige verzoeken van de vader, met bijlagen;
- het faxbericht van de moeder, met productie 6.
Op 23 augustus 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. I.M. Redert,
- de vader, bijgestaan door mr. M.C. van Rijn,
- de stiefmoeder,
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] wonen momenteel bij de vader. In de periode van het Raadsonderzoek is een einde gekomen aan de co-ouderschapsregeling. De contacten met moeder worden opgebouwd.
Bij beschikking van 22 mei 2018 zijn [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] op verzoek van de Raad onder toezicht gesteld tot 22 mei 2019.
De kinderen gaan naar school in de wijk [naam wijk] te [plaatsnaam 1] waar ouders voor de verbreking van de relatie samen met de kinderen woonden. De ouders wonen beiden in andere wijken in [plaatsnaam 1] .

De verzoeken

De GI heeft – bij gewijzigd verzoek – op grond van artikel 1:262b BW de kinderrechter verzocht te beslissen op het geschil aangaande het dilemma ten aanzien van de aanmelding van de kinderen bij een andere onderwijsinstelling in de buurt van de woning van vader.
Bij wijze van zelfstandig verzoek heeft de vader op grond van artikel 1:262b BW verzocht:
  • aan de vader vervangene toestemming te verlenen om de kinderen op de basisschool [basisschool 1] te [plaatsnaam 2] , gemeente [plaatsnaam 1] , in te laten schrijven en naar deze school te laten gaan met ingang van het schooljaar 2018-2019;
  • althans te bepalen dat de kinderen met ingang van het schooljaar 2018-2019 naar de basisschool [basisschool 1] te [plaatsnaam 2] , gemeente [plaatsnaam 1] , zullen gaan;
  • althans het verzoek van de GI toe te wijzen.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI het verzoek in de stukken en ter zitting als volgt toegelicht. [voornaam van minderjarige 1] en [voornaam van minderjarige 2] verblijven bij de vader en hebben omgang met de moeder. Ze worden door beide ouders met de auto naar school gebracht en gehaald. De GI heeft in eerste instantie een plan van aanpak opgesteld waarbij de kinderen op hun huidige school [basisschool 2] te [plaatsnaam 1] . De vader heeft daarna aangegeven dat de kinderen zelf naar een andere school willen. Daarop is de GI met de kinderen en ouders in gesprek gegaan. De kinderen konden zelf niet goed uitleggen waarom zij naar een andere school willen en ook het gesprek met de ouders heeft niet tot een uitkomst geleid. De kinderen zitten in de knel en hebben last van de strijd tussen hun ouders. De GI is van mening dat de het in het belang van de kinderen is om dichter bij de vader (op fietsafstand) naar school te gaan en daarmee kunnen werken aan hun zelfstandigheid. De vader woont samen met stiefmoeder in [plaatsnaam 2] . Voorts is het brengen en halen is voor de vader een fysieke belasting, doordat hij ziek is. De GI heeft ook begrip voor de bezwaren van de moeder tegen een wijziging van scholen, omdat de huidige school op dit moment een stabiele factor is voor de kinderen. Ook is het perspectief van de kinderen nog onduidelijk; de verwachting is dat daar in de loop van het komend schooljaar meer duidelijkheid over komt. Daartegenover staat dat de kinderen komend schooljaar een nieuwe start gaan maken, [voornaam van minderjarige 1] blijft dit schooljaar zitten en [voornaam van minderjarige 2] gaat het eerst zes weken proberen in groep 3, zodat het een aangewezen gelegenheid is om van school te veranderen. [basisschool 1] heeft een combinatieklas (groep 2-3).
De vader en zijn advocaat hebben verklaard dat zij de standpunten van de GI om de kinderen in te schrijven op een nieuwe school dichter in de buurt van de vader, onderschrijven. Naast het gegeven dat [basisschool 1] dichter in de buurt van vader ligt, is deze ook dichterbij de woning van de vrouw gelegen. De wijziging van school is daarmee voor beide ouders prettiger. Daarnaast is de [basisschool 1] een kleinere school dan [basisschool 2] , zodat de kinderen een veilige en overzichtelijke omgeving wordt geboden. Beide kinderen hebben extra aandacht nodig, omdat zij moeite hebben met leren en concentreren. De nieuwe school heeft kleinere klassen en een vaste leerkracht. Ook kennen de kinderen al veel andere kinderen die naar [basisschool 1] gaan, doordat zij in de buurt van deze school wonen. Ten slotte maakt de nieuwe school deel uit van dezelfde stichting als de huidige school, zodat een goede overdracht geborgd is.
De moeder en haar advocaat hebben verklaard dat de moeder niet kan instemmen met een wijziging van school. Voor de wijziging van school is overeenstemming nodig van beide ouders. De moeder is mogelijk voornemens is om naar [naam wijk] te verhuizen omdat ze zich prettig voelt in deze wijk en er veel bekenden en familie wonen. De kinderen zitten daar op school. Zij weet nog niet precies wanneer ze gaat verhuizen. Eerst moet er sprake zijn van een stabiele situatie voor de kinderen. Bij het onderzoek door de Raad naar de ondertoezichtstelling is duidelijk naar voren gekomen dat rust en veiligheid voor de kinderen belangrijk is en dat van daaruit gewerkt moet worden aan de ontwikkelingspunten van de kinderen. Een wijziging van scholen is een grote wijziging voor de kinderen. Het is juist in het belang van de kinderen dat stabiliteit en continuïteit gestimuleerd wordt. De huidige school is een veilige haven voor de kinderen. [basisschool 2] kent de kinderen op zowel het emotionele als cognitieve vlak en de ouders hebben een goede samenwerking met deze school. De kinderen worden ondersteund en gekend in hun problemen. Het plan van aanpak is met het oog op [basisschool 2] opgesteld. De moeder heeft bovendien pas een paar dagen geleden gehoord om welke nieuwe school het zou gaan. Zij is op geen enkele manier betrokken bij de keuze. De GI heeft [basisschool 1] niet bezocht en kan daarom niet concluderen dat het beter en in het belang van de kinderen zou zijn als zij naar deze school zouden gaan.

De beoordeling

Ten aanzien van de geschilbeslechting
De kinderrechter overweegt ten aanzien van het (gewijzigde) verzoek van de GI als volgt. Geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen, kunnen op grond van artikel 1:262b BW aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt op grond van ditzelfde artikel vervolgens een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarigen wenselijk voorkomt.
Het is evident dat het hier gaat om een geschil dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreft, namelijk de vraag of de kinderen bij een nieuwe school, te weten [basisschool 1] in [plaatsnaam 2] moeten worden aangemeld. Het is nu aan de kinderrechter om een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Enerzijds ziet de kinderrechter dat het in het belang van de kinderen kan zijn dat zij naar een school in [plaatsnaam 2] gaan, dichterbij de vader, maar het is de vraag of daar op dit moment voldoende aanleiding toe bestaat en of [basisschool 1] de passende school is. De kinderrechter is van oordeel dat daar op dit moment onvoldoende aanleiding toe bestaat, omdat ten eerste de verdeling van opvoedings- en zorgtaken en daarmee het perspectief van de kinderen in de toekomst nog onzeker is, alsmede de woonplaats van de moeder. Daar zal het aankomende schooljaar meer duidelijkheid in moeten komen. Als de moeder gaat verhuizen geeft de kinderrechter haar ten overvloede in overweging mee dat het mogelijk in het belang van de kinderen is wanneer zij dichter in de buurt van de vader gaat wonen, zodat de kinderen hun leven als eenheid ervaren en mogelijk op jonge leeftijd relatief zelfstandig kunnen functioneren. Daarnaast heeft de vader heeft naar voren gebracht dat hij onderzoek heeft gedaan naar de geschiktheid van de nieuwe school voor de kinderen, maar niet is gebleken dat de moeder daarbij betrokken is geweest of dat vader moeder daartoe heeft uitgenodigd. In het geval van gezamenlijk gezag is een dergelijke handelswijze niet juist Alle betrokkenen zijn het eveneens dat de huidige school, [basisschool 2] in [plaatsnaam 1] , passend is voor de kinderen en een stabiele factor is voor hen. De kinderrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken van een intrinsieke reden, danwel noodzaak voor de kinderen om van school te veranderen. Het standpunt van de GI, dat de wijziging van scholen op dit moment geschikt is omdat de kinderen toch al van klas wisselen, acht de kinderrechter van onvoldoende gewicht. Er zullen meer veranderingen in het leven van de kinderen gaan plaatsvinden in de toekomst. Dat de kinderen aangeven dat ze dichter bij de vader naar school willen, geeft naar het oordeel van de kinderrechter aan dat voor hen eenheid van belang is, maar dat maakt niet dat een wijziging van school op dit moment moet plaatsvinden. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat het op dit moment niet in het belang van de kinderen is om van school te veranderen. Daarom zal kinderrechter bepalen dat de kinderen op dit moment niet bij een andere onderwijsinstelling zullen worden aangemeld.
Ten aanzien van het verzoek van de vader
Zoals hierboven overwogen acht de kinderrechter het in het belang van de kinderen noodzakelijk dat zij op hun huidige school [basisschool 2] te [plaatsnaam 1] blijven. De verzoeken van de vader zullen daarom ook worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat [voornaam van minderjarige 2] en [voornaam van minderjarige 1] op dit moment niet bij een andere onderwijsinstelling zullen worden aangemeld;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de verzoeken van de vader af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Kruit als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2019.
Hoger beroep tegen de beslissing op het verzoek vervangende toestemming kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 augustus 2018