ECLI:NL:RBMNE:2018:4061

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2018
Publicatiedatum
24 augustus 2018
Zaaknummer
16/653022-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting door aannemer na aanbetaling zonder werkzaamheden

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2018, is de verdachte, een aannemer, vrijgesproken van oplichting. De zaak betreft een situatie waarin de verdachte na ontvangst van een aanbetaling van twee benadeelden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], geen werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in het contact met de benadeelden heeft voorgedaan als [X] en hen heeft verzocht om een aanbetaling te doen voordat de werkzaamheden zouden beginnen. Ondanks dat de aanbetaling is gedaan, zijn de werkzaamheden nooit uitgevoerd. De benadeelden hebben verklaard dat de verdachte hen later heeft geïnformeerd dat de benodigde materialen niet beschikbaar waren en dat hij vervolgens niets meer van zich heeft laten horen.

De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat voor een strafbare oplichting bewezen moet worden dat de verdachte opzet had om zich wederrechtelijk te bevoordelen op het moment van het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat, hoewel de verdachte een valse naam heeft aangenomen, niet kan worden bewezen dat de benadeelden door deze valse naam zijn bewogen tot het overmaken van de aanbetaling. De rechtbank twijfelt aan de professionaliteit van het bedrijf van de verdachte, maar kan niet vaststellen dat hij vanaf het begin al van plan was om de werkzaamheden niet uit te voeren. Daarom is er onvoldoende bewijs voor opzet tot oplichting.

De benadeelde partij, [slachtoffer 2], heeft een schadevergoeding van € 2.257,50 en proceskosten gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/653022-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 augustus 2018
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, en van hetgeen de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , naar voren heeft gebracht. Verdachte is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 5 juni 2014 tot en met de maand oktober 2014 te Utrecht samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte daarom vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte, die zich in het contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (hierna: aangevers) - in strijd met de waarheid - heeft voorgedaan als [X] , heeft op verzoek van aangevers een offerte opgemaakt voor de werkzaamheden in de woning van aangevers. Verdachte en aangevers hebben overeenstemming bereikt en verdachte heeft aangevers verzocht om, alvorens over te gaan tot de start van de werkzaamheden, een aanbetaling te doen. Aangevers hebben deze aanbetaling overgemaakt, maar de werkzaamheden zijn uiteindelijk nooit verricht. Volgens aangevers heeft verdachte op een gegeven moment laten weten dat de benodigde materialen niet beschikbaar waren en later dat deze kapot waren gegaan. Daarna zou verdachte volgens aangevers niets meer van zich hebben laten horen.
Van een strafbare oplichting kan slechts worden gesproken indien een verdachte door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, dan wel door listige kunstgrepen, dan wel door een samenweefsel van verdichtsels, een ander beweegt tot (onder meer) de afgifte van geld. Het enkele feit dat een (civiele) overeenkomst niet wordt nagekomen, levert weliswaar mogelijkerwijs (moedwillige) wanprestatie, maar nog geen strafbare oplichting op.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een valse naam heeft aangenomen, maar uit het dossier volgt niet dat aangevers juist door deze valse naam zijn bewogen tot het overmaken van de aanbetaling. Hoewel de rechtbank op grond van de beschikbare stukken twijfelt aan de professionaliteit van [bedrijfsnaam] B.V., kan uit het dossier verder niet worden afgeleid dat verdachte in deze zaak van meet af aan van plan was de werkzaamheden niet te verrichten. Het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen op het moment van het aangaan van de overeenkomst kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden bewezen, temeer nu het door aangevers betaalde geldbedrag niet naar de rekening van verdachte is overgemaakt. Onder deze omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzet had om aangevers op te lichten.

5.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.257,50 aan materiële schade en een bedrag van € 356,85 aan proceskosten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen.
5.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij zijn vordering slechts aan kan brengen bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij één of meermalen in of omstreeks de periode van 5 juni 2014 tot en met de maand oktober 2014 te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 2.257,50 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en / of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid
  • namens het bedrijf [bedrijfsnaam] BV één of meer offertes opgesteld voor schilder- en renovatiewerkzaamheden aan de woning [adres] te Utrecht voor een totaalbedrag van 6.450 euro en daarbij gezegd dat de werkzaamheden pas konden beginnen na het overmaken van een aanbetaling van 2.257,50 euro op een rekeningnummer van [A] , en/of
  • daartoe meermalen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bezocht en hun woning bekeken, en/of
  • zich tegenover die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (telkens) voorgedaan als [X] , in elk geval als een persoon die namens voornoemde [bedrijfsnaam] BV optrad, en/of
  • mondeling en/of via het niet aan voornoemde [bedrijfsnaam] BV behorende mailadres [e-mailadres] nadere afspraken gemaakt en/of gezegd dat er iets fout was gegaan met de bestelling van het glas en/of dat het glas was kapot gegaan door een fout bij de glashandel en dat het glas maximaal 5 weken later beschikbaar zou zijn, en/of
  • één of meermalen niet gereageerd op telefoontjes en/of mails van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,

waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.