Het oordeel van de rechtbank
Op 28 februari 2014 zijn in een woning op het adres [adres] in [woonplaats] op de begane grond twee kweekruimten met daarin in totaal 245 hennepplanten aangetroffen.De verbalisant constateerde op grond van zijn kennis en ervaring dat het hennepplanten waren.
Verdachte heeft verklaard dat hij van januari 2013 tot en met oktober 2013 in het pand aan de [adres] in [woonplaats] heeft gewoond en dat hij er op een gegeven moment achter was gekomen dat er een hennepkwekerij was, verdeeld over twee kamers. Hij woonde daar bij [medeverdachte] . Ook heeft verdachte verklaard dat hij één à twee keer heeft geholpen met knippen, dat hij wel eens mensen heeft geregeld voor het knippen, dat hij een paar keer heeft geholpen met het planten van stekken, dat hij een keer samen met [medeverdachte] naar een winkel is gereden om spullen te halen voor de hennepkwekerij, dat hij wel eens heeft geholpen met het tellen van de opbrengst van een oogst en de verdeling van dat geld over diverse enveloppen voor de betaling van de kosten, en dat hij twee keer de huur heeft betaald van de woning toen [medeverdachte] met vakantie was. Voor het knippen heeft verdachte geld gekregen.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 augustus 2018 verklaard dat de kwekerij er destijds, toen hij in de woning woonde, net zo uitzag als op de foto’s in het dossier. De rechtbank gaat er daarom van uit dat er in de periode van januari 2013 tot en met oktober 2013 ook ongeveer 245 planten aanwezig waren.
Ten aanzien van de vraag of het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennep, overweegt de rechtbank dat in artikel 1, tweede lid, van het Opiumwetbesluit (Besluit van 9 december 2002, stb. 624, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 29 oktober 2012, stb. 550, i.w.tr. o 8 januari 2013) wordt bepaald dat als grote hoeveelheid onder meer moet worden beschouwd 500 gram hennep. Gelet op de omstandigheid dat er in de woning 245 hennepplanten zijn aangetroffen, acht de rechtbank ook bewezen dat het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel. Er zijn geen aanwijzingen voor verdachtes betrokkenheid na zijn vertrek uit de woning in oktober 2013 tot aan februari 2014, het moment waarop de kwekerij werd ontdekt.
Verdachte heeft met het knippen van de hennep, het regelen van knippers, het planten van stekken, het halen van spullen ten behoeve van de kwekerij, het tellen van de opbrengst en het betalen van de huur, actieve handelingen verricht die van voldoende gewicht zijn om als medeplegen aan te merken.
Gelet op het voorgaande en op de omstandigheden dat verdachte driekwart jaar in de woning, waar een hennepkwekerij aanwezig was, heeft gewoond gaat de rechtbank er ook van uit dat verdachte ervan op de hoogte was dat de stroom illegaal werd afgenomen. Naar ervaringsregels wordt voor een hennepkwekerij van deze omvang veel stroom gebruikt, die illegaal wordt afgenomen om ontdekking te voorkomen. Omdat verdachte wel eens geld uit de opbrengsten van de kwekerij heeft geteld en wist hoe dit verdeeld werd, was hij naar het oordeel van de rechtbank op de hoogte van de betalingen aan de energieleverancier en kon hij nagaan dat deze in geen verhouding stonden tot de afgenomen hoeveelheid stroom. Door samen met een ander een hennepkwekerij in stand te houden, heeft verdachte eveneens het oogmerk gehad op het illegaal afnemen van elektriciteit.
Uit de hoeveelheid hennepplanten en de manier waarop de hennepkwekerij was opgebouwd en ingericht -waaruit een zekere professionaliteit spreekt-, leidt de rechtbank af dat verdachte met zijn medeverdachte de hennep in de uitoefening van een bedrijf hebben geteeld.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met een ander hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt en dat hij samen met een ander elektriciteit heeft weggenomen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.