In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal van een sealbag met daarin een geldbedrag van € 9.185,-. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de camerabeelden waarop de verdachte zou zijn herkend, niet van voldoende kwaliteit waren om een betrouwbare identificatie te maken. De rechtbank oordeelde dat de beelden niet scherp genoeg waren en dat de specifieke kenmerken van de verdachte niet waarneembaar waren. Bovendien waren er geen objectieve bewijsmiddelen die aantoonden dat de verdachte zich ten tijde van het strafbare feit in de buurt van de plaats delict bevond. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte in vereniging met anderen de diefstal had gepleegd, maar de rechtbank vond de bewijsvoering onvoldoende overtuigend. De rechtbank verklaarde de tenlastelegging niet bewezen en sprak de verdachte vrij. Daarnaast werden de benadeelde partijen, [slachtoffer] en [benadeelde], niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen bij de burgerlijke rechter indienen.