Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
2.[eiser sub 2] ,
1.De feiten
2.Het geschil
3.De beoordeling
- griffierecht € 78,00
- salaris gemachtigde €
600,00Totaal € 777,21
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde] over de ontruiming van een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte, die op 1 oktober 2009 was aangegaan, was oorspronkelijk voor vijf jaar en is na deze periode stilzwijgend verlengd. [eiser sub 1] c.s. heeft op 8 september 2016 aan [gedaagde] meegedeeld dat de huur per 1 oktober 2017 zou eindigen, wat door [gedaagde] werd betwist. Na een aantal correspondenties, waaronder een aangetekend schrijven van 24 februari 2017, heeft [eiser sub 1] c.s. de ontruiming aangezegd. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging rechtsgeldig was en dat [gedaagde] geen gebruik had gemaakt van de ontruimingsbescherming die artikel 230a BW biedt. De rechter concludeerde dat [gedaagde] zich zonder recht of titel in de bedrijfsruimte bevond en dat de vordering tot ontruiming moest worden toegewezen. [gedaagde] werd veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte te ontruimen en de proceskosten te betalen.