ECLI:NL:RBMNE:2018:3942

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
16/659324-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en bedreiging bij juwelier in Utrecht

Op 21 augustus 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die op 24 april 2018 in Utrecht een poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd. De verdachte heeft geprobeerd een juwelier te overvallen, maar is niet binnengekomen omdat de deur vergrendeld was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur, waarvan 100 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals toezicht en begeleiding door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een absoluut ondeugdelijke poging, omdat de deur op het moment van de poging open had kunnen zijn. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank heeft besloten dat een jeugddetentie niet passend is, gezien de omstandigheden van de verdachte, en heeft gekozen voor een werkstraf met bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659324-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 augustus 2018
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren op 7 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, en van hetgeen verdachte en mr. M. Rotgans, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich op 24 april 2018 te Utrecht schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal met geweld en/of poging tot afpersing van [slachtoffer] en/of juwelier [juwelier] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de cumulatief/alternatief tenlastegelegde poging tot afpersing wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie is van mening dat geen sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging, nu verdachte weliswaar de deur van de juwelier niet kon openen, maar deze deur wel open kan en ook open had kunnen zijn. Doordat verdachte
- met een bivakmuts op en handschoenen aan - naar de deur toe is gerend, de deurklink vast heeft gepakt en naar beneden heeft bewogen en met zijn lichaam tegen de deur heeft geduwd, is sprake van een begin van uitvoering. Dat de deur niet open bleek te gaan, doet hier niet aan af.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte integraal vrij te spreken, nu volgens haar sprake was van een absoluut ondeugdelijke poging. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat men bij dergelijke juweliers alleen op afspraak binnen kan komen en dat de deuren van deze juweliers altijd vergrendeld zijn, wat bij de juwelier van aangever ook het geval was. Verdachte kon zich, door de klink van de deur naar beneden te drukken, dan ook in geen geval toegang verschaffen tot de juwelier. Het was daarom absoluut onmogelijk om deze juwelier binnen te komen, waardoor de uitvoeringshandelingen van verdachte nooit tot het beoogde doel hadden kunnen leiden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een poging overval op zijn winkel, genaamd “ [juwelier] ” te [adres] te [woonplaats] . De poging werd gedaan op dinsdag 24 april 2018 om 13:25 uur. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op genoemde datum en tijd aan het werk was in zijn winkel. Hij zag dat er een jongen naar de toegangsdeur van zijn winkel kwam rennen en deze probeerde te openen. Hij zag dat de jongen de klink van de toegangsdeur naar beneden deed en op dat moment tot stilstand kwam tegen deze deur. De deur is namelijk vergrendeld totdat hij, [slachtoffer] , op een knop drukt om deze te openen. Hij zag dat de jongen zich meteen omdraaide en wegrende op het moment dat hij, de jongen, kennelijk besefte dat de deur gesloten was. [2] Op de camerabeelden is te zien dat de jongen om 13:25 uur een zwarte muts voor zijn gezicht (gezicht inclusief ogen zijn niet zichtbaar) droeg. De jongen droeg verder grijze wollen dikke handschoenen. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de beelden van de beveiligingscamera’s in en rondom de goudinkoopzaak bekeken. [4] Te zien is dat een persoon vanuit de richting van de Venuslaan aan komt rennen in de richting van de goudinkoper. Bij de voordeur van de goudinkoper aangekomen, probeert de persoon de voordeur te openen. Te zien is dat hij met zijn rechterhand naar de klink reikt, deze naar beneden duwt en daarop met zijn lichaam tegen de deur duwt. De deur ging echter niet open. [5] Direct na de constatering dat de deur niet open gaat, keert de persoon zich om en rent deze terug in de richting van waaruit deze was gekomen. [6]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij langs de goudwinkel liep en eraan dacht de winkel te overvallen. Hij dacht aan mooie juwelen. Hij heeft toen die muts op gedaan en is naar de deur gerend. [7] Hij dacht “Ik ga naar binnen en ik zie het wel”. Hij kwam op deze gedachte omdat hij aan geld dacht. [8]
Bewijsoverwegingen
Absoluut ondeugdelijke poging
Het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat er sprake zou zijn van een absoluut ondeugdelijke poging, wordt door de rechtbank verworpen. De feitelijke handelingen zoals deze door verdachte zijn verricht, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm te duiden als een begin van uitvoering waardoor verdachtes’ voornemen om de juwelier te overvallen is geopenbaard. Dat de deur van de juwelier niet open ging, kwam doordat de aangever niet op de knop drukte om de deur te ontgrendelen. De deur kon echter wel open en had op het moment dat verdachte aan kwam rennen ook open kunnen zijn. Het was voor verdachte daarom niet absoluut onmogelijk om de juwelier binnen te komen. Dit betekent dat geen sprake is van een absoluut ondeugdelijk object, waardoor niet gezegd kan worden dat het door verdachte beoogde doel nooit had kunnen worden bereikt. De rechtbank is derhalve van oordeel dat geen sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging.
Poging tot diefstal met geweld en/of poging tot afpersing
Verdachte heeft enkel verklaard dat hij van plan was de juwelier te overvallen, maar niet hoe hij dat concreet wilde gaan doen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter zitting dat hij zou zijn weggerend als de deur wel open was gegaan, niet aannemelijk, maar kan niet vaststellen of verdachtes’ opzet was gericht op diefstal met geweld of op afpersing van de juwelier of een combinatie daarvan. Dat verdachte van plan was geweld te gaan gebruiken of met geweld te gaan dreigen, ligt naar het oordeel van de rechtbank besloten in zijn plan omeen overval te gaan plegen. De rechtbank acht derhalve een poging tot diefstal met geweld en/of een poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 24 april 2018 te [woonplaats] op de openbare weg (te weten de Rubenslaan) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (uit een winkel, te weten juwelier " [juwelier] " aan de [adres] ) weg te nemen goederen van zijn gading en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer] en/of juwelier [juwelier] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- naar die locatie (aan de [adres] ) is gegaan en
- een bivakmuts over zijn, verdachtes, gezicht, heeft getrokken en
- grijze handschoenen heeft aangetrokken en
- vervolgens naar de toegangsdeur is gerend en
- vervolgens heeft gepoogd de toegangsdeur te openen door de deurklink vast te pakken en naar beneden te bewegen en met zijn, verdachtes, lichaam tegen de deur te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op 24 april 2018 te [woonplaats] , op de openbare weg (te weten de [adres] ) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van goederen van zijn gading en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer] en/of juwelier [juwelier] ,
- naar die locatie (aan de [adres] ) is gegaan en
- een bivakmuts over zijn, verdachtes, gezicht heeft getrokken en
- grijze handschoenen heeft aangetrokken en
- vervolgens naar de toegangsdeur is gerend en
- vervolgens heeft gepoogd de toegangsdeur te openen door de deurklink vast te pakken en naar beneden te bewegen en met zijn, verdachtes, lichaam tegen de deur te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
poging tot afpersing.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij de bijzondere voorwaarden zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geformuleerd worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om, indien verdachte niet wordt vrijgesproken, een lager onvoorwaardelijk gedeelte van de werkstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist, aangezien verdachte veel tijd kwijt is aan zijn school en bijbaan. De raadsvrouw heeft verklaard dat de bijzondere voorwaarden zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geformuleerd bij een voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd. De raadsvrouw heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft geprobeerd een juwelier te overvallen. Verdachte zegt dat hij op dit idee was gekomen door een computerspel dat hij veel speelde. Doordat verdachte de juwelier niet binnen kwam, is er gelukkig geen schade ontstaan, maar dit is niet aan verdachte zelf te danken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich heeft laten leiden door zijn eigen financieel gewin, zonder erbij stil te staan wat voor gevolgen dit voor anderen kan hebben. Dergelijke feiten zorgen niet alleen voor gevoelens van onrust en onveiligheid voor de slachtoffers, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 25 juni 2018;
- een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 18 juni 2018.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is
gekomen.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en de toelichting die de heer
P. Willemze, zittingsvertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, daarop ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat de algemene kans op herhaling als hoog wordt ingeschat. Verdachte laat een zeer gesloten houding zien en er bestaan zorgen over zijn emotieregulatie. Om zicht te krijgen op de factoren die het tenlastegelegde feit hebben veroorzaakt en op de sociaal-emotionele ontwikkeling en het geestelijk welzijn van verdachte, acht de Raad voor de Kinderbescherming het van belang dat er een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen. Om het risico op herhaling te verkleinen dient er met verdachte ook te worden gewerkt aan het vergroten van zijn vaardigheden. Geadviseerd wordt daarom een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden de maatregel Toezicht en Begeleiding en de verplichting tot het meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
Uit de toelichting die de heer A. Adli van Samen Veilig Midden-Nederland ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft meegewerkt aan de gestelde voorwaarden. Het was, gelet op de gesloten houding van verdachte, echter wel moeilijk om diepgaande gesprekken met hem te voeren. Hierdoor is niet duidelijk geworden hoe verdachte tot het tenlastegelegde feit is gekomen en hoe dit soort gedragingen in de toekomst kunnen worden voorkomen. Het is daarom van belang dat er een persoonlijkheidsonderzoek zal worden afgenomen en dat verdachte zich, wanneer uit het persoonlijkheidsonderzoek blijkt dat dit nodig is, zal laten behandelen bij De Waag of soortgelijke instelling.
LOVS-oriëntatiepunten
De geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) schrijven voor een overval van een winkel een jeugddetentie van ten minste 4 maanden voor. Wanneer sprake is van een poging, dient deze straf met een derde te worden verminderd.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit, een forse straf in beginsel passend en geboden. De LOVS-oriëntatiepunten schrijven een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor, maar de rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte van oordeel dat een jeugddetentie, gelet op de persoon van de verdachte, niet passend is. De rechtbank zal daarom een werkstraf aan verdachte opleggen. Nu gebleken is dat verdachte begeleiding en ondersteuning nodig heeft, zal de op te leggen werkstraf deels voorwaardelijk worden opgelegd, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geadviseerd. Alles afwegend acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden. Gelet op het feit dat verdachte naar school gaat en werk heeft en deze positieve dagbesteding niet moet worden doorkruist, zal de rechtbank een groter gedeelte, dan door de officier van justitie is geëist, te weten: een gedeelte van 100 uren, van deze werkstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd voor de duur van 2 jaar vast. De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermelde goederen, te weten: de bivakmuts en het paar handschoenen, verbeurd te verklaren, nu met behulp van deze goederen het strafbare feit is begaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslaggenomen bivakmuts en handschoenen verbeurd verklaren, nu met behulp van deze goederen het bewezenverklaarde feit is begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
180 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 90 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
- bepaalt dat van de werkstraf een gedeelte van
100 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht (Tiberdreef 8, 3561 GG Utrecht), zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
* mee zal werken aan een persoonlijkheidsonderzoek, indien dit door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
- geeft Samen-Veilig Midden-Nederland de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde bivakmuts en handschoenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.V. van Duursen, voorzitter, mrs. A.C. van den Boogaard en E.J. van Rijssen, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 april 2018 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg (te weten de [adres] ) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkel, te weten juwelier " [juwelier] " aan de [adres] ) weg te nemen goederen van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of juwelier [juwelier] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- naar die locatie (aan de [adres] ) is gegaan en/of
- een (bivak)muts over zijn, verdachtes, gezicht, althans zijn hoofd, heeft getrokken en/of
- (grijze) handschoenen heeft aangetrokken en/of
- (vervolgens) naar de toegangsdeur is gerend en/of
- (vervolgens) (meermalen) heeft gepoogd de toegangsdeur te openen door de deurklink vast te pakken en/of naar beneden te bewegen en/of met zijn, verdachtes, lichaam tegen de deur te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 24 april 2018 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg (te weten de [adres] ) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van goederen van zijn gading en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of juwelier [juwelier] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- naar die locatie (aan de [adres] ) is gegaan en/of
- een (bivak)muts over zijn, verdachtes, gezicht, althans zijn hoofd, heeft getrokken en/of
- (grijze) handschoenen heeft aangetrokken en/of
- (vervolgens) naar de toegangsdeur is gerend en/of
- (vervolgens) (meermalen) heeft gepoogd de toegangsdeur te openen door de deurklink vast te pakken en/of naar beneden te bewegen en/of met zijn, verdachtes, lichaam tegen de deur te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 juni 2018, genummerd 2018114822, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 73. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 16.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 17.
4.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 1] , p. 23.
5.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 1] , p. 26.
6.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 1] , p. 27.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , p. 46.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , p. 47.