Overwegingen
Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 augustus 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5704) en 15 augustus 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX4694). De rechtbank heeft in de tussenuitspraak allereerst overwogen dat de burgemeester bevoegd is om te beslissen op het Wob-verzoek en niet verweerder. De rechtbank heeft aanleiding gezien dit gebrek aan het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren, omdat het bestreden besluit mede is ondertekend door de burgemeester en omdat eisers niet in hun belangen zijn geschaad doordat het college van burgemeester en wethouders het bestreden besluit heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat terecht de burgemeester van de gemeente Leusden de aanvullende motivering van het bestreden besluit heeft gegeven naar aanleiding van de tussenuitspraak.
3. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank verder, kort gezegd, overwogen dat voor (een deel van) de pagina’s 1, 2, 36 t/m 41, 43 en 45 van de aanvraag van Hotel Gaming B.V. en de presentatie van Hotel Gaming B.V. de door verweerder gehanteerde weigeringsgrond de weigering niet kan dragen, dan wel onvoldoende is gemotiveerd waarom de weigeringsgrond zich tegen openbaarmaking verzet. De integraal geweigerde pagina’s 36 t/m 41, 43 en 45 en de presentatie bevatten ook feitelijkheden en algemeenheden, waarvan het niet vanzelfsprekend is dat ze onder de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, onder c, en tweede lid, onder g, van de Wob vallen. De burgemeester moet per passage motiveren waarom de passage is weggelakt.
4. Hierna zal de rechtbank opnieuw per pagina beoordelen of met de aanvullende motivering de weigering tot openbaarmaking alsnog voldoende draagkrachtig is gemotiveerd voor de niet alsnog openbaar gemaakte onderdelen.
5. “Pagina 1”: de burgemeester heeft de derde alinea alsnog openbaar gemaakt. De vierde alinea heeft de burgemeester opnieuw geweigerd. De burgemeester heeft daaraan ten grondslag gelegd dat dit onderdeel bedrijfsgegevens bevat waaruit wetenswaardigheden kunnen worden afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van producten of de kring van afnemers en leveranciers. Verder wordt artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob aan de weigering ten grondslag gelegd. De passage bevat concurrentiegevoelige informatie, waarop andere gegadigden bij een volgende inschrijving hun inschrijving kunnen afstemmen. Aanvragen voor dergelijke vergunningen liggen in de praktijk vaak dicht bij elkaar, waardoor de manier waarop aanvragers zich positief kunnen onderscheiden nauw luistert. Aan de wijze van opbouw als ook het al dan niet nader onderbouwen van een of meer onderdelen van de aanvraag, liggen strategische keuzes ten grondslag. Deze informatie verschaft inzicht in de bedrijfsstrategie.
Eisers voeren in de zienswijze aan dat de motivering van het herstelbesluit nagenoeg geheel overeenkomt met de motivering die verweerder in het bestreden besluit al had gegeven en die door de rechtbank in de tussenuitspraak onvoldoende is geoordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers terecht deze conclusie getrokken. De door de burgemeester gegeven aanvullende motivering komt in essentie overeen met de eerder gegeven motivering die door de rechtbank onvoldoende draagkrachtig is bevonden. Naar het oordeel van de rechtbank bevat de vierde alinea geen bedrijfs- of fabricagegegevens, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob. Ook valt niet in te zien welke concurrentiegevoelige informatie deze passage bevat, waarop een andere gegadigde bij een volgende inschrijving zijn eigen inschrijving kan afstemmen en daarmee de concurrentiepositie van derde-partij kan aantasten. De burgemeester heeft dit gebrek dus niet hersteld.
6. “Pagina 2”: de tweede alinea is alsnog openbaar gemaakt, behalve de laatste zin. De burgemeester heeft hieraan dezelfde motivering ten grondslag gelegd als hiervoor opgenomen bij “Pagina 1”. De rechtbank stelt vast dat ook hiervoor geldt dat de motivering van de weigering tot openbaarmaking hetzelfde is gebleven en ook hiervoor geldt dus dat de motivering nog steeds onvoldoende is. De weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob kunnen deze weigering niet dragen.
7. “Pagina’s 36 t/m 41”: Alinea’s 9.1 en 9.2 zijn alsnog openbaar gemaakt en alinea 9.3 gedeeltelijk. De burgemeester heeft aan de weigering tot openbaarmaking dezelfde motivering ten grondslag gelegd als hiervoor opgenomen bij “Pagina 1”. Voor de laatste vijf regels van deze alinea kan deze motivering de weigering tot openbaarmaking dragen; voor het eerste geweigerde deel van de alinea volstaat de motivering niet om dezelfde reden als hiervoor onder rechtsoverweging 5 genoemd.
Voor de alinea’s 9.4, 9.5, 9.6, 9.7.1, 9.8.1, 9.8.2, 9.8.3 en het kopje 9.7 is de rechtbank van oordeel dat de daaraan ten grondslag gelegde motivering de weigering tot openbaarmaking kan dragen. Deze passages bevatten concurrentiegevoelige informatie waarvan openbaarmaking onevenredig benadelend is voor derde-partij.
Dit geldt niet voor alinea 9.7.2. Naar het oordeel van de rechtbank bevat ook deze alinea geen bedrijfs- of fabricagegegevens, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob en valt niet in te zien welke concurrentiegevoelig informatie deze passage bevat, waarop een andere gegadigde bij een volgende inschrijving zijn eigen inschrijving kan afstemmen. Te meer nu de informatie in deze alinea in vergelijkbare bewoordingen in andere alinea’s wel openbaar is gemaakt valt niet in te zien hoe openbaarmaking van deze alinea onevenredig benadelend kan zijn voor derde-partij.
Over alinea 9.8.4. overweegt de rechtbank dat de motivering van de weigering tot openbaarmaking van het kopje van deze alinea en het eerste deel van de eerste zin (tot het woord “en”) de weigering tot openbaarmaking niet kan dragen.
Dit laatste geldt ook voor de kopjes van de alinea’s 9.9 en 9.10. Niet in te zien valt dat openbaarmaking van de kopjes de concurrentiepositie van derde-partij onevenredig zou benadelen. Voor de weigering tot openbaarmaking van de tekst van deze alinea’s is de motivering van de burgemeester voldoende draagkrachtig.
8. “Pagina 43” en “Pagina 45”: deze pagina’s zijn door de burgemeester alsnog gedeeltelijk openbaar gemaakt. Aan de weigering tot openbaarmaking van de geweigerde passages heeft de burgemeester artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob ten grondslag gelegd. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze gronden de weigering tot openbaarmaking van deze passages dragen.
9. De presentatie heeft de burgemeester nog steeds integraal geweigerd. De burgemeester is van mening dat in dit geval kan worden afgezien van het motiveren per document of onderdeel daarvan, omdat dat zou leiden tot herhalingen die geen redelijk doel dienen. Op iedere pagina van de presentatie zijn de weigeringsgronden van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob van toepassing. Ook de wijze van presenteren kan concurrentiegevoelige informatie zijn. Voor de pagina’s die een plattegrond bevatten wordt ter aanvulling verwezen naar de motivering bij de weigering van pagina 7 van de aanvraag. Dit geldt eveneens voor de onderdelen die zien op de recreatieve functie (p. 12), het aanbod (p. 19), de invulling van preventie en verslavingszorg (p. 22-23), waarvoor de rechtbank in rechtsoverweging 7 van de tussenuitspraak oordeelt dat de openbaarmaking van de onderdelen uit de aanvraag terecht is geweigerd. Eisers hebben er in hun zienswijze op gewezen dat de burgemeester het gebrek niet heeft hersteld, omdat de rechtbank in de tussenuitspraak heeft overwogen dat de burgemeester per onderdeel van de presentatie moet motiveren welke weigeringsgrond zich tegen openbaarmaking verzet.
10. De rechtbank volgt eisers in hun standpunt dat de burgemeester ten onrechte niet per passage heeft gemotiveerd welke weigeringsgrond zich tegen openbaarmaking verzet. Naar het oordeel van de rechtbank is de motivering dat de wijze waarop een aanvrager zich presenteert concurrentiegevoelige informatie is, waarop anderen bij een volgende inschrijving kunnen afstemmen, onvoldoende om de presentatie in zijn geheel te weigeren. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden waarom deze informatie zo concurrentiegevoelig is dat derde-partij bij openbaarmaking onevenredig wordt benadeeld.
Voor sommige onderdelen van de presentatie heeft de burgemeester wel een toegespitste motivering gegeven, maar hij heeft daarbij in de presentatie niet precies aangegeven op welke passage deze motivering betrekking heeft. De burgemeester heeft volstaan met een omschrijving van de onderdelen, zoals bijvoorbeeld onderdelen die zien op de recreatieve functie. Het is de rechtbank dan ook niet duidelijk op welke onderdelen de burgemeester precies doelt en het is ook niet de taak van de rechtbank om dit zelfstandig inzichtelijk te krijgen. Dat is aan de burgemeester. Voor deze onderdelen kan de rechtbank dus niet beoordelen of de motivering de weigering kan dragen. Slechts voor de pagina’s die een plattegrond bevatten is voor de rechtbank eenvoudig vast te stellen op welke pagina’s de burgemeester doelt (28, 31, 33, 35 en 37). De motivering van de weigering van de plattegrond is door de rechtbank in de tussenuitspraak voldoende draagkrachtig bevonden. Dit geldt uiteraard ook voor de plattegronden in de presentatie.
11. Gelet op de in de tussenuitspraak en de hiervoor genoemde geconstateerde gebreken is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit in zoverre. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Het primaire besluit wordt herroepen voor zover verweerder daarbij heeft geweigerd de vierde alinea op “pagina 1”, de weggelakte zin op “pagina 2”, de passage beginnend met “Het” op de vijfde regel en eindigend met “Hotel” op de negende regel onder 9.3 op “pagina 36, de tekst onder het kopje 9.7.2 op “pagina 39”, het kopje van alinea 9.8.4 en de eerste regel onder dit kopje en de kopjes 9.9. en 9.10 op “pagina 40” en de presentatie openbaar te maken. De rechtbank bepaalt dat deze onderdelen openbaar worden gemaakt. De burgemeester wordt opgedragen om binnen zes weken uitvoering te geven aan deze uitspraak. Daarmee heeft de burgemeester indien gewenst de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen die de werking van deze uitspraak opschort.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de burgemeester aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
13. De rechtbank veroordeelt de burgemeester in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.254,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).