ECLI:NL:RBMNE:2018:3864

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
16/181573-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van flessen frituurolie

Op 14 augustus 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 15 september 2017 te Hilversum, waar de verdachte een doos met flessen frituurolie heeft weggenomen die toebehoorde aan Horecagroothandel Asiatic. Tijdens de terechtzitting op 31 juli 2018 heeft de officier van justitie, mr. H.J. Lambers, de vordering ingediend en de verdachte heeft zich laten bijstaan door zijn raadsman, mr. M.A. Krikke.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging op de zitting is gewijzigd en dat de verdachte op de bewuste datum de doos met frituurolie uit de laadruimte van een vrachtwagen heeft gehaald. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen als bewijs gebruikt. De raadsman heeft betoogd dat er sprake was van een vormverzuim omdat de verdachte zonder rechtsbijstand was verhoord, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan diefstal, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsgeschiedenis en recente positieve ontwikkelingen in zijn leven. De rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, om de verdachte de kans te geven zijn leven verder op de rails te krijgen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/181573-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 augustus 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. H.J. Lambers en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M.A. Krikke, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 31 juli 2018 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 15 september 2017 te Hilversum een doos met flessen frituurolie toebehorende aan Horecagroothandel Asiatic heeft weggenomen;
subsidiair
op 15 september 2017 te Hilversum een doos met flessen frituurolie toebehorende aan Horecagroothandel Asiatic heeft weggemaakt.

3.VOORVRAGEN

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering, omdat verdachte is verhoord zonder rechtsbijstand, terwijl hij van dat recht niet ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. Dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie dan wel bewijsuitsluiting van de verklaring van verdachte.
De rechtbank overweegt dat de raadsman heeft verzuimd aan te geven welk nadeel verdachte zou hebben geleden door het gestelde vormverzuim. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte later mét rechtsbijstand eenzelfde bekennende verklaring heeft afgelegd. Het voorgaande maakt dat de rechtbank niet nader in zal gaan op het verweer van de raadsman en deze passeert.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet het oogmerk had om de goederen weg te nemen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van een voltooid delict. Wat betreft het subsidiair ten laste gelegde is de raadsman van oordeel dat van ‘wegmaken’ geen sprake is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 15 september 2017 heeft [aangever] aangifte gedaan namens Horecagroothandel Asiatic van een diefstal gepleegd op 15 september 2017 te Hilversum. [aangever] heeft verklaard dat hij vrachtwagenchauffeur is voor Horecagroothandel Asiatic. Op 15 september 2017 omstreeks 14:20 uur parkeerde hij zijn vrachtwagen. Hij wilde goederen lossen. Hij opende de achterdeur van de laadruimte en pakte de goederen eruit. Daarna sloot hij de deur van de laadruimte. Toen hij na korte tijd terugkwam bij zijn vrachtauto werd hij aangesproken door een mevrouw die zich voorstelde als [getuige] . Zij vertelde dat ze getuige was geweest dat iemand een gele doos uit de laadruimte van zijn vrachtauto had gehaald. Zij vertelde hem dat die man de Domino's in ging. Aan de overkant van de straat zag hij een gele doos frituurolie op het trottoir staan. Hij herkende deze doos frituurolie, als de doos die hij eerder had geladen in zijn (de rechtbank begrijpt: vrachtwagen). [2]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op vrijdag 15 september 2017 omstreeks 14:30 uur in de winkel op de [adres] te Hilversum stond. Zij keek naar buiten. Zij zag de man met de beige jas naar een blauwe vrachtwagen lopen. Deze vrachtwagen stond direct tegenover onze winkel geparkeerd. zij zag dat hij naar de achterkant van de vrachtwagen liep en de deur van de vrachtwagen opende. Zij zag dat hij hier een gele doos uithaalde en hiermee wegliep. Zij is toen naar buiten gelopen en zag dat de gele doos op de Havenstraat ter hoogte van perceelnummer 4 stond. Zij zag dat de man met de beige jas nu ter hoogte van de Domino's pizza stond en naar haar keek. Zij zag dat de man de Domino's in ging. [3]
Ter terechtzitting van 31 juli 2018 heeft verdachte verklaard dat het precies zo is gegaan als in het dossier staat.
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de doos met flessen frituurolie uit de vrachtwagen heeft gehaald en ergens anders heeft neergezet. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm erop duiden dat verdachte het oogmerk had om de doos weg te nemen. Hij heeft immers de doos met flessen frituurolie uit de vrachtauto gepakt en er als heer en meester over beschikt en ten tijde van dit beschikken besloten de doos ergens anders neer te zetten dan waar deze door hem was aangetroffen.
Verder stelt de rechtbank vast dat er geen sprake was van een poging. Verdachte heeft de doos met flessen frituurolie uit de vrachtwagen gehaald, ergens anders neergezet en is toen weggelopen. Daardoor is de feitelijke handeling van het wegnemen voltooid. Verdachte is pas daarna aangehouden. Dit is ook het verschil met de door de raadsman aangehaalde jurisprudentie, waarbij de goederen zich pas gedeeltelijk in de beschikkingsmacht van de verdachten bevonden op het moment dat zij werden betrapt.
Beide verweren van de raadsman worden verworpen. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een doos met flessen frituurolie.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 15 september 2017 te Hilversum met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos met flessen frituurolie, toebehorende aan Horecagroothandel Asiatic.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één week, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de algemene voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van zijn cliënt. De raadsman verzoekt een straf op te leggen conform de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting. Tevens verzoekt de raadsman rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de tijd die zijn cliënt in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal. Diefstal is een hinderlijk feit en leidt tot financiële schade bij betrokkenen. Door het plegen van dit feit heeft verdachte laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank neemt ten nadele van verdachte in aanmerking dat, blijkens de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juni 2018, verdachte veelvuldig is veroordeeld voor gelijksoortige feiten.
De rechtbank slaat voorts acht op een reclasseringsadvies van Inforsa van 6 maart 2018, opgemaakt door mevr. L. Hoogland, in een andere zaak van verdachte met parketnummer 16/653336-17 die gelijktijdig met de onderhavige zaak ter terechtzitting van 31 juli 2018 is behandeld. Uit dit rapport blijk dat verdachte een lange verslavingsgeschiedenis kent. Zodra hij stopte met het ene middel, verving hij het door het andere middel. De feiten waarvan hij werd verdacht zijn dan ook allemaal gepleegd onder invloed van alcohol. Verdachte lijkt echter zijn laatste detentie te hebben aangegrepen om zijn leven ten goede te keren. Hij heeft inmiddels orde op zaken gesteld wat betreft zijn financiën en zijn opleiding, en een huurwoning geregeld. Als verdachte abstinent blijft, schat de reclassering dat de kans op recidive aanzienlijk zal afnemen. Verder blijkt uit het advies dat verdachte geen bemoeienis wenst van de reclassering en alles zelf wil oplossen. Hij staat dan ook niet open voor toezicht. Gelet hierop adviseert de reclassering om verdachte een (on-)voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de door de raadsman overgelegde e-mail van 27 juli 2018 van B. van Bergen, reclasseringsmedewerker, komt een gelijksoortig beeld naar boven. Verdachte lijkt het tij gekeerd te hebben en zijn leven weer op de rit te hebben. Uit de urinecontroles blijkt dat verdachte sinds november 2017 clean is. Hiermee lijkt ook de stroom aan delicten tot stilstand te zijn gekomen. Daarnaast houdt hij zich aan zijn meldplicht bij de reclassering en is hij druk met het voldoen van zijn taakstraffen. Anders dan in het reclasseringsrapport vermeld staat, heeft verdachte ter terechtzitting verklaard bereid te zijn om mee te werken aan reclasseringstoezicht.
Slotsom
Uit de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting volgt dat bij een eenvoudige diefstal en veelvuldige recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand het uitgangspunt is. In de onderhavige zaak acht de rechtbank dit echter geen wenselijke straf. Daarbij weegt de rechtbank mee dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de nog prille, maar positieve ontwikkeling zou doorkruisen die verdachte de laatste maanden heeft doorgemaakt. Verder weegt de rechtbank mee dat verdachte in het kader van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/125997-16, die gelijktijdig is behandeld ter terechtzitting van 31 juli 2018, aangescherpt reclasseringstoezicht krijgt opgelegd. Dit maakt dat een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals geëist door de Officier van Justitie, in de onderhavige zaak passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
één week;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en
V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2018.
Mr. Beljaars is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 15 september 2017 te Hilversum met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos met flessen frituurolie, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Horecagroothandel Asiatic, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
subsidiair
hij op 15 september 2017 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een doos met flessen frituurolie, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte, te weten aan horecagroothandel Asiatic toebehoorde, heeft weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 september 2017, genummerd 2017283343, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 38. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1.
3.Pagina 5.