Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 januari 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2018.
2.De feiten
In alle lagen van het weggesneden isolatiemateriaal (…) zijn zowel uitwerpselen, vervellingshuidjes als larven (levend en door, verschillende afmetingen) van de australische tapijtkever (…) en de gewone tapijtkever (…) aangetroffen.
- Meerdere levend aangetroffen tapijtkeverlarven zijn meegenomen naar het lab voor een korte overlevingsanalyse op het isolatiemateriaal. Na 8 dagen waren deze larven allemaal nog in leven en vertoonden zij geen afwijkingen. Gedurende deze tijd is er door de larven gegeten van het isolatiemateriaal, zijn meerdere larven verveld en hebben zij meerdere uitwerpselen geproduceerd.
- Achter het knieschot in de inloopkast is vers boormeel (larvenuitwerpselen) gevonden van de gewone houtwormkever (…). Dat duidt op een actieve aanwezigheid van dit insect. (…)
De vondst van verschillende levensstadia van de gewone tapijtkever (…) en de australische tapijtkever (…) in verschillende lagen van het isolatiemateriaal op meerdere plaatsen in het dak toont aan dat ontwikkeling van dit insect in het isolatiemateriaal mogelijk is, en in het verleden heeft plaatsgevonden. Larven van tapijtkeverachtigen eten van dierlijk materiaal (in dit geval isolatiewol) om te kunnen ontwikkelen. Het is daarnaast aannemelijk dat deze insecten zich in de gehele dakisolatie hebben verspreid.
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
12 september 2018voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 4.2., waarna NN op de rol van vier weken daarna een antwoordconclusie kan nemen,