ECLI:NL:RBMNE:2018:4027

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2018
Publicatiedatum
24 augustus 2018
Zaaknummer
NL17.14405
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van een ICT-dienstverleningsovereenkomst tussen Transidas B.V. en AB Transport Group B.V.

In deze zaak vorderde Transidas B.V. (hierna: Transidas) een verklaring voor recht dat de overeenkomst met AB Transport Group B.V. (hierna: AB) niet was geëindigd op 1 juli 2017, maar dat deze doorliep tot 1 juli 2018. De rechtbank diende te beoordelen of de overeenkomst, die was aangegaan voor de duur van 12 maanden, stilzwijgend was verlengd of dat deze op de afgesproken einddatum was geëindigd. De partijen hadden onderhandeld over de voorwaarden van de overeenkomst, maar er was onduidelijkheid over de opzegtermijn en de mogelijkheid van verlenging. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst op 1 juli 2017 was geëindigd, omdat AB er bij de ondertekening van het contract vanuit ging dat de overeenkomst op die datum eindigde, ook als er geen tijdige opzegging had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat Transidas had nagelaten AB expliciet te wijzen op de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging, waardoor er geen wilsovereenstemming was over dit punt. De vorderingen van Transidas die betrekking hadden op betaling na 1 juli 2017 werden afgewezen, maar AB werd wel veroordeeld tot medewerking aan de de-installatie van de software van Transidas. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

VONNIS________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: NL17.14405
Vonnis van 25 juli 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSIDAS B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: Transidas,
advocaat R.J. van Betten te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AB TRANSPORT GROUP B.V.,
gevestigd te Lopik,
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: AB,
advocaat J.H.M. Spanjaard te Alphen aan den Rijn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding
  • het verweerschrift met een tegenvordering
  • het verweerschrift op de tegenvordering
  • de bijlagen die Transidas en AB in het geding hebben gebracht
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 5 juli 2018.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Transidas exploiteert een onderneming die actief is op het gebied van de ontwikkeling van software en andere ICT-toepassingen voor met name de transportsector. Bestuurder van Transidas is de heer [A] (hierna: [A] ).
2.2.
AB exploiteert een transportbedrijf dat actief is in de sectoren ‘agri’ en ‘food’. Bestuurder van AB was de heer [B] (hierna: [B] ). AB is onderdeel van Koninklijke
A-ware Food Group B.V. (hierna: A-ware).
2.3.
Transidas verzorgde vanaf 2001 de ICT-diensten voor het transportbedrijf [naam transportbedrijf] (hierna: [naam transportbedrijf] ). [naam transportbedrijf] maakte gebruik van het transportmanagementsysteem van Transidas, genaamd TPF. De jaaromzet van [naam transportbedrijf] bedroeg omstreeks 2015 ongeveer
€ 50 miljoen.
2.4.
AB heeft op 8 juni 2015 [naam transportbedrijf] overgenomen. In 2016 heeft AB besloten dat [naam transportbedrijf] gebruik moest gaan maken van het door AB gebruikte transportmanagementsysteem. Transidas en AB voorzagen dat de overgang van [naam transportbedrijf] van het transportmanagement-systeem van Transidas, naar dat van AB, geruime tijd zou gaan duren. Daarom zijn Transidas en AB gaan onderhandelen over een overeenkomst, waarvan het uitgangspunt moest worden dat gedurende die overgang de continuïteit van de uitvoering van de bedrijfsprocessen van [naam transportbedrijf] werd gegarandeerd. Deze onderhandelingen zijn gevoerd door [A] en [B] . Tijdens deze onderhandelingen heeft geen van beide partijen zich laten voorzien van juridische bijstand.
2.5.
In een e-mail van 23 juni 2016 heeft [C] , sinds 2007 de IT-manager van AB (hierna: [C] ), aan [A] een voorstel gedaan voor onderdelen die zouden kunnen worden opgenomen in het door Transidas en AB te sluiten contract. Deze e-mail is cc aan [B] gestuurd. Onder ‘Contractduur’ stond in dit voorstel:
‘Deze overeenkomst wordt aangegaan voor 12 kalendermaanden. De ingangsdatum is
1-7-2016. De overeenkomst eindigt na deze periode.’
2.6.
Op 27 juni 2016 heeft [B] een e-mail van [A] ontvangen, met daarbij een concept van een door [A] opgesteld contract van 16 pagina’s, aangeduid als versie 1.0 (hierna: het conceptcontract), en de algemene voorwaarden van Transidas. Deze algemene voorwaarden, bestaande uit 31 pagina’s, worden door Transidas de ICT~Office Voorwaarden genoemd. In het conceptcontract staat, voor zover in deze zaak van belang:
‘[…]Inleiding
De [naam transportbedrijf] is overgenomen en is verder gegaan onder de naam AB Transport Groep B.V.
Het doel van deze overeenkomst is:
  • de continuïteit van de uitvoering van de bedrijfsprocessen aan de AB Tansport Groep B.V. te garanderen, gedurende de looptijd van de overeenkomst.
  • het vastleggen van alle relevante lopende afspraken m.b.t. hosting, Escrow en back-up-omgeving. […]
1.2 Contractduur
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 12 kalendermaanden. De ingangsdatum is 1-7-2016. De overeenkomst kent een schriftelijke opzegtermijn van drie maanden.
[…]
1.6
Leveringsvoorwaarden
Op deze overeenkomst zijn de ICT~Office Voorwaarden van toepassing. Deze bestaan uit de volgende modules:
  • Module Algemeen
  • Module 1 - Licentie voor programmatuur
  • Module 2 - Ontwikkeling van programmatuur
  • Module 3 - Onderhoud van programmatuur
  • Module 5 - Ontwikkeling en onderhoud van een website
  • Module 6 - Webhosting
  • Module 9 - Advisering, consultancy en projectmanagement […]’
2.7.
Op verschillende plaatsen in de algemene voorwaarden van Transidas staat, voor het eerst in artikel 6.1 van Module 1, het volgende:
‘De overeenkomst tot terbeschikkingstelling van de programmatuur is aangegaan voor de tussen partijen overeengekomen duur, bij gebreke waarvan een duur van één jaar geldt. De overeenkomst vangt aan op de dag van terbeschikkingstelling van de programmatuur aan de cliënt. De duur van de overeenkomst wordt telkens stilzwijgend voor de duur van de oorspronkelijke periode verlengd, tenzij cliënt of leverancier de overeenkomst schriftelijk beëindigt met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden voor het einde van de betreffende periode.’
2.8.
In een e-mail die [B] tussen 1 en 7 juli 2016 aan [A] heeft gestuurd, staat het volgende:
‘[…] Ik wil voorstellen de looptijd van de (support) dienstverlening aan te gaan tot 1-7-2017 (dus eens met je inschatting van circa 12 maanden) tegen € 10.000,- per maand. […]’
2.9.
In een e-mail van 7 juli 2016 aan [B] heeft [A] onder meer meegedeeld dat hij bereid was om de prijs aan te passen naar € 13.500 exclusief btw.
2.10.
Op 8 juli 2016 heeft [B] een e-mail ontvangen van [A] , met daarbij de definitieve versie van het contract, aangeduid als versie 1.1, bestaande uit 15 pagina’s (hierna: het contract of de definitieve versie van het contract), en de algemene voorwaarden van Transidas. De bewoordingen van de Inleiding en de artikelen 1.2 en 1.6 in het definitieve contract zijn dezelfde als in het conceptcontract (zie 2.6).
2.11.
Kort na 8 juli 2016 heeft de [B] namens AB het contract ondertekend en een ondertekend exemplaar gestuurd naar Transidas.
2.12.
Sinds het vertrek van [B] bij AB medio april 2017 is de heer [D] (hierna: [D] ) als lid van het managementteam van AB verantwoordelijk voor de ICT binnen AB. In mei 2017 heeft [D] telefonisch contact gezocht met [A] . Het doel daarvan was om een afspraak met [A] te maken om afscheid van elkaar te nemen. [A] heeft hem toen meegedeeld dat AB de overeenkomst te laat had opgezegd en dat wat hem betreft het contract doorliep.
2.13.
Vanaf januari 2017 zijn klanten van [naam transportbedrijf] gekoppeld aan het transportmanagementsysteem van AB. De laatste klant van [naam transportbedrijf] die is overgezet van het transportmanagementsysteem van Transidas naar dat van AB, was Aviko. Die koppeling is eind juni 2017 afgerond.
2.14.
Door middel van een factuur van 1 juni 2017 heeft Transidas voor haar dienstverlening over de maand juli 2017 € 16.335 (€ 13.500 vermeerderd met btw) aan AB in rekening gebracht.
2.15.
In een brief van 27 juni 2017 van de heer [E] , CFO van A-ware, aan [A] (hierna: de opzeggingsbrief) staat het volgende:
‘[…] Hierbij bevestig ik dat de afbouw van werkzaamheden onder de overeenkomst ICT-Dienstverlening tussen AB Transport Group B.V. (de “AB Transport Group”) en Transidas B.V. (“Transidas”) d.d. 1 juli 2016 (de “Overeenkomst”) per 1 juli 2017 zal zijn geeffectueerd.
Ik begrijp dat u mogelijk op het standpunt staat dat de Overeenkomst niet van rechtswege eindigt op 1 juli 2017, wanneer de afbouwwerkzaamheden zullen zijn afgerond. Dit standpunt kan ik niet volgen.
[…]
Gezien het bovenstaande zullen wij de door u verzonden factuur voor de maand juli niet voldoen. […]’
2.16.
Tijdens een bespreking tussen [A] en [D] op 8 augustus 2017 is afgesproken dat Transidas en AB met elkaar zouden gaan praten om te kijken of zij tot een schikking zouden kunnen komen. Naar aanleiding daarvan heeft [D] op 8 augustus 2017 een e-mail aan [A] gestuurd. Daarin staat, voor zover in deze zaak van belang:
‘[…] Verder zal ik opdracht geven om de door jou gestuurde juli nota te gaan betalen. Hiermee wordt geen aansprakelijkheid erkend. Deze betaling wordt gedaan uit coulance en moet worden gezien als teken van goede wil en onze intentie om tot een regeling te komen. […]’
2.17.
Op 10 augustus 2017 heeft AB € 16.335 aan Transidas betaald.
2.18.
Transidas en AB hebben hierna geen schikking getroffen.

3.Het geschil

op de vordering

3.1.
Transidas vordert, in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
a. voor recht te verklaren dat de in het geding zijnde overeenkomst tussen Transidas
en AB niet is geëindigd met ingang van 1 juli 2017;
b. AB te veroordelen om haar verplichtingen uit de in het geding zijnde overeenkomst binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis onverkort na te komen tot 1 juli 2018, of zoveel eerder of later als de rechtbank in goede justitie beslist dat de overeenkomst eindigt;
c. AB te veroordelen om de door Transidas geleverde software te de-installeren en integraal te verwijderen binnen 48 uur nadat de Overeenkomst is geëindigd, althans binnen 48 uur na het in deze te wijzen vonnis als de Overeenkomst al zou zijn geëindigd voordat er een vonnis wordt gewezen;
d. AB te veroordelen om het door Transidas gevorderde onder sub c te laten vaststellen door een deskundige (een EDP Auditor) en AB Transport Group
de door Transidas aangewezen deskundige toegang verschaft tot het bedrijfspand van AB en alle medewerking verleent aan het onderzoek van de deskundige:
e. AB te veroordelen in een ineens opeisbare dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat niet aan het hiervoor onder sub b, sub c en/of sub d gestelde wordt voldaan, zulks tot een maximum van € 100.000,- dan wel andere, in goede justitie te bepalen bedragen:
f. AB te veroordelen tot betaling aan Transidas van de openstaande facturen over de periode augustus tot en met november 2017 ten bedrage van € 65.340, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen periode en bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de factuurdata (tot en met 1 december 2017 begroot op € 1.271,00), althans vanaf de dag van deze dagvaarding, tot de dag van algehele betaling;
g. AB te veroordelen tot betaling aan Transidas van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.428,40, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
h. AB te veroordelen tot betaling aan Transidas van de proceskosten van deze procedure, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening binnen voornoemde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn.
3.2.
Volgens Transidas is de overeenkomst niet tijdig opgezegd, dat wil zeggen
3 maanden voor 1 juli 2017, zodat deze vanaf 1 juli 2017 met een jaar is verlengd. De brief van AB van 27 juni 2017 (zie 2.15) moet worden beschouwd als een opzegging per 1 juli 2018, zodat de overeenkomst toen is geëindigd.
3.3.
AB voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Transidas in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van de 15e dag na dit vonnis (uitvoerbaar bij voorraad).
3.4.
AB betoogt het volgende. De overeenkomst is geëindigd per 1 juli 2017. In de overeenkomst staat dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden. Er is niet gesproken over een langere duur dan 12 maanden en ook niet over verlenging met een jaar in het geval niet minstens 3 maanden voor 1 juli 2017 wordt opgezegd. De zin ‘De overeenkomst heeft een opzegtermijn van drie maanden’ ziet op de mogelijkheid om de overeenkomst bijvoorbeeld per 1 mei 2017 te beëindigen door deze uiterlijk 3 maanden daarvoor op te zeggen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
op de tegenvordering
3.6.
AB vordert om Transidas, in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, te veroordelen (samengevat):
- om aan AB te betalen het bedrag van € 16.335 (inclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2017, althans 2 februari 2018;
- om haar proceskosten en nakosten te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van de 15e dag na dit vonnis.
3.7.
Volgens AB heeft zij het bedrag van € 16.335, dat zij op 10 augustus 2017 naar Transidas heeft overgemaakt, onverschuldigd betaald omdat dit bedrag is voldaan op voorwaarde van het tot stand brengen van een schikking.
3.8.
Transidas voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van AB in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente met ingang van de 15e dag na dit vonnis (uitvoerbaar bij voorraad).
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

van de vordering
Uitleg van de overeenkomst
4.1.
De hoofdvraag die moet worden beantwoord is of de overeenkomst tussen Transidas en AB is geëindigd op 1 juli 2017 of op 1 juli 2018. Daarvoor moet artikel 1.2 van het contract (zie 2.10 in combinatie met 2.6) worden uitgelegd.
4.2.
Die uitleg vindt plaats met toepassing van de Haviltexnorm. Bij die norm komt het aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan tussen hen geldende schriftelijke bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg van een contractuele bepaling zijn van belang de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van het contract, de wijze van totstandkoming en de overige bepalingen in het contract. Als het gaat om de uitleg van een commerciële overeenkomst, gesloten tussen professioneel opererende partijen die over de inhoud van de overeenkomst hebben onderhandeld, terwijl de overeenkomst ertoe strekt de wederzijdse rechten en verplichtingen nauwkeurig vast te leggen, komt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toe. Maar ook wanneer bij de uitleg van een contractuele bepaling groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, kunnen de overige omstandigheden van het geval steeds meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend blijft de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (zie Hoge Raad 5 april 2013, NJ 2013, 214, Lundiform/Mexx). Een gevolg daarvan kan zijn dat wordt vastgesteld dat de contractspartijen iets anders hebben afgesproken dan uit de tekst van een bepaling in hun schriftelijke overeenkomst lijkt te volgen.
4.3.
Met inachtneming van deze toetsingsmaatstaf is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst is geëindigd op 1 juli 2017. Dit wordt hieronder toegelicht.
4.4.
Het gaat hier om een zakelijke overeenkomst tussen professionele partijen op het gebied van ICT. Een relevante omstandigheid is dat de overeenkomst betrekking heeft op het transportmanagementsysteem van [naam transportbedrijf] , die in 2015 een omzet had van ongeveer
€ 50 miljoen. Transidas en AB hebben hoofdzakelijk schriftelijk met elkaar onderhandeld over de inhoud van het contract. De door Transidas te leveren diensten zijn in het uit 15 pagina’s bestaande contract gedetailleerd beschreven. Onder deze omstandigheden komt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toe.
4.5.
Als alleen wordt gekeken naar de letterlijke tekst van het contract, dan is de overeenkomst niet geëindigd op 1 juli 2017. Uit de bewoordingen van artikel 1.2, in combinatie met artikel 1.6 (waarin de algemene voorwaarden van Transidas van toepassing zijn verklaard) en de bepalingen in die algemene voorwaarden over opzegging van een overeenkomst voor bepaalde tijd (zie 2.7), volgt dat de overeenkomst alleen per 1 juli 2017 kon worden beëindigd als deze tenminste drie maanden daarvoor zou worden opgezegd. Dat is niet gebeurd. Ook volgt uit die bewoordingen dat de looptijd van de overeenkomst, in het geval dat niet tijdig zou worden opgezegd, vanaf 1 juli 2017 met een jaar zou worden verlengd.
4.6.
Toch hecht de rechtbank geen doorslaggevende betekenis aan de bewoordingen van het contract, in combinatie met de algemene voorwaarden van Transidas. Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang.
4.7.
Tijdens de zitting heeft [A] verklaard dat hij gedurende de onderhandelingen over het contract tegen AB heeft gezegd dat de overgang naar het transportmanagement-systeem van AB zeker langer dan zes maanden zou gaan duren. In de e-mail van [B] aan [A] , die tussen 1 en 7 juli 2016 is verstuurd (zie 2.8), heeft [B] meegedeeld dat hij het eens was met de inschatting van [A] dat de overgang ongeveer 12 maanden zou gaan duren. In het antwoord hierop van [A] van 7 juli 2016 (zie 2.9) staat niet dat de inschatting van ongeveer 12 maanden onjuist is. Vast staat dus dat beide partijen er vanuit zijn gegaan dat de overgang naar het transportmanagementsysteem van AB niet langer dan ongeveer een jaar zou gaan duren. Zij zijn er dus ook vanuit gegaan dat de bestaansreden van de tussen hen te sluiten overeenkomst na die periode van ongeveer een jaar niet meer zou gelden.
4.8.
Transidas en AB hebben rechtstreeks met elkaar onderhandeld. Geen van beide partijen liet zich in die onderhandelingen bijstaan door een advocaat of een andere juridische deskundige. En geen van beide partijen heeft bij de ander de indruk gewekt dat in het kader van de onderhandelingen advies werd ingewonnen bij een jurist.
4.9.
In de e-mail van 23 juni 2016 van [C] aan [A] , cc aan [B] (zie 2.5), staat onder Contractduur onder meer:
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor 12 kalendermaanden.’ Hierdoor was het voor [A] duidelijk dat AB zich voor de duur van een jaar wilde binden aan een contract met Transidas.
4.10.
Op 27 juni 2016 heeft [A] het conceptcontract samen met de algemene voorwaarden van Transidas naar [B] gestuurd. In artikel 1.2 van dat concept (zie 2.6) is de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging met een jaar niet genoemd. De in artikel 1.6 genoemde algemene voorwaarden beslaan 31 pagina’s, waarvan de meeste veel tekst bevatten. De eerste module van die algemene voorwaarden, de module Algemeen, bevat in artikel 11 bepalingen over ontbinding en opzegging van de overeenkomst. Voor de opzegging van een overeenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan is in dat artikel 11 echter niets geregeld. Pas op de negende bladzijde van de algemene voorwaarden, in de bepalingen over module 1, staat een bepaling over de opzegging van een overeenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan, en over stilzwijgende verlenging met een jaar (artikel 6.1, zie 2.7). [A] moet zich bewust zijn geweest van de mogelijkheid dat AB die bepaling, en andere soortgelijke bepalingen verderop in de algemene voorwaarden, over het hoofd zou zien.
4.11.
Alleen na grondige bestudering van de op 27 juni 2016 ontvangen algemene voorwaarden kon [B] begrijpen dat de overeenkomst twee jaar zou gaan duren als AB de overeenkomst niet minstens drie maanden voor 1 juli 2017 zou opzeggen.
4.12.
In artikel 1.2 staat dat de overeenkomst een schriftelijke opzegtermijn kent van drie maanden. AB voert aan dat zij er vanuit is gegaan dat zij de looptijd van de overeenkomst ook korter dan een jaar kon maken, bijvoorbeeld tien maanden, als zij deze minstens drie maanden daarvoor zou opzeggen. Artikel 1.2 is op dit punt niet duidelijk, maar Transidas heeft er rekening mee moeten houden dat AB in die veronderstelling verkeerde.
4.13.
In de e-mail van [B] , die tussen 1 en 7 juli 2016 naar [A] is gestuurd, staat: ‘
Ik wil voorstellen de looptijd van de (support) dienstverlening aan te gaan tot 1-7-2017 […]’.Daarmee heeft AB nogmaals benadrukt dat zij wilde dat de overeenkomst na 1 jaar eindigde.
4.14.
Tijdens de zitting heeft [A] verklaard dat hij zich ervan bewust was dat AB de prijs van Transidas (€ 162.000 exclusief btw per jaar) hoog vond. Stilzwijgende verlenging van de overeenkomst zou betekenen dat AB nog eens € 162.000 aan Transidas zou moeten gaan betalen.
4.15.
Onder de in 4.7 tot en 4.14 genoemde omstandigheden had [A] kunnen en moeten begrijpen dat AB ( [B] ) zich niet bewust was van het mogelijke gevolg dat de overeenkomst zonder tijdige opzegging (minstens) twee jaar zou duren, en dat gevolg ook niet wilde. [A] had [B] er daarom in ieder geval op 7 juli 2016 (toen hij reageerde op de in 4.13 genoemde e-mail van [B] ), maar uiterlijk op 8 juli 2016 (toen hij [B] de definitieve versie van het contract toestuurde), uitdrukkelijk op moeten wijzen dat de looptijd van de overeenkomst als gevolg van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden stilzwijgend met een jaar zou worden verlengd als AB de overeenkomst niet minstens drie maanden voor 1 juli 2017 zou opzeggen. [A] heeft dit echter nagelaten.
4.16.
De conclusie luidt dat AB er bij de ondertekening van het contract vanuit ging dat de overeenkomst in overeenstemming met haar wens eindigde op 1 juli 2017, ook als zij niet minstens drie maanden voor die datum een opzeggingsbrief aan Transidas zou sturen. Transidas heeft dit kunnen en moeten begrijpen. Doordat Transidas vervolgens heeft nagelaten het scenario van verlenging met een jaar uitdrukkelijk aan de orde te stellen, is er geen sprake van wilsovereenstemming op dit voor AB zeer nadelige punt. Het gevolg daarvan is dat Transidas en AB zijn overeengekomen dat de overeenkomst op 1 juli 2017 eindigde.
4.17.
Dat AB er bij de ondertekening van het contract vanuit is gegaan dat de overeenkomst op 1 juli 2017 eindigde blijkt ook uit de omstandigheden a) dat [D] , de opvolger van [B] , in mei 2017 telefonisch contact met [A] heeft opgenomen om het afscheid netjes af te ronden (zie 2.12), en b) dat de laatste klant van [naam transportbedrijf] (Aviko) op of omstreeks 27 juni 2017 volledig is overgezet naar het transportmanagementsysteem van AB.
4.18.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van Transidas die betrekking hebben op de betaling van haar facturen over de periode na 1 juli 2017, zullen worden afgewezen. Hierbij gaat het om de vorderingen die in 3.1 zijn vermeld onder a, b en f.
De overige vorderingen van Transidas
4.19.
De software van Transidas is nog bij AB. Transidas heeft de stelling van AB, dat Transidas zelf de de-installatie van de software van Transidas ter hand kan nemen, niet weersproken. Ook heeft Transidas niet weersproken dat in dat geval geen deskundige nodig is om te verifiëren of de de-installatie heeft plaatsgevonden. Daarom zal AB niet worden veroordeeld om de door Transidas geleverde software te de-installeren en integraal te verwijderen, en ook niet om de de-installatie en verwijdering door een deskundige te laten vaststellen. AB zal wel worden veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het de-installeren en integraal verwijderen van de software van Transidas. Transidas heeft er geen redelijk belang bij dat dit gebeurt binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis. De rechtbank vindt een periode van 10 werkdagen na het eerste verzoek van Transidas tot medewerking wel redelijk. Volgens AB is het opleggen van een dwangsom niet nodig, maar daar denkt de rechtbank anders over. Want ondanks dat de overeenkomst (ook volgens AB) al op 1 juli 2017 is geëindigd, heeft zij de software van Transidas nog steeds niet teruggegeven. Voor het geval AB met ingang van de 11e werkdag na het eerste daartoe strekkende verzoek van Transidas geen medewerking verleent aan het de-installeren en verwijderen van de software van Transidas, wordt AB daarom een dwangsom verschuldigd van € 1.000 per dag, met een maximum van € 100.000.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
Transidas maakt aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.428,40. Nu het gaat om kosten ter incasso, en de vorderingen die betrekking hebben op de betaling van de facturen van Transidas over de periode na 1 juli 2017 worden afgewezen, wordt ook deze vordering afgewezen.
Proceskosten
4.21.
De rechtbank vindt het redelijk dat Transidas en AB ieder hun eigen proceskosten dragen. De redenen hiervoor zijn enerzijds dat de financiële vorderingen van Transidas worden afgewezen, en anderzijds dat de software van Transidas zich ruim een jaar na het einde van de overeenkomst nog steeds bij AB bevindt en zij daarom wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de teruggave van de software aan Transidas.
4.22.
De vordering van AB tot vergoeding van haar nakosten zal daarom worden afgewezen.
van de tegenvordering
4.23.
Anders dan AB stelt, is haar betaling van de factuur van Transidas over juli 2017 op 10 augustus 2017 niet gedaan op voorwaarde dat een schikking werd bereikt. Uit de e-mail van [D] aan [A] van 8 augustus 2017 (zie 2.16) blijkt dat AB die betaling heeft gedaan in de wetenschap dat de mogelijkheid bestond dat er geen schikking tot stand zou komen. Bovendien is tussen partijen niet in geschil dat AB de software van Transidas op verschillende momenten in juli 2017, maar in ieder geval in de eerste week van die maand, nog heeft gebruikt. Hierover hebben Transidas en AB gesproken op 8 augustus 2017. Het door AB betaalde bedrag moet dus worden beschouwd als een schenking, en eventueel gedeeltelijk als een gebruiksvergoeding. Van onverschuldigde betaling is geen sprake. De tegenvordering wordt daarom afgewezen.
4.24.
AB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Transidas worden begroot op € 543 voor salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 543). De door Transidas gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de 15e dag na dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vordering
5.1.
veroordeelt AB om binnen 10 werkdagen na het eerste daartoe strekkende verzoek van Transidas medewerking te verlenen aan het de-installeren en integraal verwijderen van de software van Transidas,
5.2.
bepaalt dat AB, indien zij niet voldoet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling, met ingang van de 11e werkdag na het in 5.1 genoemde verzoek een dwangsom verschuldigd wordt van € 1.000 per dag, tot een maximum van € 100.000 is bereikt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
bepaalt dat elk van partijen haar eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
op de tegenvordering
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt AB in de proceskosten, aan de zijde van Transidas tot op heden begroot op € 543, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.8.
verklaart de in 5.7 uitgesproken kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2018. Het is digitaal ondertekend op het voorblad.
Type: JvdB/4223
Coll: RS/4234