ECLI:NL:RBMNE:2018:4232

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
16/660210-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot ontucht met minderjarige en bezit van dierenporno

Op 4 september 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje en het in bezit hebben van dierenpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 heeft geprobeerd om samen met anderen ontuchtige handelingen te plegen met het minderjarige slachtoffer. Dit gebeurde onder andere door het ophalen van het slachtoffer en haar vriendin in Baarn en het vervoeren naar Amsterdam, waar de verdachte herhaaldelijk heeft aangedrongen op seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, maar dat er geen daadwerkelijke seksuele handelingen hebben plaatsgevonden omdat het slachtoffer uiteindelijk weigerde.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het in bezit hebben van dierenporno. De politie vond op zijn telefoon twee video’s met dierenpornografisch materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van deze beelden, aangezien hij deze had ontvangen via WhatsApp en ze geruime tijd op zijn telefoon stonden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van €500,- te betalen aan het slachtoffer, ter compensatie van de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660210-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 september 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D. van der Zwan en van hetgeen verdachte en mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Eerder is de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2018.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 te Baarn en/of Soest en/of Amsterdam, althans elders in Nederland
primair:
heeft geprobeerd samen met een ander of anderen ontuchtige handelingen met de 13-jarige [slachtoffer] te plegen;
subsidiair:
heeft geprobeerd samen met een ander of anderen [slachtoffer] , voornoemd, te verleiden tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen met verdachte;
meer subsidiair:
samen met een ander of anderen [slachtoffer] , voornoemd, via internet een ontmoeting heeft voorgesteld om ontuchtige handelingen met haar te plegen en/of een seksuele afbeelding van [slachtoffer] te vervaardigen;
Feit 2
in de periode van 19 juli 2017 tot en met 28 november 2017 te Amsterdam en/of elders in Nederland dierenpornografisch materiaal heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, in bezit gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie is sprake van een begin van uitvoering, gelet op de handelingen om [slachtoffer] op te halen, met haar in gesprek te gaan en herhaaldelijk tegen haar te zeggen “Kom kom”.
De officier van justitie acht ook het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van de onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair ten laste gelegde feiten legde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is volgens de raadsman te bewijzen dat het filmpje met dierenporno naar verdachte is gestuurd maar niet blijkt dat hij het bekeken heeft. Er is geen bewijs voor “bewust bezit” en daarmee geen strafbaar gedrag.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen [1]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) is geboren op [2004] . [2] Zij woont in [woonplaats] . [3] Zij heeft verklaard dat zij en haar vriendin [A] op 29 oktober 2017 op het station in Baarn werden opgehaald door een oude man in een auto. Ze had de man gevraagd hoe oud hij was. De man had gezegd dat hij 37 jaar was. Ze zijn naar Amsterdam gereden met die man. Op een gegeven moment kwamen zij in Amsterdam bij een huis aan. In dat huis was een oude dikke getinte man. Hij leek 50 of ouder. De man van 37 jaar oud zei tegen haar: zal ik jullie even alleen laten. [A] kwam naar haar toe en zei tegen haar: “je moet het met hem doen, dan krijg je er geld voor”. Ze zei tegen [A] : “zo ben ik niet, dat ga ik niet doen”. [4] [A] zei tegen haar: “doe het gewoon”. Ze bleef nee zeggen. Die man van 37 jaar had haar geappt. Het telefoonnummer van deze man is [telefoonnummer] . [5]
[slachtoffer] heeft bij de rechter-commissaris verklaard:
V: Die dag in dat huis in Amsterdam, op 29 oktober 2017, heb je aangegeven dat je geen seks wilde. Wat gebeurde er toen?
[slachtoffer] : Nou ik moest daar blijven van [A] . Het was de andere man, met die donkere huidskleur die de hele tijd zei: “Kom, kom, kom”.
V: Hoe wist jij dan dat het over seks ging?
[slachtoffer] : Omdat die andere man vroeg of hij ons alleen moest laten. We gingen daar ook heen voor dat. Met dat bedoel ik seks. Er was nog een kamer ernaast en daar moest ik heen lopen.
V: Hoe lang ben je daar geweest?
[slachtoffer] : Ik denk een uurtje.
V: Waarover spraken jullie toen?
[slachtoffer] : Ik zei tegen alle drie dat ik niet wilde. De man die ons bracht zei “of hij nou voor niets hiernaartoe was gereden”. [6]
V: Je hebt verklaard dat [A] jou had meegenomen naar Amsterdam, dat was op 29 oktober 2017. Jij en [A] werden door een man opgehaald. Had je voor die dag contact gehad met die man?
[slachtoffer] : Ja. Via whatsapp. [7]
V: Op 23 oktober 2017 app je naar [A] : Geef is mn nummer aan hem.
[slachtoffer] : Dit kan kloppen.” [8]
In het dossier bevindt zich een uitgewerkt chatbericht tussen [slachtoffer] [telefoonnummer] en [A] [telefoonnummer] . [9]
Op 23 oktober 2017 om 20.29 uur stuurt [slachtoffer] een appbericht naar [A] : “Geef is m’n nummer aan hem”. [10]
[A] heeft verklaard dat zij op 29 oktober samen met een vriendin met een man genaamd [naam] vanuit Baarn naar Amsterdam was gegaan. [naam] had haar en haar vriendin op het station in Baarn had opgehaald. [11]
[A] heeft verder het volgende verklaard:
V: Jullie zijn op 29 oktober 2017 eerst naar een woning in Amsterdam gegaan, daar was een collega van [naam] . Wat wilde die collega?
A: Hij wilde seks met mijn vriendin. Zij wilde uiteindelijk niet.
V: Wie is jouw vriendin?
A: [slachtoffer] .
V: Hoe wist jij dat die man seks met [slachtoffer] wilde?
A: Omdat [slachtoffer] ook contact had met [naam] door mij. [slachtoffer] wilde het ook. Toen gingen wij daarheen met [naam] . Toen zei [naam] dat hij iemand voor haar had geregeld. Uiteindelijk wilde zij niet.
V: Wat gebeurde er toen zij niet wilde?
A: Niets. We vroegen wel de hele tijd aan haar waarom. Maar ze wilde echt niet.
V: Wie vroegen het de hele tijd aan haar?
A: [naam] en ik. [12]
[getuige] heeft verklaard dat hij twee meisjes heeft opgehaald vanuit Baarn. Zij zijn meegegaan naar Amsterdam. [13] Ze hadden geld nodig. Zij wilden geld voor seks. Dit betrof een collega van zijn werk, [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ). [14] Het Nederlandse meisje appte hem ook. [15] Hij heeft ze weer teruggebracht naar Baarn. Hij is met [A] en het Nederlandse meisje naar de Keizersgracht geweest waar zijn collega [verdachte] aanwezig was. Na een uurtje is hij toen vertrokken. [16]
Zijn vriend [verdachte] zei dat hij de meisjes gewoon op moest halen. [17]
[getuige] wordt [naam] genoemd. [A] noemde hem [naam] . [18]
[verdachte] heeft verklaard dat hij met een collega [getuige] (de rechtbank begrijpt: [getuige] ) heeft gewerkt in Amsterdam. Het was in het centrum. [19] Hij heeft [getuige] een keer met een vrouw gezien. Het was in de buurt van het centrum van Amsterdam. [20]
[getuige] heeft verklaard dat zijn nickname op site [bijnaam] is. [21]
Op 28 oktober 2017 om 09.19 uur stuurt [A] [telefoonnummer] het telefoonnummer van [slachtoffer] , [telefoonnummer] , naar [B] [telefoonnummer] : “Dit is nummer van die meisje”. [22]
Op 29 oktober 2017 vindt een chatgesprek plaats tussen [A] [telefoonnummer] en [B] [telefoonnummer] . [23]
Om 10.15 uur vraagt [B] tot hoe laat [A] blijft. [A] antwoordt dat ze dat niet wist, als [slachtoffer] weg zou willen. [B] zei hierop: “Omdat iemand kan pas 7 uur”. [A] antwoordt dat [B] dat aan [slachtoffer] moest vragen. Zij zou gaan neuken, [A] niet. [24]
Overweging ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Poging
De rechtbank acht gelet op de hiervoor vermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan poging tot medeplegen van het plegen van ontuchtige handelingen met de 13-jarige [slachtoffer] .
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] op 29 oktober 2017 met [getuige] , [slachtoffer] en [A] in een pand aan de Keizersgracht in Amsterdam was. [verdachte] heeft er bij [getuige] op aangedrongen om de beide meisjes uit Baarn op te halen. Vervolgens heeft [getuige] de meisjes naar genoemd pand gebracht. Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [A] blijkt dat het de bedoeling was dat [slachtoffer] in dat pand seks met [verdachte] zou hebben. [getuige] heeft aan [slachtoffer] en [verdachte] gevraagd of hij ze even alleen zou laten. [verdachte] heeft herhaaldelijk tegen [slachtoffer] gezegd: “kom, kom, kom”. [A] heeft er bij [slachtoffer] herhaaldelijk op aangedrongen om seks met [verdachte] te hebben. Toen [slachtoffer] eenmaal in het pand was, wilde ze echter geen seks tegen betaling meer met [verdachte] hebben.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat sprake is van een begin van uitvoering van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. De rechtbank beschouwt de handelingen van [verdachte] en [getuige] naar hun hun uiterlijke verschijningsvorm als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De politie heeft op 28 november 2017 een zwarte Apple iPhone, ZZDEMIE74.001, [25] en een zwarte simkaart uit een Apple iPhone, ZZDEMIE74.001.001, in beslag genomen. [26] Op 29 november 2017 heeft de politie de gegevens van de mobiele telefoon, ZZDEMIE74.001, en simkaart, ZZDEMIE74.001.001, van [verdachte] veiliggesteld. [27] Op 29 januari 2018 heeft de politie onderzoek verricht aan de veiliggestelde gegevens van de iPhone 7 en simkaart van [verdachte] . [28] De politie trof in de iPhone 7 twee video’s aan met dierenporno:
Video 1:
Verbalisant zag dat een blanke man met een blonde hond in zijn armen op een bed ligt. Verbalisant zag dat de man zijn penis in de anus van de hond stopt en heen en weer beweegt. [29] De video waarop de hond te zien was, had de titel [titel] .mp4 in de iPhone 7. De video is op 8 september 2017 op de iPhone 7 terecht tekomen. De video werd aangetroffen in een whatsapp bibliotheek. [30]
Video 2:
Verbalisant zag dat een ezel meerdere malen van achteren wordt gepenetreerd door een licht getinte man. Hierbij is te zien dat de man zijn penis in de anus van de ezel stopt en heen en weer beweegt. [31] De video waarop de ezel te zien was, had de titel [titel] .mp4 in de iPhone 7. De video is op 19 juli 2017 op de iPhone 7 terecht gekomen. De video werd aangetroffen in de whatsapp bibliotheek. [32]
[verdachte] heeft op 28 november 2017 verklaard [33] dat hij één telefoontoestel heeft. [34]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
Primair
in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 29 oktober 2017 te Baarn en Soest en Amsterdam eenmaal ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met [slachtoffer] , geboren op [2004] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, en zijn mededader,
- met die [slachtoffer] digitaal contact gehad;
- en erop aangedrongen dat die [slachtoffer] en haar metgezel naar Amsterdam zouden komen;
- en die [slachtoffer] en haar metgezel in Baarn opgehaald en naar Amsterdam vervoerd;
- en die [slachtoffer] bij hem, verdachte, gebracht en indirect aan die [slachtoffer] laten weten dat zij seks met hem, verdachte, moest hebben,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
in de periode van 19 juli 2017 tot en met 28 november 2017 te Amsterdam en elders in Nederland, meermalen,
telkens afbeeldingen, te weten filmpjes van ontuchtige handelingen waarbij een mens en een dier zijn betrokken en
telkens een gegevensdrager, te weten een smartphone met een foto- en filmfunctie, bevattende voormelde afbeeldingen heeft in bezit gehad,
welke ontuchtige handelingen - zakelijk weergegeven - telkens bestonden uit: het door een man met de penis of anaal penetreren van een dier
(vermeld in proces-verbaal 20180312.0859 de dato 12 maart 2018, video 1, die
als titel had: [titel] .mp4
en
vermeld in proces-verbaal 20180312.0859 de dato 12 maart 2018, video 2, die
als titel had: [titel] .mp4).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

6.1
Het standpunt van de raadsman
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Vrijwillige terugtred
De raadsman heeft bepleit dat sprake is van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er hebben immers geen seksuele handelingen tussen [verdachte] en [slachtoffer] plaatsgevonden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Onmiddellijk c.q. bewust bezit
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat er geen bewijs is voor onmiddellijk c.q. bewust bezit van dierenporno. Het te bewijzen bestanddeel “voorhanden hebben” is niet gelijk te stellen aan strafbaar gedrag, aldus de raadsman.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten strafbaar en te kwalificeren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Vrijwillige terugtred
Artikel 46b Sr bepaalt dat voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. Voor de beoordeling van een beroep op vrijwillige terugtred is bepalend het antwoord op de vraag of deze terugtred het gevolg was van een spontane besluitvorming of dat deze plaatsvond onder invloed van uitwendige prikkels. De beantwoording van die vraag hangt, mede gelet op de aard van het delict, af van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank heeft onder 4.3.1 overwogen dat sprake is van een voltooide poging tot het plegen van ontucht door [verdachte] met de 13-jarige [slachtoffer] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er geen ontuchtige handelingen met [slachtoffer] hebben plaatsgevonden door een omstandigheid buiten [verdachte] zelf gelegen. [slachtoffer] wilde namelijk uiteindelijk geen seks met hem hebben. De rechtbank verwerpt daarom het beroep op vrijwillige terugtred.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Onmiddellijk c.q. bewust bezit
Uit de bewijsmiddelen onder 4.3.1 blijkt dat de filmbestanden met dierenpornografisch materiaal op 19 juli 2017 en 8 september 2017 op de iPhone van [verdachte] terecht zijn gekomen. Dit was zijn enige telefoon. De telefoon is op 28 november 2017 in beslag genomen. Eén filmbestand heeft aldus ruim vier maanden op zijn telefoon opgeslagen gestaan, het andere filmbestand ruim twee maanden. De films stonden opgeslagen in de whatsapp bibliotheek van zijn telefoon. De rechtbank leidt hieruit af dat hij de bestanden via whatsapp bericht heeft ontvangen.
De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat verdachte de twee dierenpornografische films op zijn mobiele telefoon niet heeft gezien, gelet op de geruime periode die de films op zijn enige telefoon hebben gestaan in combinatie met de omstandigheid dat hij de films door middel van whatsapp bericht op zijn telefoon heeft ontvangen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
Poging tot medeplegen:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Feit 2:
Een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding, van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot 8 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte een geheel voorwaardelijke straf dan wel een taakstraf dient te worden opgelegd, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt. De reclassering heeft gerapporteerd dat er geen contra-indicaties zijn voor oplegging van een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft geprobeerd seks te hebben met [slachtoffer] die destijds 13 jaar oud was. Het verrichten van seksuele handelingen met een meisje van deze leeftijd vormt een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van dit meisje. Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan zestien jaar uitdrukkelijk beschermd. Minderjarigen bevinden zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase. Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer] zich vrijwillig naar een pand in Amsterdam heeft laten brengen om daar seks met een derde te hebben. Minderjarigen moeten echter gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen niet of in onvoldoende mate in staat worden geacht zelf hun seksuele integriteit te bewaken en/of zelfstandig de (emotionele) gevolgen van seksueel contact in te schatten. Minderjarigen dienen zowel tegen zichzelf te worden beschermd als tegen personen die op seksueel gebied misbruik van hen willen maken. Dit geldt te meer nu het seksueel contact zou plaatsvinden met een veel oudere volwassene. Verdachte was destijds 43 jaar oud. Het is niet aan verdachte te danken dat er geen seks heeft plaatsgevonden. Het was immers [slachtoffer] die hier uiteindelijk niet mee instemde. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte [slachtoffer] fysiek niet heeft aangeraakt.
Verder heeft verdachte twee films in zijn bezit gehad waarop dierenporno te zien is. Voor de vervaardiging van deze films zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd. Bij dierenporno geldt dat door het bekijken en voorhanden hebben van dit soort films de vraag daarnaar blijft bestaan en het vervaardigen wordt bevorderd.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van zijn handelen. Hij heeft zich niet bekommerd om het fysieke en geestelijke welzijn van [slachtoffer] .
Gelet op het voorgaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 juli 2018 waaruit blijkt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding tot strafvermindering maar wel tot het opleggen van een deels voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft ook gelet op een reclasseringsadvies van 27 maart 2018, opgemaakt door C.G.E. Markus die de rechtbank adviseert om verdachte een (voorwaardelijke) straf op te leggen. Hierbij worden geen bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan twee voorwaardelijk passend en geboden is. Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de mobiele telefoon met simkaart van verdachte, aangezien er dierenporno op deze gegevensdragers is aangetroffen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de mobiele telefoon en simkaart van verdachte te laten terugzetten naar de fabrieksinstellingen om ze vervolgens aan verdachte te laten retourneren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- de telefoon, zwart, Apple iPhone;
- de sim uit Apple iPhone, Vodafone,
onttrekken aan het verkeer.
Met behulp van deze voorwerpen is het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, aangezien hierop filmpjes met dierenporno zijn aangetroffen.

9.BENADEELDE PARTIJ

Mr. A. Koopsen heeft zich namens de benadeelde partij [slachtoffer] in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd tot een bedrag van € 500,-, hoofdelijk op te leggen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vordering van de benadeelde partij niet is onderbouwd met stukken.
De rechtbank acht het echter een feit van algemene bekendheid dat een feit als onder 1 primair bewezen verklaard negatieve psychische gevolgen bij het slachtoffer veroorzaakt die ook nog jaren later een negatieve rol kunnen spelen in het leven van slachtoffers. De rechtbank stelt daarom vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 500,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. De vordering zal niet hoofdelijk worden toegewezen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 245 en 254a van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • de telefoon, zwart, Apple iPhone;
  • de sim uit Apple iPhone, Vodafone;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en A.G. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 september 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 te Baarn en/of Soest en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, meermalen althans eenmaal, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer] , geboren op [2004] , die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam (van die [slachtoffer] ),
immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders,
(meermalen) met die [slachtoffer] (direct en indirect) digitaal contact gehad [waarin telkens aan de orde was hoeveel sexuele handelingen met haar (waaronder anaal) zouden moeten kosten (500 / 150 / 100 euro)]
en/of erop aangedrongen dat die [slachtoffer] (en haar metgezel) naar Amsterdam zouden
komen
en/of die [slachtoffer] (en haar metgezel) in Baarn opgehaald en naar Amsterdam vervoerd
en/of die [slachtoffer] bij hem, verdachte, gebracht en (direct en indirect) aan die [slachtoffer] laten weten dat zij sex met hem, verdachte, voor geld moest hebben,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 te Baarn en/of Soest en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, meermalen althans eenmaal ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding [slachtoffer] , geboren op [2004] , van wie hij, verdachte, en/of zijn mededaders wist/wisten of redelijkerwijs moest/moesten vermoeden dat zij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen tot het plegen en/of het dulden van ontuchtige handelingen van hem, verdachte,
immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders,
(meermalen) met die [slachtoffer] (direct en indirect) digitaal contact gehad [waarin telkens aan de orde was hoeveel sexuele handelingen met haar (waaronder anaal) zouden moeten kosten (500 / 150 / 100 euro)]
en/of erop aangedrongen dat die [slachtoffer] (en haar metgezel) naar Amsterdam zouden komen
en/of die [slachtoffer] (en haar metgezel) in Baarn opgehaald en naar Amsterdam vervoerd
en/of die [slachtoffer] bij hem, verdachte, gebracht en (direct en indirect) aan die [slachtoffer] laten weten dat zij sex met hem, verdachte, voor geld moest hebben,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 te Baarn en/of Soest en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer momenten (telkens) door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten via internet (middels Whatsapp en/of via iMessage) een persoon genaamd [slachtoffer] , geboren op [2004] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen, met die [slachtoffer] te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die [slachtoffer] is betrokken te vervaardigen terwijl verdachte (en/of zijn mededader(s)) enige handeling heeft/hebben ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting,
immers heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders,
(telkens) via Whatsapp en/of iMessage aangestuurd op een datum en een locatie alwaar zij elkaar zouden gaan ontmoeten,
en/of
(meermalen) met die [slachtoffer] (direct en indirect) digitaal contact gehad [waarin telkens aan de orde was hoeveel sexuele handelingen met haar (waaronder anaal) zouden moeten kosten (500 / 150 / 100 euro)]
en/of erop aangedrongen dat die [slachtoffer] (en haar metgezel) naar Amsterdam zouden komen
en/of die [slachtoffer] (en haar metgezel) in Baarn opgehaald en naar Amsterdam vervoerd
en/of die [slachtoffer] bij hem, verdachte, gebracht en (direct en indirect) aan die [slachtoffer] laten weten dat zij sex met hem, verdachte, voor geld moest hebben;
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2017 tot en met 28 november 2017 te Amsterdam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, te weten filmpjes van ontuchtige handelingen waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, en/of telkens een gegevensdrager (te weten een smartphone met een foto- en filmfunctie)(bevattende voormelde afbeeldingen) heeft
verspreid,
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
in bezit gehad
welke ontuchtige handelingen - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
het (meermalen) door een man met de penis vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
(vermeld in proces-verbaal 20180312.0859 de dato 12 maart 2018, video 1, die
als titel had: [titel] .mp4
en/of
vermeld in proces-verbaal 20180312.0859 de dato 12 maart 2018, video 2, die
als titel had: [titel] .mp4).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij - het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 februari 2018, genummerd 2017331627D, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1154;
2.Een geschrift, inhoudende een geboorteakte van [slachtoffer] , pagina 227.
3.Proces-verbaal van verdenking NN [naam] deel I, pagina 53.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 228.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 229.
6.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen getuigenverhoor [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 12 juni 2018, genummerd 16/660209-17, 16/707453-17; 16/660210-17, pagina 3.
7.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen getuigenverhoor [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 12 juni 2018, genummerd 16/660209-17, 16/707453-17; 16/660210-17, pagina 1.
8.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen getuigenverhoor [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 12 juni 2018, genummerd 16/660209-17, 16/707453-17; 16/660210-17, pagina 3.
9.Een geschrift, inhoudende een uitgewerkt chatgesprek tussen [A] en [slachtoffer] , pagina 894.
10.Een geschrift, inhoudende een uitgewerkt chatgesprek tussen [A] en [slachtoffer] , pagina 1080.
11.Proces-verbaal van bevindingen gesprek [A] 3 november 2017, pagina 232.
12.Proces-verbaal van verhoor van [A] , pagina 245.
13.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 82.
14.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 83.
15.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 86
16.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 90.
17.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 91.
18.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 92.
19.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , pagina 192.
20.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , pagina 199.
21.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , pagina 83
22.Een geschrift, inhoudende een uitgewerkt chatgesprek tussen [A] en [B] , pagina 774.
23.Een geschrift, inhoudende een uitgewerkt chatgesprek tussen [A] en [B] , pagina 807 en 808.
24.Proces-verbaal van bevindingen iPhone 5s [A] , pagina 503.
25.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, artikel 94 en 94a Wetboek van Strafvordering, pagina 1241.
26.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, artikel 94 en 94a Wetboek van Strafvordering, pagina 1242.
27.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1208.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1209.
29.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1211.
30.Proces-verbaal van bevindingen 20180312.0859 van 12 maart 2018, pagina 1212.
31.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1211.
32.Proces-verbaal van bevindingen 20180312.0859 van 12 maart 2018, pagina 1213.
33.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , pagina 188.
34.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , pagina 192.