ECLI:NL:RBMNE:2018:3854

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
UTR 18/467
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en het recht op een eerlijk proces

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 augustus 2018, wordt een beroep op het Korosec-arrest in een Wajong-zaak behandeld. Eiseres, die lijdt aan het chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) en gynaecologische klachten, heeft een Wajong-uitkering die is verlaagd naar 70% van het minimumloon. De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende gelegenheid heeft gehad om bewijsmateriaal aan te dragen ter ondersteuning van haar standpunt over de medische beoordeling. Dit leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van 'equality of arms', wat het recht op een eerlijk proces in gevaar brengt. De rechtbank besluit om een onafhankelijke verzekeringsarts als deskundige te benoemen om het evenwicht tussen partijen te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en zal partijen schriftelijk informeren over het vervolg van de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak voor een eerlijke procesgang, vooral in situaties waarin een partij niet in staat is om zelfstandig deskundigen in te schakelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 18/467-T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 augustus 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W. Kort),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Procesverloop

Bij besluit van 22 juni 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) vanaf 1 januari 2018 verlaagd naar 70% van het minimumloon.
Bij besluit van 21 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 30 juli 2018. Eiseres was samen met haar gemachtigde aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres lijdt al langere tijd aan het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) en zij heeft daarnaast gynaecologische klachten. Zij krijgt sinds 2001 een Wajong-uitkering, gebaseerd op volledige arbeidsongeschiktheid (80 tot 100%). De uitkering bedroeg 75% van het minimumloon.
De herbeoordeling van Wajongers
2. Op 1 januari 2015 is de Wajong gewijzigd. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder iedereen die op grond van de Wajong volledig arbeidsongeschikt is opnieuw beoordeeld. Daarbij heeft verweerder beoordeeld of mensen – ondanks hun volledige arbeidsongeschiktheid – wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie. Als dat zo is, dan is de uitkering die iemand krijgt met ingang van 1 januari 2018 verlaagd van 75% naar 70% van het minimumloon. Op grond van de gewijzigde Wajong en de onderliggende regels heeft iemand geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie indien hij of zij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Deze criteria worden beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. worden ook beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
De herbeoordeling in de zaak van eiseres
3. Verweerder heeft deze herbeoordeling ook bij eiseres uitgevoerd, aan de hand van de hiervoor beschreven vier criteria. De uitkomst daarvan is dat eiseres volgens verweerder wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Dit heeft geleid tot de onder ‘Procesverloop’ beschreven besluitvorming en de verlaging van de uitkering. Aan verweerders besluit over het arbeidsvermogen van eiseres liggen verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten ten grondslag.
4. De verzekeringsarts bezwaar en beroep A. van den Broeke-Spieker vindt dat eiseres in staat is om ten minste vier uur per dag en ten minste een periode van een uur aaneengesloten te kunnen werken. Er zijn wel beperkingen als gevolg van de aandoeningen van eiseres, maar deze zijn niet zo erg dat niet kan worden voldaan aan deze criteria. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft en dat zij in staat is om de taak ‘scannen’ uit te voeren.
Toetsing door de rechtbank
5. De gemachtigde van eiseres heeft op de zitting aan de rechtbank verzocht om een medisch deskundige in te schakelen, waarbij een beroep is gedaan op het recht op een eerlijk proces, dat is neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Hierbij verwijst eiseres naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 8 oktober 2015 in de zaak Korošec (ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212). In het licht hiervan zal de rechtbank de medische onderbouwing van het bestreden besluit in deze zaak toetsen aan de hand van drie stappen. Dat is in overeenstemming met de uitgangspunten die de Centrale Raad van Beroep hierover heeft geformuleerd in zijn uitspraak van 30 juni 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2226). Stap 1 betreft de zorgvuldigheid van de besluitvorming, stap 2 het beginsel van equality of arms en stap 3 betreft de inhoudelijke beoordeling.
Stap 1: De zorgvuldigheid van de besluitvorming
6. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hebben verricht naar de medische klachten van eiseres. Eiseres is op het spreekuur van de primaire verzekeringsarts geweest. Op de hoorzitting in bezwaar is zij gezien door verzekeringsarts bezwaar en beroep J.L.E. Tjon-A-Sam. Eiseres heeft er wel terecht op gewezen dat het rapport dat vervolgens aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd niet door haar is opgesteld, maar door verzekeringsarts bezwaar en beroep Van den Broeke-Spieker. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat dit niet de gebruikelijke gang van zaken is, maar zo is gegaan, omdat Tjon-A-Sam na de hoorzitting een periode door ziekte afwezig was. In beroep is door Tjon-A-Sam alsnog een rapport over het verloop van de hoorzitting opgesteld. Bovendien is door Van den Broeke-Spieker nog gereageerd op de beroepsgronden van eiseres. Hierdoor kan niet worden gezegd dat het onderzoek niet zorgvuldig is geweest.
Stap 2: Equality of arms
7. De kern van het beginsel van de equality of arms is dat de bestuursrechter alleen in staat is om een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven, als er evenwicht bestaat tussen partijen met betrekking tot de mogelijkheid om bewijsmateriaal aan te dragen. Er kan sprake zijn van twijfel aan de onpartijdigheid van de verzekeringsartsen van het Uwv bij de vaststelling van de vraag of bij de Wajong-herbeoordelingen aan de genoemde medische criteria wordt voldaan. De rechtbank moet daarom de vraag beantwoorden of eiseres voldoende ruimte heeft gehad om de medische bevindingen van de verzekeringsartsen te betwisten.
8. Eiseres heeft in bezwaar medische stukken ingediend. Een brief van haar huisarts van 15 juni 2017 geeft een overzicht van de gynaecologische klachten. In een brief van een arts van het Biologisch Medisch Centrum van 15 juli 2005 wordt ingegaan op het CVS, de klachten die daaruit voortkomen en de behandeling. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Van den Broeke-Spieker is in haar rapport ingegaan op deze informatie en heeft gemotiveerd aangegeven waarom deze naar haar oordeel niet tot een ander medisch standpunt over de Wajong-beoordeling moet leiden.
9. Eiseres heeft deze zelfde stukken in beroep opnieuw ingediend. Zij heeft het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt dus niet met nieuwe medische stukken bestreden. Met eiseres is de rechtbank echter van oordeel dat dat ook niet van haar gevergd kon worden. De kern van de tussen partijen bestaande discussie ligt bij de wijze waarop de verzekeringsartsen de beperkingen die voortkomen uit het CVS hebben geduid. Eiseres heeft voor het CVS geen behandelend arts en partijen zijn het erover eens dat dat ook niet in de rede ligt, gelet op de aard van deze aandoening, waarvoor een medische behandeling lastig is. Eiseres kon dus niet bij een arts die haar behandelt verzoeken om een nadere medische onderbouwing van haar klachten en beperkingen, om op die wijze haar beroepsgrond nader te motiveren. Het op deze manier aandragen van bewijsmateriaal was voor haar niet mogelijk. Dan resteerde vervolgens de mogelijkheid om zelf een (verzekerings)arts in te schakelen, zodat een tweede verzekeringsgeneeskundig rapport voorhanden zou zijn tegenover dat van verweerder. Het is echter ook niet in geschil dat dat aanzienlijke kosten met zich meebrengt, terwijl eiseres nu juist is aangewezen op een beperkte Wajong-uitkering van, inmiddels, 70% van het minimumloon. Van andere inkomsten of ander vermogen is niet gebleken, terwijl over het algemeen ook geen beroep kan worden gedaan op bijzondere bijstand voor dit soort kosten. Onder deze omstandigheden kan eiseres niet worden tegengeworpen dat zij zelf geen deskundige heeft ingeschakeld.
10. De conclusie van het voorgaande is dat eiseres onvoldoende de kans heeft gehad om bewijsmateriaal aan te dragen om haar standpunt over de medische beoordeling te onderbouwen. De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat er in deze zaak geen sprake is van equality of arms. Dat betekent dat het bestreden besluit het gebrek heeft dat het recht op een eerlijk proces daarbij niet is gewaarborgd.
11. De rechtbank moet er nu voor zorgen dat het evenwicht tussen partijen wordt hersteld. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat dit niet mogelijk is door eiseres de gelegenheid te bieden om alsnog medische stukken in te dienen of om zelf een deskundige in te schakelen. Het ligt daarom op de weg van de rechtbank om eiseres voor deze bewijsnood te compenseren. Dat zal de rechtbank doen door een onafhankelijke verzekeringsarts als deskundige te benoemen.
Hoe nu verder
12. De griffier zal partijen schriftelijk informeren over het vervolg van deze zaak. Zij zullen de gelegenheid krijgen om schriftelijk te reageren: zowel op de conceptvraagstelling aan de te benoemen deskundige, als op diens deskundigenbericht. Daarna zal de rechtbank zich verder over de zaak buigen, waarbij zo nodig de inhoudelijke beoordeling van de medische onderbouwing uit stap 3 aan de orde komt. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden. Er wordt nu dus ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten en het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek;
- bepaalt dat de griffier partijen schriftelijk bericht over de gang van zaken rondom de door de rechtbank te benoemen deskundige;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
9 augustus 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.