ECLI:NL:RBMNE:2018:4080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
C/16/450531 / HA ZA 17-778
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake non-conforme dakisolatie en aansprakelijkheid van verzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juli 2018 een vonnis gewezen in een vrijwaringsprocedure tussen [eiser] en de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. [eiser] had een verzekeringsovereenkomst afgesloten voor bedrijfsaansprakelijkheid, maar werd geconfronteerd met schadeclaims van de opdrachtgevers [naam c.s.] na het plaatsen van dakisolatie. De rechtbank oordeelde dat de dakisolatie non-conform was, wat leidde tot ontbinding van de overeenkomst en ongedaanmakingsverbintenissen. De verzekeraar, NN, voerde aan dat er geen dekking bestond voor de kosten van vervanging van de dakisolatie op basis van artikel 3.2.7 van de polisvoorwaarden, dat schade aan geleverde zaken uitsluit. De rechtbank concludeerde dat de insluitingsbepaling in de polisvoorwaarden niet van toepassing was op de dakisolatie, omdat deze niet als een 'onderdeel' kan worden beschouwd dat teruggeleverd kan worden. De rechtbank stelde dat het bedrijfsrisico van [eiser] was dat hij mogelijk een non-conform product had geleverd, wat niet onder de dekking van de verzekering viel. De zaak werd aangehouden voor verdere verduidelijking van de schadeposten die onder de dekking van de verzekering zouden kunnen vallen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/450531 / HA ZA 17-778
Vonnis in vrijwaring van 18 juli 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. E.R. Jonker te Amersfoort,
tegen
naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. T. Riyazi te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiser] en NN genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 januari 2018;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 12 mei 2013 via haar gevolmachtigde (Voogd & Voogd Verzekeringen C.V.) een verzekeringsovereenkomst afgesloten bij NN, namelijk een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Op deze overeenkomst zijn de polisvoorwaarden van NN van toepassing. Deze luiden – voor zover van belang – als volgt:
‘(…)
Artikel 2.1 Omvang van de dekking
Gedekt is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van verzekerde in de uitoefening van het beroep, het bedrijf of de activiteiten zoals hierna omschreven, voor schade die voortvloeit uit
- een gedraging van verzekerde en/of
- het feit dat verzekerde een bepaalde hoedanigheid bezit.
(…)
Artikel 2.2 Aanvullende dekkingen
Dit artikel geldt alleen met inachtneming van artikel Omvang van de dekking.
2.2.1
Verweer en rechtsbijstand
a.Verweer dat op verlangen en onder leiding van verzekeraar wordt gevoerd, ook in een eventueel door een benadeelde tegen een verzekerde (rechts)persoon aanhangig gemaakt proces, alsmede de daaruit voortvloeiende proceskosten tot betaling waarvan verzekerde mocht worden veroordeeld.
b.Rechtsbijstand die op verlangen van verzekeraar wordt verleend in een tegen een verzekerde (rechts)persoon aanhangig gemaakt straf- of tuchtgeding
(…)
Artikel 3.2 Uitsluitingen dekking AVB
(…)
3.2.7
Geleverde zaken / uitgevoerde werkzaamheden
Schade aan geleverde zaken, alsmede schade en/of kosten in verband met uitgevoerde werkzaamheden, ongeacht wie de schade lijdt en/of de kosten maakt, zoals hierna omschreven.
a.Schade aan zaken die door verzekeringnemer, of onder zijn verantwoordelijkheid, zijn geleverd.
b.Schade en/of kosten in verband met het terugroepen, vervangen, verbeteren en/of herstellen van zaken die door verzekeringnemer, of onder zijn verantwoordelijkheid, zijn geleverd.
c.Schade en/of kosten in verband met het geheel of gedeeltelijk opnieuw uitvoeren van werkzaamheden die door verzekeringnemer, of onder zijn verantwoordelijkheid, waren uitgevoerd.
Deze uitsluiting geldt niet voor schade veroorzaakt door een onderdeel dat verzekerde in een bestaande zaak heeft gemonteerd / geplaatst na het moment waarop die zaak met dat nieuwe / vervangende onderdeel aan de eigenaar of bezitter is teruggeleverd.
(…)’
2.2.
Half 2013 hebben de heer [A] en mevrouw [B] (hierna: [naam c.s.] ) aan [eiser] de opdracht gegeven om het dak van hun woning te isoleren. [eiser] heeft dit gedaan met Triso-Laine van het merk Actis, zijnde isolatiemateriaal op basis van schapenwol.
2.3.
In mei 2016 ontdekte [naam c.s.] tapijtkevers op de zolder van zijn woning. [naam c.s.] heeft vervolgens de zolder leeggeruimd en heeft de gipsplaten, nylon vloerbedekking en vloerdelen verwijderd en gereinigd. Begin juni 2016 heeft ongediertebestrijding plaatsgevonden op zolder, in de badkamer en in de kledingkast voor de ook geconstateerde houtworm en zo mogelijk ook de tapijtkevers. De ongediertebestrijder heeft aangegeven dat de schapenwol in de isolatie mogelijk de oorzaak was van de tapijtkevers.
2.4.
[naam c.s.] heeft vervolgens een nieuwe multiplex vloer aangebracht en heeft vervolgens [eiser] ingelicht over de tapijtkever. [naam c.s.] en [eiser] hebben onderzocht of zij een en ander konden oplossen, maar dat is niet gelukt.
2.5.
[eiser] heeft vervolgens Voogd & Voogd op de hoogte gesteld van de problematiek. Die heeft de claim afgewezen.
2.6.
Op 6 februari 2017 hebben twee deskundigen van het KAD een onderzoek uitgevoerd in de woning van [naam c.s.] , in aanwezigheid van partijen. In het door hen opgestelde rapport is opgenomen:
‘(…) Opdracht is om de aanwezigheid, locatie en mogelijke ontwikkelingsbron(nen) van het genoemde insect (…) te inventariseren en advies te geven over de te nemen maatregelen tegen deze overlast.
(…)
De zolderwanden zijn volledig bekleed met schrootjes (…) met direct daarboven het isolatiemateriaal. (...) Vanuit het zolderraam zijn enkele dakpannen opgelicht en twee stukken daaronder gelegen isolatiemateriaal losgesneden. Deze zijn meegenomen voor nader onderzoek. (…)

In alle lagen van het weggesneden isolatiemateriaal (…) zijn zowel uitwerpselen, vervellingshuidjes als larven (levend en door, verschillende afmetingen) van de australische tapijtkever (…) en de gewone tapijtkever (…) aangetroffen.
(…)
  • Meerdere levend aangetroffen tapijtkeverlarven zijn meegenomen naar het lab voor een korte overlevingsanalyse op het isolatiemateriaal. Na 8 dagen waren deze larven allemaal nog in leven en vertoonden zij geen afwijkingen. Gedurende deze tijd is er door de larven gegeten van het isolatiemateriaal, zijn meerdere larven verveld en hebben zij meerdere uitwerpselen geproduceerd.
  • Achter het knieschot in de inloopkast is vers boormeel (larvenuitwerpselen) gevonden van de gewone houtwormkever (…). Dat duidt op een actieve aanwezigheid van dit insect. (…)
Conclusie
Naar aanleiding van de bovenstaande bevindingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

De vondst van verschillende levensstadia van de gewone tapijtkever (…) en de australische tapijtkever (…) in verschillende lagen van het isolatiemateriaal op meerdere plaatsen in het dak toont aan dat ontwikkeling van dit insect in het isolatiemateriaal mogelijk is, en in het verleden heeft plaatsgevonden. Larven van tapijtkeverachtigen eten van dierlijk materiaal (in dit geval isolatiewol) om te kunnen ontwikkelen. Het is daarnaast aannemelijk dat deze insecten zich in de gehele dakisolatie hebben verspreid.
Genoemde uitkomst van de overlevingsanalyse is een bevestiging dat overleving van de larven (…) op het isolatiemateriaal mogelijk is, ondanks de door de producent genoemde behandeling met insecticide.
(…)’
2.7.
Mr. Ramakers, advocaat van [naam c.s.] , heeft op 28 maart 2017 aan [eiser] geschreven dat hij namens zijn cliënten de overeenkomst ontbindt, waarbij [eiser] aansprakelijk wordt gehouden voor de schade.
2.8.
Per e-mail van 27 juni 2017 heeft NN aan de advocaat van [eiser] geschreven:
‘(…)
In 2013 heeft onze verzekerde het huis van de wederpartij verbouwd. Welke werkzaamheden verzekerde precies heeft uitgevoerd, is ons niet bekend. Maar een onderdeel van die verbouwing betrof de isolering van de zolder.
(…)
Zoals al aangegeven is ons niet geheel duidelijk wat de wederpartij nu exact claimt van verzekerde. Uit de aansprakelijkstelling van Univé Rechtshulp maken wij op dat men stelt dat het isolatiemateriaal gebrekkig is en niet voldoet aan de overeenkomst.
(…)
Schade aan het geleverde: uitsluiting artikel 3.2.7
In dit artikel staat dat er geen dekking is voor schade aan geleverde zaken, het verbeteren, herstellen of vervangen van die zaken en het opnieuw verrichten van de werkzaamheden van verzekerde. (...)
Het oplossen van ‘het probleem’ valt dus niet onder de dekking van de polis Of de tapijtkever nu moet worden bestreden of dat de isolatie moet worden verwijderd en vervangen, deze kosten vallen niet onder de dekking. (…)
Verzekerde plaatst of vervangt geen onderdeel in een zaak. (…)
Wel dekking voor schade door de geleverde zaak
Op de AVB van verzekerde is wel gedekt de schade die door de geleverde zaak wordt veroorzaakt. Als bijvoorbeeld de tapijtkevers verontreiniging veroorzaken op/aan de inboedel van de bewoners, dan bestaat daarvoor dekking op de polis. (…)’
2.9.
Dezelfde dag heeft de advocaat van [eiser] teruggeschreven dat zij de uitleg van de polisvoorwaarden niet deelt, omdat de dakisolatie als onderdeel moet worden gezien. Volgens de wederpartij is er ook door de geleverde dakisolatie schade ontstaan, zie ook wordt geclaimd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat NN wordt veroordeeld om aan hem te betalen al hetgeen waartoe hij in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van NN in de kosten van de vrijwaring.
3.2.
NN voert verweer. Zij voert aan dat er geen dekking bestaat voor de kosten voor het vervangen van de dakisolatie, gelet op het bepaalde in artikel 3.2.7 van de polisvoorwaarden. Deze clausule strekt – hetgeen gebruikelijk is – tot uitsluiting van het ondernemersrisico. Er is geen sprake van een ‘onderdeel’ als bedoeld in artikel 3.2.7 van de polisvoorwaarden, omdat de dakisolatie niet in, maar op het dak is geplaatst. Ook is er geen sprake van innemen en teruglevering. Wel gedekt is de ‘gevolgschade’ (min het eigen risico van € 500,-), maar NN kan niet controleren welke door [naam c.s.] gevorderde kosten hierop betrekking hebben, omdat een toelichting en onderbouwing niet is gegeven. Heeft er ongediertebestrijding plaatsgevonden op de zolder of een andere ruimte waar de kevers zijn gekomen, dan zijn die kosten gedekt. Dit kan ook gelden voor de tapijtvervanging, indien wordt aangetoond dat dit noodzakelijk was. Wat betreft de kosten van rechtsbijstand geldt dat dekking voor het overgrote deel van de kosten ontbreekt, zodat niet op verlangen en onder leiding van NN verweer is gevoerd, zodat deze kosten ook niet voor vergoeding in aanmerking komen. De proceskosten dienen bovendien hoe dan ook voor rekening van [eiser] te blijven, omdat NN altijd bereid is geweest de gedekte kosten te betalen, indien [eiser] de schade zou aantonen. [eiser] heeft dat echter nagelaten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank heeft in de hoofdzaak reeds overwogen dat van dakisolatie mag worden verwacht dat dit zich niet leent als voedingsbodem voor insecten, bijvoorbeeld omdat het hiertegen is behandeld, tenzij het tegendeel bij de verkoop is genoemd, hetgeen gesteld noch gebleken is. Omdat er sprake is van non-conformiteit mocht de overeenkomst worden ontbonden en ontstonden er ongedaanmakingsverbintenissen.
4.2.
[naam c.s.] heeft schadevergoeding gevorderd van verschillende posten, maar heeft hierover (nog) geen uitleg gegeven. Daarmee staat nog niet vast dat gevolgschade – waarvoor NN in ieder geval verzekeringsdekking verleent – is geleden. Aan [naam c.s.] is opgedragen die uitleg alsnog te geven. Zodra [eiser] hierop heeft gereageerd, hetgeen hij op 5 september 2018 mag doen, dient hij de conclusie van [naam c.s.] en zijn eigen antwoordconclusie in deze procedure in te brengen, zodat NN hierop kan reageren, op een termijn van vier weken.
4.3.
Wat betreft de door NN te verlenen dekking, voor kosten anders dan de kosten van gevolgschade, geldt dat partijen het hierover niet eens zijn. Volgens [eiser] geldt de dekkingsuitsluiting uit artikel 3.2.7 van de polisvoorwaarden niet, omdat de schade is veroorzaakt door een ‘onderdeel’ dat door [eiser] in een bestaande zaak is gemonteerd. Hij doet daarmee een beroep op de in artikel 3.2.7 opgenomen insluitingsclausule. Volgens NN ziet deze insluitingsclausule op roerende zaken waaraan of waarin een onderdeel wordt gemonteerd of geplaatst, waarna deze wordt teruggeleverd aan de klant van de verzekerde. Dit is volgens haar per definitie niet mogelijk met een (dak van een) woning. De rechtbank begrijpt hieruit dat volgens NN de insluitingsbepaling betrekking heeft op roerende zaken die in de onderneming van de verzekerde worden voorzien van een onderdeel, waarna deze roerende zaak wordt teruggeleverd aan de klant van de verzekerde.
4.4.
Het gaat hier om de vraag welke uitleg aan de insluitingsbepaling in artikel 3.2.7 van de polisvoorwaarden moet worden gegeven. Daarbij moet worden uitgegaan van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de inhoud van die bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke uitleg mee dat de insluitingsbepaling alleen geldt voor roerende zaken die fysiek kunnen worden (en zijn) teruggeleverd aan de klant. Reeds uit de formulering van de insluitingsbepaling blijkt dat die beperkt is tot onderdelen gemonteerd aan roerende zaken die, nadat het onderdeel op of aan die roerende zaak is aangebracht, worden teruggeleverd door de verzekerde aan zijn opdrachtgever. Die situatie doet zich hier niet voor. Dit betekent dat er geen verzekeringsdekking bestaat voor het herstel van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verzekerde zelf, maar uitsluitend voor de schade die het gevolg is van die tekortkoming. Het is dan ook het bedrijfsrisico van [eiser] dat hij mogelijk een non-conform product levert, hetgeen niet verzekerd is onder de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Dit betekent dat het deel van zijn vordering dat ziet op herstel van de dakisolatie, niet voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5.
[eiser] dient, aan de hand van de in de hoofdzaak te overleggen conclusies, in deze vrijwaring te verduidelijken welke posten volgens hem de gevolgen betreffen van de non-conforme dakisolatie en daarmee gedekt zijn onder de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
4.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 september 2018voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 4.2., waarna NN op de rol van vier weken daarna een antwoordconclusie kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2018. [1]

Voetnoten

1.type: SW 4247