In deze zaak vorderen drie voormalige medewerkers van de Reclassering Nederland, die misstanden hebben aangekaart, afschriften van verschillende onderzoeksrapporten. De eisers willen deze rapporten inzien om hun rechtspositie te bepalen in het kader van een mogelijke schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de vordering deels toewijsbaar is, omdat de eisers een rechtmatig belang hebben bij de rapporten die betrekking hebben op hun arbeidsovereenkomsten. De rechtbank stelt vast dat de vordering op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de voorwaarden voldoet. De rechtbank oordeelt dat de rapporten, hoewel ze geanonimiseerd mogen worden, essentieel zijn voor de beoordeling van de rechtspositie van de eisers. De rechtbank wijst de vordering toe en veroordeelt Reclassering Nederland om de rapporten binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis te verstrekken. Tevens worden dwangsommen opgelegd voor het geval Reclassering Nederland niet aan deze verplichting voldoet. De proceskosten worden eveneens toegewezen aan de zijde van de eisers.