ECLI:NL:RBMNE:2018:4079

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
C/16/450527 / HA ZA 17-776
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van dakisolatie en vrijwaring verkoper in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 18 juli 2018 een vonnis gewezen in een zaak over non-conformiteit van dakisolatie. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.R. Jonker, had in 2013 de opdracht gekregen om het dak van de woning van de heer [A] en mevrouw [B] te isoleren met Triso-Laine, een isolatiemateriaal op basis van schapenwol, dat was aangeschaft bij de gedaagde, een besloten vennootschap. In mei 2016 ontdekten [A] c.s. tapijtkevers op hun zolder, wat leidde tot ongediertebestrijding en het verwijderen van de vloerbedekking. Een onderzoek door deskundigen bevestigde dat de schapenwol mogelijk de oorzaak was van de tapijtkevers, wat leidde tot een ontbinding van de overeenkomst door [A] c.s. en aansprakelijkstelling van de gedaagde.

De rechtbank oordeelde dat van dakisolatie verwacht mag worden dat het niet als voedingsbodem voor insecten kan dienen. De bevindingen van de deskundigen gaven aan dat de larven van de tapijtkever zich in het isolatiemateriaal hadden ontwikkeld, wat de non-conformiteit van het geleverde materiaal bevestigde. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die [eiser] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, en dat de gedaagde de kosten van de vrijwaring diende te vergoeden. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling van de schade door [A] c.s. en de reactie van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/450527 / HA ZA 17-776
Vonnis in vrijwaring van 18 juli 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. E.R. Jonker te Amersfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 januari 2018;
  • productie 3 tot en met 5 van [gedaagde], toegezonden aan de rechtbank op 3 april 2018;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In 2013 hebben de heer [A] en mevrouw [B] (hierna: [A] c.s.) aan [eiser] de opdracht gegeven om het dak van hun woning te isoleren. [eiser] heeft dit gedaan met Triso-Laine van het merk Actis, zijnde isolatiemateriaal op basis van schapenwol. Deze isolatie heeft [eiser] gekocht bij [gedaagde], die hiervoor op 27 juni 2013 een factuur aan [eiser] heeft gezonden.
2.2.
In mei 2016 ontdekte [A] c.s. tapijtkevers op de zolder van zijn woning. [A] c.s. heeft vervolgens de zolder leeggeruimd en heeft de gipsplaten, nylon vloerbedekking en vloerdelen verwijderd en gereinigd. Begin juni 2016 heeft ongediertebestrijding plaatsgevonden op zolder, in de badkamer en in de kledingkast voor de ook geconstateerde houtworm en zo mogelijk ook de tapijtkevers. De ongediertebestrijder heeft aangegeven dat de schapenwol in de isolatie mogelijk de oorzaak was van de tapijtkevers.
2.3.
[A] c.s. heeft vervolgens een nieuwe multiplex vloer aangebracht en heeft vervolgens [eiser] ingelicht over de tapijtkever. [A] c.s. en [eiser] hebben onderzocht of zij een en ander konden oplossen, maar dat is niet gelukt.
2.4.
Op 6 februari 2017 hebben twee deskundigen van het KAD een onderzoek uitgevoerd in de woning van [A] c.s., in aanwezigheid van partijen. In het door hen opgestelde rapport is opgenomen:
‘(…) Opdracht is om de aanwezigheid, locatie en mogelijke ontwikkelingsbron(nen) van het genoemde insect (…) te inventariseren en advies te geven over de te nemen maatregelen tegen deze overlast.
(…)
De zolderwanden zijn volledig bekleed met schrootjes (…) met direct daarboven het isolatiemateriaal. (...) Vanuit het zolderraam zijn enkele dakpannen opgelicht en twee stukken daaronder gelegen isolatiemateriaal losgesneden. Deze zijn meegenomen voor nader onderzoek. (…)

In alle lagen van het weggesneden isolatiemateriaal (…) zijn zowel uitwerpselen, vervellingshuidjes als larven (levend en door, verschillende afmetingen) van de australische tapijtkever (…) en de gewone tapijtkever (…) aangetroffen.
(…)
  • Meerdere levend aangetroffen tapijtkeverlarven zijn meegenomen naar het lab voor een korte overlevingsanalyse op het isolatiemateriaal. Na 8 dagen waren deze larven allemaal nog in leven en vertoonden zij geen afwijkingen. Gedurende deze tijd is er door de larven gegeten van het isolatiemateriaal, zijn meerdere larven verveld en hebben zij meerdere uitwerpselen geproduceerd.
  • Achter het knieschot in de inloopkast is vers boormeel (larvenuitwerpselen) gevonden van de gewone houtwormkever (…). Dat duidt op een actieve aanwezigheid van dit insect. (…)
Conclusie
Naar aanleiding van de bovenstaande bevindingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

De vondst van verschillende levensstadia van de gewone tapijtkever (…) en de australische tapijtkever (…) in verschillende lagen van het isolatiemateriaal op meerdere plaatsen in het dak toont aan dat ontwikkeling van dit insect in het isolatiemateriaal mogelijk is, en in het verleden heeft plaatsgevonden. Larven van tapijtkeverachtigen eten van dierlijk materiaal (in dit geval isolatiewol) om te kunnen ontwikkelen. Het is daarnaast aannemelijk dat deze insecten zich in de gehele dakisolatie hebben verspreid.
Genoemde uitkomst van de overlevingsanalyse is een bevestiging dat overleving van de larven (…) op het isolatiemateriaal mogelijk is, ondanks de door de producent genoemde behandeling met insecticide.
(…)’
2.5.
Mr. Ramakers, advocaat van [A] c.s., heeft op 28 maart 2017 aan [eiser] geschreven dat hij namens zijn cliënten de overeenkomst ontbindt, waarbij [eiser] aansprakelijk wordt gehouden voor de schade.
2.6.
Op 10 april 2017 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] geschreven dat het isolatiemateriaal onvoldoende is behandeld tegen insecten, zodat insecten zich hebben ontwikkeld in de isolatie. Namens [eiser] wordt [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade.
2.7.
Bij brief van 18 april 2018 heeft [gedaagde] teruggeschreven dat aansprakelijkheid van de hand wordt gewezen omdat de kwestie eerst nader met Actis moet worden besproken. Bovendien kunnen er wellicht meerdere factoren hebben bijgedragen aan het probleem in de periode 2013-2016. Actis zal een rapport aandragen met haar visie op deze kwestie. Bovendien wordt in het rapport gesproken van een vermoeden. Mogelijk is de dakisolatie niet conform de voorgeschreven richtlijnen gebeurd, zodat de verwerking ook de oorzaak kan zijn van de tapijtkevers.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiser] te betalen al hetgeen waartoe [eiser] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de vrijwaring.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat het isolatiemateriaal voldoet aan de specificaties zoals vastgelegd in de technische fiche (en dus is behandeld tegen motten) en dat dit deugdelijk is. [eiser] heeft de isolatie onjuist verwerkt, waardoor de tapijtkever erin heeft kunnen komen. Er is ook niet tijdig geklaagd. Ook mag van de isolatiewol niet worden verwacht dat het bestand is tegen een epidemie van kevers. Er is bovendien geen sprake van causaal verband tussen de tekortkoming (onvoldoende behandeling van de isolatie) en de gestelde schade. Deze schade is ook niet onderbouwd door [A] c.s.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Tijdig klagen

4.1.
Ten aanzien van de klachtplicht wordt het navolgende overwogen. Artikel 6:89 BW bepaalt dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd. [gedaagde] wijst op het feit dat tussen 2013 en 2016 niet is geklaagd, maar miskent hierbij de situatie dat de tapijtkever zich niet reeds bij de plaatsing in het isolatiemateriaal bevond, maar hier op een later moment toegang toe heeft gekregen. Dat [A] c.s. eerder dan in mei 2016 heeft ontdekt dat er tapijtkevers op zolder zaten, is dan ook onvoldoende gesteld en onderbouwd door [eiser] in de hoofdzaak en [gedaagde] in de onderhavige vrijwaringszaak. Vervolgens is eerst nader onderzoek verricht en [eiser] heeft [gedaagde] aangeschreven na ontbinding van de overeenkomst door [A] c.s. Naar het oordeel van de rechtbank was dit tijdig.
Non-conformiteit
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank mag van dakisolatie worden verwacht, tenzij het tegendeel bij de verkoop is genoemd, hetgeen gesteld noch gebleken is, dat dit zich niet leent als voedingsbodem voor insecten, bijvoorbeeld omdat het hiertegen is behandeld.
4.3.
Dat het isolatiemateriaal als voedingsbron diende voor de larven van de tapijtkever blijkt voldoende uit het rapport van de deskundigen van het KAD van 6 februari 2017, waarin immers is vermeld dat in alle lagen van het materiaal verschillende levensstadia van de tapijtkever zijn aangetroffen, dat uit een overlevingsanalyse van de larven bleek dat deze in leven bleven en dat zij van het isolatiemateriaal aten. Ontwikkeling van de tapijtkever in het isolatiemateriaal was dus mogelijk.
4.4.
Of er sprake was van een plaag, zoals ter zitting door [gedaagde] is gesteld, blijkt nergens uit en is door [gedaagde] niet onderbouwd. Bovendien blijft de vaststelling dat de larven van het isolatiemateriaal konden leven overeind.
4.5.
Volgens [gedaagde] is de isolatiewol deugdelijk, omdat het is behandeld tegen motten, zoals opgenomen in de technische fiche, zodat [eiser] niet mocht verwachten dat de isolatiewol bestand was tegen ander ongedierte. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet juist. Het materiaal is verkocht als dakisolatie. Dat wordt onder de dakpannen aangebracht, waardoor het toegankelijk is voor insecten, zodat het daartegen moet worden beschermd. Voor zover dit onmogelijk was, omdat zoals ter zitting is aangevoerd, had dat duidelijk bij de verkoop moeten worden vermeld. Onvoldoende gesteld, en door [eiser] betwist, is dat [eiser] ervan op de hoogte had moeten zijn dat het isolatiemateriaal door andere insecten dan motten kan worden aangevreten en zelfs kan dienen als voedingsbodem. Met het verweer dat sprake zou zijn van een insectenplaag van een omvang dat daar geen enkele preventieve maatregel tegen kan worden genomen, ziet [gedaagde] over het hoofd dat dit niet uitsluit dat de insectenplaag juist kan zijn ontstaan en bevorderd door de voedingsbodem die het isolatiemateriaal kennelijk bood. Dat reeds voorafgaand aan het plaatsen van de dakisolatie sprake was van een insectenplaag blijkt nergens uit en is ook niet gesteld. Het voorgaande betekent dat het isolatiemateriaal non-conform is, omdat het niet geschikt is als dakisolatie, omdat tapijtkevers ervan kunnen leven en de isolatie kunnen aanvreten.
4.6.
Voor zover [gedaagde] heeft willen stellen dat de insecticide wel had moeten werken tegen kevers, maar de werking ervan zou zijn afgenomen als gevolg van inwerking door vocht (omdat de wol in de dakgoot hing), geldt dat [eiser] deze stelling heeft betwist. Hij heeft wel erkend dat de wol nat kon worden, maar heeft gesteld dat de wol het vocht niet opzuigt, zodat het vocht niet naar boven kon trekken. [gedaagde] heeft daar tegenover niets meer gesteld. Het KAD heeft overal in de dakisolatie tapijtkevers aangetroffen, derhalve ook in het hoger dan bij de dakgoot gelegen isolatie. Dit betekent dat, voor de beoordeling van deze zaak, uitgangspunt moet zijn dat de wijze van aanbrengen van de dakisolatie geen rol speelt bij de vraag of sprake is van een tekortkoming. Omdat de dakisolatie non-conform is (omdat verwacht mag worden dat dit niet als voedingsbodem voor kevers kan dienen), dient [gedaagde] te betalen voor de vervanging van de isolatie. Of zij ook kan worden gehouden tot betaling van de gevolgschade is de vraag.
4.7.
De rechtbank heeft [A] c.s. in de hoofdzaak opgedragen om de door hem gestelde schade nader uit te leggen en te onderbouwen. Zodra [eiser] hierop heeft gereageerd, hetgeen hij op 5 september 2018 mag doen, dient hij de conclusie van [A] en zijn eigen conclusie in deze procedure in te brengen, zodat [gedaagde] hierop kan reageren, op een termijn van vier weken.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 september 2018voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 4.7., waarna [gedaagde] op de rol van vier weken daarna een antwoordconclusie kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2018. [1]

Voetnoten

1.type: SW 4247