Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 28 februari 2018;
- de brief van [voornaam van belanghebbende 1] en [voornaam van belanghebbende 2] , ter griffie ingekomen op 6 juni 2018;
- de e-mail van mr. Mokken, ter griffie ingekomen op 12 juni 2018;
- de e-mail van mr. J.C. van den End, ter griffie ingekomen op 13 juni 2018.
- mr. Mokken;
- mr. Van den End.
2.Feiten
- een bedrag in contanten van € 41.500,- aan zijn zus [verzoekster 1] ;
- een bedrag in contanten van € 16.000,- aan zijn zus [C] ;
- een bedrag in contanten van € 20.500,- aan zijn nicht [verzoekster 2] ;
- een bedrag in contanten van € 2.013,- aan [D] ;
- een bedrag in contanten van € 1.000,- aan [naam vereniging] ;
- zijn woning met zijn aandeel in het erf en de tuin aan zijn nicht [verzoekster 2] ;
- zijn aandeel, zijnde de onverdeelde helft, van een ark aan zijn neef [E] ;
- zijn aandeel, zijnde de onverdeelde helft, van een gebouw annex werkplaats aan zijn neef [belanghebbende 1] , onder de verplichting voor [voornaam van belanghebbende 1] om het aandeel in een aantal percelen grond te schenken aan zijn nicht [verzoekster 2] .
3.Verzoek
4.Beoordeling
Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden.”