4.3.1.Het bewijs voor feiten 1, 2 en 3
Inleiding
De aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek van de FIOD is een gezamenlijke aangifte op 14 februari 2013 van zorgverzekeraars Achmea Divisie Zorg en Gezondheid (hierna: Achmea), AGIS Zorgverzekeringen N.V. (hierna: AGIS), Menzis Zorgverzekeraar N.V. (hierna: Menzis), Coöperatie VGZ UA (hierna: VGZ) en CZ Groep Zorgverzekeraars (hierna: CZ) tegen 97 verzekerden.
Tussen 2010 en 2012 ontvingen de zorgverzekeraars van de verzekerden facturen van
[tandartspraktijk 1] B.V. (hierna: [tandartspraktijk 1] ) te [vestigingsplaats] of [tandartspraktijk 2] B.V., terwijl na onderzoek bleek dat de tandartspraktijken deze facturen niet hadden
opgemaakt en de behandelingen niet hadden plaatsgevonden.
Het onderzoek heeft geleid naar onder meer verdachten [medeverdachte] en [verdachte] , beiden woonachtig in [woonplaats] . Aan verdachten is ten laste gelegd dat zij, tezamen en in vereniging met anderen, de oplichting hebben geïnitieerd, uitgevoerd en ervan hebben geprofiteerd. Hen wordt verweten dat zij hun eigen gegevens en gegevens van anderen hebben gebruikt om zorgverzekeraars ertoe te bewegen om op basis van valse facturen en declaratieformulieren vergoedingen uit te betalen. Verzekerden die door of namens [medeverdachte] of [verdachte] waren geronseld om hun gegevens af te staan en te laten gebruiken, moesten vervolgens een deel van het uitbetaalde bedrag direct of indirect afgeven aan [medeverdachte] of [verdachte] .
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van oplichting van de zorgverzekeraars en of de verdachte in strafrechtelijke zin betrokken is geweest bij deze oplichting. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de verdachte zich al dan niet schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van een vijftal valse geschriften als ware het echt en onvervalst. Voorts dient te worden beoordeeld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af.
Gezamenlijke aangifte van Achmea, AGIS, Menzis, VGZ en CZ van 14 februari 2013
De in dit dossier samenwerkende verzekeringsmaatschappijen zijn alle deelnemer van
Zorgverzekeraars Nederland (hierna: ZN) en hebben het Protocol Verzekeraars & Criminaliteit van het Verbond van Verzekeraars en ZN ondertekend. Hiermee wordt het belang van publiek private samenwerking bij de aanpak van (verzekerings-) fraude onderschreven en nemen deel in het landelijk project Publiek Privaat Samenwerkingsmodel Financieel Rechercheren. De verzekeraars stellen zich, in aansluiting op het beleid van Politie en Openbaar Ministerie, actief op bij de aanpak van fraude en leveren daarvoor in aanmerking komende fraudezaken aan.
De aanleiding tot het onderzoek is als volgt
In de periode van 1 juni 2010 tot 1 januari 2012 ontvangen Menzis, VGZ, AGIS, CZ en
Achmea van meerdere verzekerden facturen op naam van [tandartspraktijk 1] te [vestigingsplaats] . Deze
facturen betreffen tandheelkundige behandelingen in het jaar 2010. Uit onderzoek gedaan
door de betreffende zorgverzekeraars blijkt dat deze facturen niet zijn aangemaakt door de
betreffende tandartspraktijk. Verder hebben de behandelingen op de facturen niet
plaatsgevonden en is de persoon op wiens naam de factuur is afgegeven niet bij [tandartspraktijk 1]
geweest op de gefactureerde behandeldata. Tijdens een vergadering van de
Overleg Werkgroep Casuïstiek Fraude bij ZN is naar voren gekomen dat meerdere verzekeraars mogelijk valse facturen op naam van [tandartspraktijk 1] hebben ontvangen en verwerkt dan wel uitbetaald hebben. Dit betreft Menzis, VGZ, AGIS, CZ en Achmea.
Elk van de betrokken zorgverzekeraars heeft een onderzoek gedaan naar de door hen ontvangen facturen. De uitkomsten zijn als volgt (kort samengevat):
Schadeoverzicht per verzekeraar:
Gedeclareerd bedrag Uitgekeerd bedrag
Achmea EUR 45.237,18 EUR 31.007,91
AGIS EUR 138.807,05 EUR 113.338,87
MENZIS EUR 22.009,18 EUR 17.067,50
VGZ EUR 29.646,53 EUR 20.851,02
CZ
EUR 3.075,22 EUR 3.075,22
Totaal EUR 238.775,16 EUR 185.340,52
DOC 131-B Herziende lijst van namen van verzekerden en ingediende facturen bij de zorgverzekeraars opgemaakt door de FIOD
In totaal zijn 103 tandartsfacturen in het onderzoek betrokken en ingediend bij de zorgverzekeraars Achmea, AGIS, MENZIS, VGZ en CZ. Er is een totaalbedrag van € 244.711,40 gefactureerd aan de zorgverzekeraars. Op 84 facturen wordt hetzelfde factuurnummer meermalen gebruikt. Factuur 1100004 komt 35 keer voor.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 25 november 2014
De heer [getuige 1] heeft in zijn eerste verhoor als getuige bij de FIOD verklaard dat hij de oprichter is van [tandartspraktijk 1] te [vestigingsplaats] . De onderneming is in februari 2010 gestart en was eerst een B.V. in oprichting. De akte is in juli 2010 gepasseerd. Hij hield zich als eigenaar bezig met alle activiteiten om de tandartspraktijk draaiende te houden, behalve het verrichten van tandheelkundige handelingen. De dagelijkste administratie werd door hem verzorgd. De tandartsen verwerkten de behandelcodes, vervolgens gaven ze de gegevens vrij aan hem om de facturatie aan FAMED te verzorgen. De contante facturen werden door de baliemedewerker opgemaakt.
Aan [getuige 1] is voorafgaand aan het verhoor een overzicht, genummerd als DOC-131, gegeven van ongeveer 100 facturen die uit naam van [tandartspraktijk 1] zijn opgemaakt. Deze facturen zijn gericht aan verschillende personen. De facturen zijn ingediend bij verschillende verzekeringsmaatschappijen, met het verzoek de facturen te betalen op rekening van de geadresseerde personen. [getuige 1] is nagegaan of de in dit overzicht vermelde personen ook daadwerkelijk klant waren bij [tandartspraktijk 1] . Hij heeft zijn bevindingen genoteerd respectievelijk aangevuld op het document DOC-131, waaruit DOC-131A is ontstaan.
Verder heeft [getuige 1] verklaard dat de in de facturen genoemde behandelingen niet door [tandartspraktijk 1] zijn uitgevoerd en ook niet door [tandartspraktijk 1] zijn opgemaakt.
Op de vraag van de FIOD of de lay-out van de facturen wel in overeenstemming is met die van de facturen zoals die door [tandartspraktijk 1] zijn opgemaakt heeft hij verklaard:
“In de periode februari 2010 tot en met 31 december 2010 dat de facturatie werd uitgevoerd met het programma Robadent stemt de lay-out overeen. Op 1 januari 2011 zijn wij overgegaan op het programma Evolution, de facturen die met dit programma zijn gemaakt hadden een andere lay-out”.
Op de vraag of [getuige 1] een vermoeden heeft door wie deze facturen die op het document DOC-131 zijn beschreven zijn opgemaakt heeft [getuige 1] verklaard:
“Het zou kunnen zijn dat mijn ex-werknemer die aan de balie werkte, [medeverdachte]
, hierbij betrokken kan zijn. Hij werkte al in de praktijk van meneer [naam] en toen ik de praktijk voortzette heb ik hem in loondienst genomen. [medeverdachte] maakte indien nodig de contante facturen op en had toegang tot het computersysteem en de kennis hiervan. Ik heb zijn naam ook op de lijst zien staan (DOC-131) en ik heb u gezegd dat de behandelingen die op deze lijst staan niet zijn uitgevoerd en gefactureerd. Destijds kwam [medeverdachte] bij mij als betrouwbaar over, ik heb nu daar mijn twijfels over, gezien mijn bevindingen”.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 21 april 2015
De heer [getuige 1] heeft in zijn tweede verhoor als getuige bij de FIOD voorts het volgende verklaard:
“ [medeverdachte] is bij mij begonnen sinds de dag dat ik de praktijk heb overgenomen, op 1 februari 2010. De praktijk die ik had overgenomen heette [tandartspraktijk 2] BV te [vestigingsplaats] . [medeverdachte] werkte al bij [tandartspraktijk 2] B.V. Ik heb de inventaris overgenomen en vanaf dat moment heette de praktijk [tandartspraktijk 1] B.V. [medeverdachte] was 5 dagen per week werkzaam. Zijn werkzaamheden bestonden uit het bellen met patiënten, het maken van afspraken, patiënten ontvangen, wat postwerkzaamheden en later zijn de factuurafhandelingen daarbij gekomen. Vanaf 1 februari 2010 heb ik, omdat ik zelf niet altijd aanwezig was, besloten om de contante betalingen af te houden. Alle patiënten die kwamen werden verrekend met het Famed factoring systeem. Een enkeling, een stuk of vijf hebben wel contant afgerekend in 2010. Eind 2010 zijn we overgestapt naar het nieuwe systeem, Evolution. Daarna mocht er wel contant afgerekend worden. In 2010 waren er maar twee personen die contante facturen op konden maken. Dat waren [medeverdachte] en ik. [medeverdachte] heeft in beide systemen gefactureerd, ook in het oude systeem. [medeverdachte] wist hoe dat moest”.
Voorts heeft [getuige 1] op de vraag van de FIOD of [medeverdachte] opgeleid was om contante facturen op te maken het volgende verklaard:
“Juist van [medeverdachte] heb ik geleerd hoe dat moest in het oude systeem Robadent. [medeverdachte] wist hoe dat systeem in elkaar zat, voor wat betreft patiënten opzoeken, facturen opzoeken, dus ook facturen opmaken. Dat was ook vrij gemakkelijk, maar zonder de juiste inlogcodes was het onmogelijk om een factuur te maken.
Op de vraag hoe het maken van facturen in zijn werk ging heeft [getuige 1] verklaard:
“In het systeem wordt een patiënt behandeld door de tandarts en daarna gaat de patiënt naar de balie, naar [medeverdachte] , die zoekt de gegevens van de patiënt weer op. Ondertussen heeft de tandarts de patiënt in het systeem als afgehandeld gemeld, waardoor er een factuur gegenereerd kon worden. Dan was het een kwestie van op een knop drukken en dan kwam de factuur uit het systeem bij de balie, bij [medeverdachte] . De printer stond bij [medeverdachte] , bij de balie”.Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat er maar één [medeverdachte] werkzaam is geweest bij [tandartspraktijk 1] en dat was [medeverdachte] , geboren in Ghana.
Aan [getuige 1] zijn DOC-197en DOC-198getoond. Het betreft twee facturen van [tandartspraktijk 2] B.V. en [tandartspraktijk 1] B.V. op naam van [verdachte] te [woonplaats] . [getuige 1] heeft over beide facturen verklaard dat deze vals zijn. [verdachte] was ook geen patiënt van hem.
Verzekerden
De FIOD heeft een aantal verzekerden op wiens naam facturen en/of declaratieformulieren zijn ingediend bij de zorgverzekeraars verhoord. Van een aantal verzekerden, waaronder de verzekerden (en tevens verdachte) die in de tenlastelegging van feit 3 worden weergegeven, zijn de verhoren en de daaraan ten grondslag liggende documenten hierna als bewijsmiddelen opgenomen.
[getuige 2] ( [getuige 2] )
DOC-088 1/3 t/m 3/3: Een factuur van 23 november 2010 van [tandartspraktijk 1] B.V. aan [getuige 2] , wonende te [woonplaats] , voor een bedrag van € 2.732,52.
DOC-161: Een declaratieformulier van [getuige 2] van 15 november 2010 voor een bedrag van € 2.732,52 gericht aan AGIS.
DOC-183 2/9:Een rekeningafschrift van de Rabobank, op naam van [getuige 2] , rekeningnummer [rekeningnummer] , waarop te zien is dat op 17 december 2010 een bedrag van € 2.687,52 is bijgeschreven van AGIS op de rekening van [getuige 2] . Vervolgens wordt op diezelfde dag een geldopname gedaan van € 1.250,-.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] van 5 februari 2015
Aan [getuige 2] wordt DOC-161 getoond. [getuige 2] heeft hierover verklaard:
“Ik ken dit formulier niet. Het is ook mijn handschrift niet en ook niet mijn handtekening”.
Ook wordt [getuige 2] DOC-088 getoond. Hij heeft hierover verklaard:
“Dit klopt niet, zoveel. Ik ben daar nooit geweest, ik heb de behandelingen nooit gehad. De naam van het bedrijf zegt mij ook niks”.
Aan [getuige 2] wordt DOC-183 2/9 getoond. Hier heeft hij over verklaard:
"Ik werd benaderd door een medewerker van [tandartspraktijk 1] .Het is een jongen die ik ken. Hij heet [medeverdachte] van zijn voornaam. Ik ken zijn achternaam niet. Hij woont volgens mij in [woonplaats] . Die [medeverdachte] vertelde dat wij recht hadden op een tandartsverzekering vergoeding tot je 23ste. Die [medeverdachte] vertelde dat wij daarvoor geld konden krijgen. Hij kon zorgen dat wij geld op onze rekening konden krijgen. Ik heb mijn pas en mijn AGIS gegevens en geboortedatum en alles aan hem gegeven. Waarschijnlijk heeft hij alles ingevuld op die formulieren. Ook al die berekeningen. Hij sprak er met iedereen over. Het was makkelijk geld verdienen.
Ja, ik kende [tandartspraktijk 1] dus wel. Die € 1.250,- die ik van mijn bankrekening had opgenomen heb ik afgedragen aan die [medeverdachte] . Het is ook zo dat als ik iemand aanbracht ik dat ik dan ook wat geld kreeg”.
Op de vraag hoeveel mensen [getuige 2] heeft aangebracht heeft hij het volgende verklaard:
“Een stuk of tien. Ik mocht meestal de helft van het bedrag houden. Het was afhankelijk van het bedrag dat werd uitbetaald, € 300,-, € 400,- of € 500,-, afhankelijk van het bedrag”.
Aan [getuige 2] worden door de FIOD delen van de verklaring van [getuige 3] voorgehouden. Hij heeft hierover verklaard:
“Ja, dat is waar wat [getuige 3] heeft verklaard aan u, het is gewoon wat ik u nu vertel. Volgens mij liep die [medeverdachte] eerste stage bij [tandartspraktijk 1] en is daarna daar vast gaan werken. Ja, [medeverdachte] kreeg ook in dit geval € 1.250,- en ik € 550,-. Dat hadden we zo afgesproken als vrienden”.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] van 14 april 2015
Getuige [getuige 2] heeft in zijn tweede verhoor het volgende verklaard omtrent de aan hem getoonde foto van [medeverdachte] (D-199):
“Ja, ik herken hem als zodanig. Over deze [medeverdachte] hebben we gesproken in mijn eerste verklaring. Nadat ik naar [medeverdachte] gebeld had, heeft [medeverdachte] tegen mij gezegd dat ik tegen
niemand mocht zeggen dat hij degene was die bij de tandarts werkte. Eigenlijk was ik op een
gegeven moment een tussenpersoon geworden, het liep gewoon zo, het is zo gegroeid.
Ik leverde een aantal mensen aan en zorgde dat [medeverdachte] een gedeelte van het uitgekeerde het geld kreeg, waarvan ik ook een gedeelte mocht houden”.
“Ik ontving dat geld contant. [medeverdachte] kreeg altijd de helft van het bedrag wat gedeclareerd was. Ik kreeg een percentage, dat was ongeveer € 300,- tot € 400,-. Maar soms hadden mensen schulden aan de zorgverzekeraar en kregen dan minder op hun bankrekening uitbetaald door de zorgverzekeraar. Ik gaf [medeverdachte] iedere keer de helft van wat gedeclareerd was. Ik weet het niet hoeveel het was. Als je alle keren zou afronden naar € 1000,- per persoon, zou het ongeveer tussen de € 8.000,- en € 10.000,- moeten zijn. Dat heb ik contant aan [medeverdachte] gegeven”.
[getuige 3] ( [getuige 3] )
DOC-018:Een declaratieformulier van [getuige 3] , wonende te [woonplaats] , van 5 november 2010 voor een bedrag van € 2.624,19 gericht aan AGIS.
DOC-087 1/4 t/m/ 4/4:Een factuur van 10 november 2010 van [tandartspraktijk 1] B.V. aan [getuige 3] voor een bedrag van € 2.624,19.
DOC-156:Een rekeningafschrift van ING, op naam van [getuige 3] , rekeningnummer
[rekeningnummer] , waarop te zien is dat namens AGIS op 24 november 2010 een bedrag van € 2.624,19 wordt bijgeschreven op de rekening van [getuige 3] . Tevens wordt op die dag een geldopname gedaan van € 1.800,-.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] van 13 januari 2015:
Aan [getuige 3] wordt DOC-018 getoond. [getuige 3] heeft hierover verklaard:
"Ik herken dit formulier, de persoonsgegevens onder punt heb ik ingevuld, het is mijn handschrift. De overige gegevens datum, de korte handtekening en specificatie van de rekening heb ik niet ingevuld, dit is niet mijn handschrift”.
Aan [getuige 3] wordt DOC-087 getoond. [getuige 3] heeft hierover verklaard:
“Deze factuur ken ik niet, nooit eerder gezien, ik ken het bedrijf [tandartspraktijk 1] niet, ik ben daar nooit geweest”.
Aan [getuige 3] wordt door de FIOD DOC-156 getoond. [getuige 3] heeft hierover verklaard:
“Ik heb die € 1.800,- bij de bank opgenomen en het geld overhandigd aan [getuige 2] (de rechtbank begrijpt: [getuige 2] ) die buiten stond te wachten”
.
Voorts heeft [getuige 3] verklaard:
“Ik ben benaderd in 2010 door een jongen die bij mij in de straat woonde, hij heet [getuige 2] .
[getuige 2] zou bij mij langs komen met een formulier dat ik moest invullen, dat is het declaratieformulier dat u mij eerder toonde. Ik heb mijn gegevens ingevuld en zou een bedrag op mijn rekening gestort krijgen. Ik zou er wel iets aan overhouden maar wist toen nog niet hoeveel. Nadat ik het bedrag van AGIS op mijn bankrekening kreeg bijgeschreven heb ik [getuige 2] gebeld. Wij hebben toen een afspraak gemaakt op dezelfde dag om het geld op te nemen. Toen wij naar de bank liepen om het geld op te nemen, vertelde hij mij dat ik € 1.800,- moest opnemen en de rest mocht ik houden. [getuige 2] vertelde mij ook dat hij er zelf € 550,- aan over heeft gehouden en € 1.250,- moet betalen aan een jongen die stage liep bij een tandarts. Hij vertelde mij dat hij op het punt stond om het geld te gaan betalen aan die jongen, hij ging met de trein richting Amsterdam.
Ik denk dat [getuige 2] wel de naam van die jongen kent die bij een tandarts werkte, omdat hij ook die € 1.250,- aan die jongen moest betalen en ook dat hij zelf ook al zoiets gedaan heeft ”.
[getuige 4] ( [getuige 4] )
DOC-110:Een factuur van 1 juni 2010 van [tandartspraktijk 2] B.V. aan [getuige 4] , wonende te [woonplaats] , voor een bedrag van € 1.921,58.
DOC-185 4/8:Een rekeningafschrift van de Rabobank, op naam van [getuige 4] , rekeningnummer [rekeningnummer] , waarop te zien is dat namens Achmea op 10 juni 2010 een bedrag van (na verrekening) € 1.902,09 wordt bijgeschreven op de rekening van [getuige 4] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 4] van 12 februari 2015:
[getuige 4] heeft het volgende verklaard:
“Die vriend kwam naar mij toe en vertelde dat hij bij een tandarts kon declareren en dat iedereen daar recht op had. Hij vertelde dat er geld op mijn rekening zou komen. En die vriend wilde dan wel een percentage ontvangen van het bedrag dat op mijn rekening zou worden bijgeschreven. Van het één kwam het ander en op een gegeven moment moest ik mijn gegevens van de zorgverzekeraar geven en mijn bankrekeningnummer.Hij heet [verdachte] . Ik heb hem niks gegeven, omdat hij zo'n druk op mij zette. Als u zegt dat hij [verdachte] heet van zijn achternaam, dan zeg ik dat dat wel klopt”.
Aan [getuige 4] wordt DOC-110 getoond. [getuige 4] heeft hierover verklaard:
“Ik heb die behandelingen nooit ondergaan. Ik heb deze factuur nooit gezien”.
“Ik herinner me dat [verdachte] destijds aan mij vertelde dat hij iemand kende die bij een tandarts stage liep of werkte”.
[getuige 5] ( [getuige 5] )
DOC-076 2/6 t/m 5/6: Een factuur van 4 januari 2011van [tandartspraktijk 1] B.V. aan [getuige 5] , wonende te [woonplaats] , voor een bedrag van € 2.552,92.
DOC-076 1/6: Een declaratieformulier van [getuige 5] van 8 april 2011 voor een bedrag van € 2.552,92 gericht aan AGIS.
DOC-194 36/73:Een rekeningafschrift van de Rabobank, ten name gesteld op [verdachte] rekeningnummer [rekeningnummer] , waarop te zien is dat op 20 april 2011 een bedrag van € 2.305,99 wordt bijgeschreven door [getuige 5] . Vervolgens wordt diezelfde dag € 400,- teruggestort door [verdachte] aan [getuige 5] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 5] van 27 november 2014
Aan [getuige 5] wordt DOC-76 2/6 t/m 5/6 getoond. [getuige 5] heeft hierover verklaard:
“Deze heb ik eerder gezien. Hij is aan mij opgestuurd door AGIS, de zorgverzekeraar. Ik ben er nooit geweest. Ik zat financieel omhoog. Ik kwam toen iemand tegen, die me kon helpen. Ik moest alleen m'n pasje van de zorgverzekering geven. Hij legde uit dat ik een brief zou krijgen van de verzekering en dat er geld op mijn rekening gestort zou worden. Dat moest ik dan terugstorten op de rekening van hem. Een deel van het geld mocht ik zelf houden. Het was van te voren zo afgesproken. Iemand werkte bij een bedrijf en kon de facturen invoeren en regelen dat het geld gestort werd. Die persoon heb ik nooit gezien en ik weet daar ook geen naam van. Ook van het bedrijf weet ik de naam niet”.
Aan [getuige 5] wordt DOC-176 1/6 getoond. [getuige 5] heeft hierover verklaard:
“Dit zie ik voor het eerst. Dit heb ik niet gemaakt, het is ook niet mijn handtekening. Ik ben alleen akkoord gegaan dat er iets geregeld zou worden met een zorgverzekeraar en ik heb verder niks gedaan. Ik weet dat hij er profijt uit haalde. Ik weet dat hij wel samenwerkte met een ander die binnen het bedrijf werkte en zij samen over de geldverdeling gingen. Dat heeft hij mij gezegd.”
Aan [getuige 5] wordt DOC-194 36/73 getoond. [getuige 5] heeft hierover verklaard:
“Dat was het geld van de zorgverzekeraar, dat ik ten onrechte heb gekregen.
[verdachte] is degene die mij heeft benaderd. [verdachte] ”.
[getuige 6] ( [getuige 6] )
DOC-092 2/8 t/m 4/8: Een factuur van 3 januari 2011 van [tandartspraktijk 1] B.V. aan [getuige 6] , wonende te [woonplaats] , voor een bedrag van € 2.950,79.
DOC-092 1/8: Een declaratieformulier van [getuige 6] van 20 juni 2011 voor een bedrag van € 2.950,79 gericht aan AGIS.
DOC-194 47/73:Een rekeningafschrift van de Rabobank, ten name gesteld op [verdachte] rekeningnummer [rekeningnummer] , waarop te zien is dat op 4 juli 2011 een bedrag van € 1.600,49 wordt bijgeschreven door [getuige 6] .Vervolgens wordt op 6 juli 2011 € 200,- teruggestort door [verdachte] aan [getuige 6] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 6] van 26 november 2014
Aan [getuige 6] wordt DOC-092 2/8 t/m 4/8 getoond. [getuige 6] heeft hierover verklaard:
“Deze heb ik volgens mij wel thuisgestuurd gekregen, volgens mij van mijn zorgverzekeraar. Maar ik ken die tandarts niet. Ik ben er nooit geweest. Mijn tandarts zit in [woonplaats] .
Ik ben in 2011 benaderd door een vriendin van mij. Haar naam is [getuige 7] . Zij vroeg of ik geld terug wilde krijgen van de zorgverzekeraar. Dat wilde ik wel. Zij vertelde dat haar vriend [verdachte] dat aan mij kon uitleggen. Ik kreeg te horen dat een vriend van [verdachte] bij de tandarts werkte en dat ik heel veel geld terug kon krijgen. Ik kreeg te horen dat de vriend van [verdachte] die bij de tandarts werkte een nota kon maken en dat niemand daar achter kon komen.
[verdachte] had mij verteld dat ik post zou krijgen van de verzekeraar. Toen kwam het geld een paar dagen later binnen op mijn rekening, maar dat was niet het bedrag dat op de tandartsrekening stond. Ik heb [getuige 7] een appje gestuurd om te vertellen dat het geld op de rekening stond.[verdachte] kwam met mij praten en vroeg hoeveel het was. Dat ging ook via Whatsapp. [verdachte] vond het maar weinig. Ik heb vervolgens een foto gemaakt van de bijschrijving op mijn bankrekening en dat doorgegeven aan [verdachte] , via [getuige 7] . Ik heb op verzoek van [verdachte] gebeld met de verzekering om te vragen hoe het zat met het verschil tussen de tandartsrekening en de uitbetaling. Ik kreeg te horen dat dat te maken had met achterstand van betalen. Ik kreeg van [verdachte] via Whatsapp een rekeningnummer door, waar het geld op moest worden gestort. Ik heb dat dan ook gedaan. Vervolgens kreeg ik € 200,- teruggestort. Die kwamen van [verdachte] , kort daarna. Ik kreeg die € 200,- teruggestort, omdat ik had meegewerkt”.
Aan [getuige 6] wordt DOC-092 1/8 getoond. [getuige 6] heeft hierover verklaard:
“Ik ken dit formulier niet. Het is ook niet mijn handtekening. Het is ook niet mijn handschrift. Het lijkt op [getuige 7] handschrift. Dat weet ik, omdat we vroeger bij elkaar in de klas zaten en ik heb haar wel eens zien schrijven. Ik heb ook nooit iets hoeven invullen. Ik heb alleen mijn gegevens verstrekt aan [getuige 7] en [verdachte] . Met die gegevens bedoel ik mijn naam, achternaam, geboortedatum, adres, geboorteplaats, polisnummer van mijn verzekering bij AGIS”.
[verdachte]
D-0197 2/4:Een factuur van 24 maart 2010 van [tandartspraktijk 2] B.V. aan [verdachte] , wonende te [woonplaats] , voor een bedrag van € 735,84.
D-0197 1/4:Een declaratieformulier van 25 maart 2010 voor een bedrag van € 735,84 gericht aan AGIS.
D-0197 3/4:Betreft een schrijven van zorgverzekeraar AGIS, boekstuknummer [nummer] , van 1 april 2010 gericht aan [verdachte] te [woonplaats] . Dit schrijven betreft een specificatie van de uitbetaling met betrekking tot de ingediende declaratie ziektekosten ad. € 735,84. AGIS zal overgaan tot vergoeding van het bedrag € 735,84 minus eventuele verrekening van een vordering van AGIS op [verdachte] .
DOC-203 8/11:Betreft een rekeningafschrift op naam van [verdachte] waarop te zien is dat op 9 april 2010 er een bijschrijving namens AGIS is gedaan van € 503,06 onder vermelding van boekstuknummer [nummer] . Dit boekstuknummer stemt overeen met het schrijven van AGIS, DOC-197 3/4. Op de uitbetaling van de gedeclareerde ziektekosten ad € 735,84 is € 232,78 verrekend met nog verschuldigde bedragen door [verdachte] aan zorgverzekeraar AGIS.
DOC-198 2/4: Een factuur van 3 januari 2011 van [tandartspraktijk 1] BV aan [verdachte] voor een bedrag van € 2895,83.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 14 april 2015
Aan [verdachte] wordt door de FIOD DOC-0197 2/4 getoond. [verdachte] heeft hierover verklaard:
“Oké, ik zie het. Kijk, jullie laten me dit zien, en mijn naam staat er op. Ja, ik zie dat. U heeft
me ook andere formulieren laten zien, met andere namen. Ik ken dit formulier niet en heb
hem ook niet ingevuld. Ik kan er niks over vertellen.
Ik heb mijn eigen tandarts”.
Aan [verdachte] wordt DOC-0197 1/4 getoond. [verdachte] heeft hierover verklaard:
“Het is niet mijn handschrift en niet mijn handtekening”.
Aan [verdachte] wordt D-0198 2/4 getoond:
“lk heb geen antwoord, ik ken het niet eens. Ik heb deze factuur nooit gezien. Ik heb geen
antwoord, het is niet verplicht om te antwoorden, dus....
Ik ben sowieso niet daar geweest, dus.
Ik heb een eigen tandarts”.
[getuige 8] ( [getuige 8] )
DOC-107 1 t/m 3/13:Een factuur van 3 januari 2011 van [tandartspraktijk 1] B.V. aan [getuige 8] voor een bedrag van € 3.111,08.
DOC-107 8/13 t/m 13/13: Een declaratieoverzicht van 25 oktober 2011 van Zilveren Kruis waarop wordt vermeld dat aan [getuige 8] een bedrag van € 3.057,29 (na verrekening) uitbetaald zal worden in verband met de door verzekeraar ingediende behandelingen.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 8] 16 december 2014
Aan [getuige 8] wordt door de FIOD DOC-0107 1 t/m 3/13 getoond. [getuige 8] heeft hierover verklaard:
“Ik heb deze factuur nooit eerder gezien. Ik ben nooit bij [tandartspraktijk 1] geweest. Ik ken het bedrijf niet”.
Aan [getuige 8] wordt DOC-0107 8/13 t/m 13/13 getoond. [getuige 8] heeft hierover verklaard:
“Ik kan mij niet herinneren dat ik deze brief heb gehad”.
Voorts heeft hij verklaard:
“Ik heb een fout gemaakt en accepteer de gevolgen. Ik heb met de verkeerde jongens gesproken om aan geld te komen. Ik heb een brief van mijn zorgverzekeraar gehad en moest een paar dingen aanvinken. Dat heb ik gedaan en daarna werd een bedrag op mijn bankrekening gestort. Dat bedrag heb ik contant opgenomen. Ik mocht € 100,- zelf houden. De rest heb ik aan een loopjongen gegeven, ik wil u de naam wel noemen, hij heet [getuige 9] . Ik ken [getuige 9] van de sportschool. [getuige 9] vroeg mij of ik wat geld wilde verdienen en daarom heb ik het gedaan, ik moest mijn huur betalen. Ik noem [getuige 9] een loopjongen omdat ik het geld aan hem moest geven, Ik denk dat [getuige 9] niet degene is die dit bedacht heeft, daar is hij niet slim genoeg voor”.
“Ik heb € 3.000,- contant opgenomen. Ik heb die € 3.000,- aan [getuige 9] gegeven en ik heb € 100,- teruggekregen”.
[getuige 9] ( [getuige 9] )
DOC-162:Een declaratieformulier van AGIS van 28 mei 2011 op naam van [getuige 9] m.b.t. een factuur van [tandartspraktijk 1] . Het declaratiebedrag betreft € 2.433,25.
DOC-099 1 t/m 3:Een factuur van [tandartspraktijk 1] B.V. van 4 januari 2011 aan [getuige 9] voor een bedrag van € 2.433,25.
DOC-193 4/8:Een bankrekeningafschrift van [getuige 9] op 9 juni 2011 wordt een bedrag van € 2433,25 overgeschreven door AGIS. Diezelfde dag wordt dit bedrag overgeboekt naar de rekening van [verdachte] . Op 15 juni 2011 wordt er € 500,- teruggeboekt door [verdachte] .
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 9] van 10 februari 2015
Aan [getuige 9] wordt DOC-162, DOC-099 en .DOC-193 4/8 getoond. [getuige 9] heeft hierover verklaard:
“Ik ken dit formulier niet. Ik ken deze factuur niet”.
“Ik wist van tevoren, dat het geld op mijn tekening zou worden gestort. Ze zeiden tegen mij dat ik geld terug kon krijgen van behandelingen die ik in het verleden had gedaan. Toen zei ik dat dat wel goed was. Toen hadden ze een pasje nodig van de zorgverzekering en dat heb ik gegeven. [verdachte] heeft dat tegen mij gezegd, en ik heb mijn gegevens aan [verdachte] gegeven. Met [verdachte] bedoel ik [verdachte] , die ook op mijn bankafschrift staat, aan wie ik het geld van de zorgverzekering heb overgemaakt. Ik heb er zelf € 500,- aan overgehouden.
“Ik ben ook benaderd door andere mensen die geld nodig hadden, ja. En ik heb deze handelswijze aan hen doorgegeven. Ik heb ze doorgestuurd naar [verdachte] ”.
“Ik heb [getuige 8] het hele verhaal verteld dat hij kon declareren bij een tandarts. Toen heb ik hem het nummer van [verdachte] gegeven. Hij heeft er zelf voor gekozen om
het wel te doen, om te gaan declareren. Ik werd geappt door [getuige 8] dat het geld op de bank stond en ik ben toen naar hem toegegaan en heb het geld gekregen dat [getuige 8] gepind had binnen in de bank. Ik heb dat geld weer afgegeven aan [verdachte] . Ik weet niet meer hoeveel geld het precies was”.
[getuige 7] ( [getuige 7] )
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 7] 13 februari 2015
Ik leerde [verdachte] kennen in 2010.
Toen heeft hij aan mij gevraagd of ik mijn bankrekening beschikbaar wilde stellen voor die praktijken, voor die € 2.800, zoals u door de telefoon tegen mijn heb gezegd. In het begin dacht ik ook van: nee., maar ik heb het uiteindelijk wel gedaan. Ik heb mijn zorgverzekeringgegevens aan hem gegeven en mijn bankrekeningnummer.
[verdachte] werd bedreigd door gevaarlijke jongens die zich bezighielden met dit soort dingen”.
Ik wist dat het om een declaratie ging. Dat had [verdachte] mij verteld, op welke manier
hij het deed. Ik weet dat het om AGIS ging. Ik weet ook dat het om een valse declaratie ging en dat het geld op mijn rekening zou komen. [verdachte] heeft mij verteld dat het geld na declaratie op mijn rekening zou komen”.
“Hij sprak in de woorden ‘wij’. “Wij dienen een declaratie in”. Ik heb niet om
namen gevraagd. Hij zei ook dat het via-via zou gaan. Ik heb namelijk aan hem gevraagd hoe hij dat nou kon doen. Hij werkte toch niet bij zo’n instantie? Het enige dat ik wist was dat er een valse declaratie zou worden ingediend bij Agis en dat ik dan geld op mijn bankrekening zou ontvangen”.
DOC-024 1/88/8 BlueView mutatie
Uit een BlueView Registratie Export van 18 april 2014 volgt dat verdachte [medeverdachte]
en [verdachte] beiden op 24 juli 2012 zijn aangetroffen in het [park] in [woonplaats] .
DOC-195 Mutaties bankrekening verdachte [verdachte] periode 2010-2014
Door de FIOD is onderzoek gedaan naar de ontvangsten en uitgaven op de rekening van verdachte [verdachte] (bankrekening van Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer] ).
In DOC-195 is in een Excel-lijst een overzicht opgenomen van de bedragen die in 2010 en 2011 vermoedelijk door verzekerden ten onrechte zijn overgemaakt op de bankrekening van [verdachte] .
Op deze Excel-lijst is in
kolom Bte zien welk bedrag de volgende verzekerden hebben gedeclareerd bij de zorgverzekeraars en welk bedragen, al dan niet met verrekening van een inschuld van de verzekerde, zijn uitbetaald:
Verzekerde B gedeclareerd Uitbetaald
[verdachte]€ 735,84€ 503,06 (D-203 8/11, blz.1408) [naam] € 1.921,56 € 1.921,56 (D-211, blz. 1506)
[D] € 2.399,71 € 2.399,71 (D-211, blz. 1508)
[E] € 1.911,76 € 1.727,30 (D-211, blz. 1506)
[F] € 1.961,85 € 1.961,85 (D-211, blz. 1507)
[G] € 2.612,75 € 2.344,27 (D-211, blz. 1508)
[H] / [I] (via [D] ) € 2.503,12 € 2.395,46 (D-211, blz. 1508)
[J] (via bank Gog) € 2.732,52 € 2.686,57 (D-211, blz. 1508)
[K] (via bank [E] ) € 2.269,29 € 2.269,29 (D-211, blz. 1507)
[L] (via bank [E] ) € 2.624,19 € 2.122,57 (D-211, blz. 1506)
[M] € 2.294,72 € 2.294,72 (D-211, blz. 1507)
[N] € 2.321,19 € 2.321,19 (D-211, blz. 1507)
[getuige 5] € 2.552,92 € 2.552,92 (D-211, blz. 1507)
[getuige 9] € 2.433,25 € 2.433,25 (D-211, blz. 1508)
[O] € 2.178,26 € 2.178,26 (D-211, blz. 1507)
[P] € 2.433,25 € 2.179,52 (D-211, blz. 1506)
[Q] € 2.439,25 € 2.439,25 (D-211, blz. 1508)
[R] € 2.803,22 € 2.803,22 (D-211, blz. 1507)
[getuige 6] € 2.950,79 € 2.950,79 (D-211, blz. 1507)
[S] € 3.111,08 € 3.075,22 (D-211, blz. 1508)
[T] € 2.663,12 € 2.577,97 (D-211, blz. 1507)
[U ] € 2.825,12 € 2.760,03 (D-211, blz. 1507)
[W] € 3.111,08 € 3.057,29 (D-211, blz. 1506)
Totaal
€ 55.789,84 € 53.955,27
Het bedrag dat vervolgens door de zorgverzekeraars aan de verzekerde is uitgekeerd, staat weergegeven in de kolom ‘Uitbetaald’.
Op DOC-195 Excel-lijst is in kolom D te zien dat er in totaal een bedrag van € 2.400,- vanaf de rekening van [verdachte] is teruggestort aan personen die ook op de lijst van D-211 staan.
Op DOC-195 is in kolom G te zien dat tussen 16 juni 2010 en 17 november 2011 een totaalbedrag van € 27.040,- is opgenomen door [verdachte] .
Een door de FIOD gedane analyse van de Rabo bankrekening [rekeningnummer] (DOC-203) op naam van [verdachte]
- over de gehele periode vanaf de laatste week van 2009 tot en met 26 mei 2010 er
wekelijks boekingen over en weer plaats vinden tussen “algemene” bankrekening
[rekeningnummer] en de spaarrekening [rekeningnummer] van verdachte [verdachte] ;
- er wekelijks veel verschillende bedragen voor levensonderhoud, kleding,
vervoerskosten worden afgeschreven;
- op 20 april 2010 een bedrag van € 183,44 van de spaarrekening naar algemene
bankrekening wordt geboekt om kennelijk de betaling op 20 april 2010 van € 183,44
aan Jepma Almere gerechtsdeurwaarder dossier 10-05647 DUO [verdachte] te voldoen;
- op 28 april 2010 een bedrag van € 54,47 van de spaarrekening naar algemene
bankrekening wordt geboekt om kennelijk de betaling op 29 april 2010 van € 54,47
aan Intrum Justitia te voldoen;
- in deze periode januari 2010 tot en met mei 2010 salaris van NS Groep inzake Servex
is bijgeschreven op bankrekening [rekeningnummer] .
Een door de FIOD analyse van Rabo bankrekening [rekeningnummer] (DOC-194) op naam van [verdachte] :
- over de gehele periode vanaf 27 mei 2010 tot en met 30 december 2011 er wekelijks boekingen over en weer plaats vinden tussen “algemene” bankrekening [rekeningnummer] en de
spaarrekening [rekeningnummer] van verdachte [verdachte] ;
- er wekelijks veel verschillende bedragen voor levensonderhoud, kleding,
vervoerskosten worden afgeschreven;
- op 27 mei 2010, 7 juli 2010 van Stichting op de Rots een bedrag per keer van € 150,- met
omschrijving stage vergoeding op deze bankrekening is overgemaakt;
- juni 2010 tot en met december 2010 per maand € 75,39 aan studiefinanciering wordt
bijgeschreven;
- in deze periode juni 2010 tot en met oktober 2010 salaris van NS Groep inzake
Servex is bijgeschreven op bankrekening [rekeningnummer] ;
- op 9 januari 2011 vanaf de spaarrekening [rekeningnummer] een bedrag van € 2.000,-
wordt geboekt op bankrekening [rekeningnummer] en dit bedrag op 10 januari 2011 wordt
overgeboekt naar [V] bankrekening [rekeningnummer] ;
- op 25 maart 2011 en 26 april 2011 wordt door de Stichting Altra het salaris,
€ 130,54 overgeschreven naar de bankrekening [rekeningnummer] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.