4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 25 februari 2018 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een poging doodslag gepleegd in Almere.Aangever heeft onder meer het volgende verklaard. [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) greep mij bij mijn keel en zei dat hij zijn spullen wilde hebben. Vervolgens greep hij mij bij mijn stropdas en trok deze aan. Hij sleurde mij aan mijn stropdas het kantoor uit. Ik voelde dat hij de stropdas strakker aantrok. Ik voelde dat als hij harder zou trekken, dat ik weg zou vallen.Terwijl hij mij sloeg riep hij: “ik maak je dood”. Ook riep hij: “ik vermoord je” en “als ik een mes had gehad, had ik je kapot gestoken”.Hij schopte ook een aantal keer tegen mijn benen.
Getuige [getuige] heeft op 25 februari 2018 onder meer het volgende verklaard. Ik zag dat [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) een stropdas om zijn nek had. Ik zag dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) de stropdas van [slachtoffer] vast had met zijn hand. Ik zag dat [verdachte] het uiteinde van de stropdas van [slachtoffer] vasthield en hieraan trok.[verdachte] trok steeds harder aan de stropdas. Ik zag dat [slachtoffer] weinig lucht kreeg.Ik zag dat [verdachte] met zijn vuist meerdere keren met kracht in het gezicht van [slachtoffer] sloeg.Ik zag dat [verdachte] meer dan 10 keer sloeg en schopte.Ik zag dat [verdachte] met zijn voet meerdere keren tegen [slachtoffer] zijn benen schopte.Ik hoorde [verdachte] tegen [slachtoffer] zeggen: “ik maak je af, ik sla je kapot, ik maak je dood”.
De verbalisanten die op 25 februari 2018 ter plaatse zijn gekomen hebben met betrekking tot het letsel van aangever het volgende gerelateerd. Het slachtoffer had ernstig letsel in zijn gezicht. Er zat een grote zwelling op zijn rechterwang welke zijn oog dichtdrukte. Er zat een snee op zijn neus. Tevens zat er een kleine zwelling op zijn linkerwang. Zijn gehele gezicht was bebloed.
Van het letsel heeft een van de verbalisanten foto’s genomen, die zich in het dossier bevinden.
Uit de geneeskundige verklaring van 9 april 2018, opgemaakt door mevrouw M. Wind, als arts werkzaam bij GGD Flevoland, volgt het volgende. Breuk van de neus. Verder geen breuken in het aangezicht. Verdenking hersenschudding. Forse zwellingen rond de oogkassen, jukbeenderen en onderkaak.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ex-kickbokser is en dat hij lang aan kickboksen gedaan heeft.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Betrouwbaarheid verklaring aangever
Door de raadsvrouw is bepleit dat de verklaringen van aangever niet consistent zijn en derhalve van het bewijs moeten worden uitgesloten. De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verweer het volgende. Dat de verklaring van aangever, zoals afgelegd bij de politie op
25 februari 2018 vlak na het incident, niet volledig overeenkomt met zijn latere verklaring van 5 april 2018 en zijn bij de rechter-commissaris op 28 juni 2018 afgelegde verklaring, is, gelet op de impact en het letsel ten gevolge van het gebeurde, niet onbegrijpelijk en maakt de aangifte van [slachtoffer] niet onbetrouwbaar. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] in de kern consistent zijn. Daarbij komt dat de verklaring van aangever voldoende wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Het verweer van de verdediging dat de verklaringen van aangever onvoldoende betrouwbaar zouden zijn, wordt daarom verworpen.
Verklaring getuige [getuige]
De raadsvrouw heeft bewijsuitsluiting bepleit ten aanzien van de verklaring van getuige [getuige] , nu de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen vanwege het overlijden van de getuige.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (zie bijvoorbeeld: EHRM 15 december 2011, Al Khawaja & Tahery en EHRM 10 juli 2012, Vidgen) en de Hoge Raad kan van schending van artikel 6 lid 3 onder d van het EVRM geen sprake zijn als gelegenheid voor de verdediging om de getuige te ondervragen weliswaar heeft ontbroken, maar diens verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Met andere woorden, bewijs mag niet volledig of beslissend (“sole or decisive") berusten op de verklaring van een getuige, indien de verdediging niet op enig moment in de gelegenheid is gesteld deze getuige behoorlijk te ondervragen.
De rechtbank stelt vast dat de raadsvrouw, vanwege het overlijden van de getuige, niet in de gelegenheid is gesteld om [getuige] als getuige te ondervragen. In dit geval doet zich evenwel niet de situatie voor dat het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan alleen berust op de verklaring van getuige [getuige] , nu er steunbewijs is, namelijk de aangifte en het geconstateerde letsel. Er is daarom in dit geval naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van schending van artikel 6, derde lid onder d, van het EVRM, zodat het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Alternatief scenario
Door de verdediging is betoogd dat er tussen verdachte en aangever heen en weer is geduwd en dat verdachte aangever heeft meegetrokken tijdens een val, ten gevolge waarvan aangever tegen de deurpost is gevallen en letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk en overweegt daartoe dat het letsel van aangever, gelet op de geneeskundige verklaring en de foto’s in het dossier, niet verenigbaar is met de verklaring van verdachte. Ook strookt dit scenario niet met de verklaring van [getuige] . Het verweer wordt derhalve verworpen.
Poging doodslag
Vastgesteld kan worden dat verdachte de keel van aangever heeft dichtgeknepen door het aantrekken van de stropdas om zijn nek. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het dichtknijpen van de keel de dood kan intreden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door aldus te handelen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zou komen te overlijden. Daarmee is sprake van poging doodslag, zodat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
Vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde - zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het door de verdachte toegebrachte letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Daartoe overweegt de rechtbank dat hetgeen uit het dossier is gebleken omtrent de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel ontoereikend is om het letsel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De verdachte zal daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Poging zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte jegens aangever gebruikte geweld, te weten het slaan tegen het gezicht en het schoppen tegen de benen van aangever een poging tot zware mishandeling oplevert. Door aldus te handelen, mede gelet op de frequentie en de duur van de mishandeling, de omstandigheid dat verdachte een voormalig kickbokser is, de mogelijke ernstige gevolgen van een dergelijke mishandeling en de geconstateerde verwondingen van aangever, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Partiële vrijspraak van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde slaan met baksteen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte aangever in het gezicht heeft geslagen met een baksteen, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.