ECLI:NL:RBMNE:2018:3797

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2018
Publicatiedatum
10 augustus 2018
Zaaknummer
NL17.11162
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande declaraties door Certa Legal Advocaten B.V. tegen meerdere verweersters

In deze civiele zaak heeft Certa Legal Advocaten B.V. (hierna: Certa Legal) een vordering ingesteld tegen vier verweersters, waaronder een besloten vennootschap en drie natuurlijke personen, wegens onbetaalde declaraties voor juridische en fiscale diensten die Certa Legal heeft verricht. De procedure is gestart met een procesinleiding en diverse producties, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 mei 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat Certa Legal tussen 2014 en 2016 werkzaamheden heeft verricht voor de verweersters, maar dat de betaling van de declaraties niet volledig heeft plaatsgevonden. De verweersters hebben betwist dat zij als opdrachtgevers kunnen worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelt dat zij dat wel zijn, op basis van de omstandigheden en de communicatie tussen partijen. De rechtbank heeft de vordering van Certa Legal toegewezen, waarbij de verweersters hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Certa Legal toegewezen.

Uitspraak

vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
zaaknummer: NL17.11162
Vonnis van 10 augustus 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CERTA LEGAL ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres, hierna te noemen: Certa Legal,
advocaat mr. J.G.A. Struycken ,
tegen

1.[verweerster sub 1] ,

hierna te noemen: [verweerster sub 1]
wonende te [woonplaats] , domicilie kiezende te [plaats] ,

2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[verweerder sub 2] B.V.,

hierna te noemen: [verweerder sub 2]
gevestigd te [vestigingsplaats] , domicilie kiezende te [plaats] ,

3.[verweerster sub 3] ,

hierna te noemen: [verweerster sub 3]
wonende te [woonplaats] , domicilie kiezende te [plaats] ,

4. de vennootschap naar buitenlands recht[verweerster sub 4] LTD.,

hierna te noemen: [verweerster sub 4]
gevestigd te [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk), domicilie kiezende te Badhoevedorp,
verweersters sub 1 tot en met 4 zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als: [verweersters c.s.] ,
advocaat mr. E. Doornbos.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding met zeventien producties
  • het verweerschrift met drie producties
  • de comparitieaantekeningen van de zijde van Certa Legal
  • de mondelinge behandeling op 22 mei 2018
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In de periode van 2014 tot het voorjaar van 2016 heeft Certa Legal juridische en fiscale diensten verricht ten behoeve van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] . Deze diensten zijn (met name) verricht door mr. Struycken en mr. ( […] ) Butselaar .
2.2.
[verweerster sub 1] is gedurende enkele jaren verwikkeld in verscheidene juridische procedures over (onder meer) pensioengeschillen.
2.3.
[verweerster sub 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [verweerder sub 2] . [verweerder sub 2] houdt zich volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 21 september 2017 bezig met de volgende activiteiten:
‘Het, niet bedrijfsmatig, doen van periodieke uitkeringen, zowel ten titel van pensioen als anderszins, als ook het op andere wijze treffen van pensioenregelingen Holding- en financieringsmaatschappij.’
2.4.
[verweerster sub 3] is directeur van [verweerster sub 4] . [verweerster sub 4] heeft op enig moment in 2015 alle rechten en verplichtingen overgenomen van [onderneming 1] B.V., waarna [onderneming 1] B.V. is ontbonden.
2.5.
Op 23 maart 2015 heeft Certa Legal aan [verweerster sub 1] en [verweerster sub 3] het volgende per
e-mail geschreven:
‘(…) Hoewel ik natuurlijk al even bezig ben met de dozen waarin ik van Ekelmans
(het advocatenkantoor Ekelmans en Meijer, toevoeging rechtbank)de diverse dossiers heb ontvangen, leg ik voor de goede orde graag nog even het volgende vast, zoals eerder besproken.
Mevrouw [verweerster sub 1] is de cliënt van Certa Legal in deze zaken. Op onze dienstverlening zijn de aangehechte algemene voorwaarden van toepassing. (…) De declaraties zal ik versturen naar [onderneming 1] . [verweerster sub 3]
( [verweerster sub 3] , toevoeging rechtbank)is op de hoogte van de tarieven die Certa hanteert en ik ben van de redenen om de samenwerking met Ekelmans te beëindigen, op de hoogte.’
2.6.
In de toepasselijke algemene voorwaarden van Certa Legal staat onder randnummer 9 onder meer het volgende over buitengerechtelijke incassokosten:
‘(…) Alvorens incassokosten in rekening worden gebracht zal Certa Legal Advocaten B.V. aan de opdrachtgever een aanmaning versturen, waarin de opdrachtgever een termijn van 14 dagen na de dag van de aanmaning wordt gegeven om de vordering alsnog te voldoen.’
2.7.
Op 27 mei 2015 heeft [verweerster sub 3] (via een [onderneming 1] e-mailadres) aan Certa Legal onder meer het volgende per e-mail bericht:
‘Ik heb […] (
Butselaar , toevoeging rechtbank)reeds uitgelegd waarom gelden niet eenvoudig kunnen worden losgemaakt, het betreft hier nl geen direct opvraagbare rekening ten behoeve van [verweerster sub 1] ! (…) […] weet inmiddels alles van mijn eigen positie (!) maar ik maak desondanks zelf geld vrij voor [verweerster sub 1]
( [verweerster sub 1] , toevoeging rechtbank)te weten
a. 50% van de openstaande som wordt betaald uiterlijk 25 juni 2015
b. Het resterende bedrag wordt betaald uiterlijk 25 juli 2015. (…)’
2.8.
Op 17 augustus 2015 is door Certa Legal betaling van een bedrag van € 10.000,00 ontvangen.
2.9.
Op 22 augustus 2015 heeft [verweerster sub 3] (via een [onderneming 1] e-mailadres) aan Certa Legal het volgende bericht:
‘(…) Certa heb ik € 10.000,= betaald. Het restant van jullie nota's zal ik in de eerste week van September voldoen. Het spijt me dat dit niet eerder is gelukt maar […] kan je uitleggen waarom dit het geval is. Er zijn voldoende liquide middelen maar deze komen binnenkort pas vrij in verband met een investering die [ik] niet eerder [terug] kon draaien. Terugdraaien van deze investering zou mij echt tonnen kosten en dat kon ik me niet veroorloven. Het was gewoon bad timing! Sorry.
Daar komt bij dat [verweerster sub 1] zelf echt niets liquide kan maken, ook dat kan […] je uitleggen, ik moet het dus echt allemaal als voorschot doen en voor haar voldoen.
Je hebt echter mijn woord dat ik het zal regelen.(…)’
2.10.
Bij e-mail van 2 november 2015 heeft [verweerster sub 3] een overeenkomst tot betaling en garantie aan Certa Legal ter ondertekening gezonden (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst vermeldt als partijen [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en Certa Legal. De Overeenkomst is door [verweerster sub 4] op 2 november 2015 en door Certa Legal op 12 november 2015 ondertekend. In de Overeenkomst is onder meer de volgende tekst opgenomen:
‘(…)
OVERWEGENDE DAT:
(a) CLA
(Certa Legal, toevoeging rechtbank)juridische en fiscaalrechtelijke diensten heeft verricht aan zowel [verweerder sub 2] en aan [verweerster sub 1] , welke werkzaamheden reeds gedeeltelijk zijn gedeclareerd aan [onderneming 1] BV en gedeeltelijk nog zullen worden gedeclareerd aan [verweerster sub 4] ltd.
(b) [verweerder sub 2] en [verweerster sub 1] , althans [verweerster sub 4] ltd namens hen, daarvoor de declaraties onbetaald hebben gelaten die in Bijlage I worden vermeld;
(c) [verweerder sub 2] en [verweerster sub 1] nog steeds van tijd tot tijd gebruik willen maken van de diensten van CLA;
(d) Thans de opdracht is gegeven om een Memorie van Grieven op te stellen tegen het vonnis van de Rechtbank Rotterdam d.d. 17 december 2014 (tussen [verweerster sub 1] , [A] , [onderneming 2] en [B] ) voor een vast bedrag ad EUR 17.000 excl. BTW en excl. griffiegelden en eventuele andere verschotten;
(…)
Artikel 1 - Betaling, erkenning en hoofdelijke garantie
1.1.
[verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] erkennen de hoogte van en de verschuldigdheid van de declaraties, genoemd in Bijlage 1, en zeggen toe deze op zo kort mogelijke termijn te betalen, zodra [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] over de daarvoor vereiste liquide middelen beschikken.
1.2.
[verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] verplichten zich ieder hoofdelijk jegens CLA om alle declaraties te voldoen die zijn genoemd in Bijlage 1 alsmede de declaraties voor nog te leveren diensten indien en voor zover daartoe door of namens [verweerster sub 1] dan wel [verweerder sub 2] al dan niet expliciet de opdracht is gegeven, waaronder de opdracht genoemd in overweging (d).
1.3.
[verweerder sub 2] en [verweerster sub 1] garanderen voorts ieder hoofdelijk de nakoming als ware het hun eigen verplichting door [verweerster sub 1] resp. [verweerder sub 2] van de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst.
Artikel 2 - Vermeerderingen
2.1
Indien er op 1 februari 2016 nog declaraties openstaan voor werkzaamheden verricht en gedeclareerd voor I januari 2016, zullen deze dan zo spoedig mogelijk worden voldaan, vermeerderd met een percentage van 20%. Hiervoor staat [verweerster sub 4] Ltd garant.
2.2
Indien er op 1 mei 2016 nog declaraties openstaan voor werkzaamheden verricht en gedeclareerd voor 1 januari 2016, zullen deze dan zo spoedig mogelijk worden voldaan, vermeerderd met een percentage van 35%, welk percentage geldt voor de hoofdsom, zonder te cumuleren met het percentage genoemd in art. 2.1. Hiervoor staat [verweerster sub 4] Ltd garant.
(…)
Artikel 3 Declaraties ingediend na 1 januari 2016
3.1
Voor declaraties die door CLA worden ingediend na 1 januari 2016, zal de normale betalingstermijn gelden tenzij er tezijnertijd andersluidende afspraken worden gemaakt met de behandelende dienstverleners van CLA.
Artikel 4 - Slotbepalingen
4.1
[verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] laten zich van tijd tot tijd bijstaan door hun adviseur mevrouw [verweerster sub 3] namens [verweerster sub 4] Ltd die ook wel functioneert als hun woordvoerder in het contact tussen [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] enerzijds en CLA anderzijds. Partijen leggen dit voor de goede orde nog eens vast alsmede het feit dat deze overeenkomst na onderhandeling tussen CLA en [verweerster sub 3] ( [verweerster sub 4] ltd) tot stand is gekomen. (…)’
In de begeleidende e-mail heeft [verweerster sub 3] onder meer het volgende geschreven:
‘(…) Uitdrukkelijk meld ik echter hierbij dat [verweerster sub 1] dan wel [verweerder sub 2] niet eerder dan in mei 2016 over liquide middelen beschikt. Derhalve zal [verweerster sub 4] Ltd zich garant stellen.’
2.11.
[verweerster sub 3] heeft op 1 februari 2016 een e-mail met de volgende inhoud aan Butselaar gezonden:
‘(…) [verweerster sub 4] Ltd heeft de opdracht gegeven aan Certa Legal ‘ten behoeve’ van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] . Ik heb zowel jou als […] uitgebreid verteld waarom [verweerster sub 1] (en/of [verweerder sub 2] ) nu niet beschikt over vermogen. Daarom heeft ‘ [verweerster sub 4] ltd’ een overeenkomst gesloten met Certa Legal. Deze zou ingaan op 1 februari 2016. Dat dit geen gebruikelijk constructie is moge duidelijk maar zowel […] als jij weten waarom en zijn akkoord gegaan. Dat er op 5 januari alsnog een opdrachtbevestiging getekend moet worden door [verweerster sub 1] is dan ook in het geheel niet correct, over de druk die wordt uitgeoefend maar niet te spreken.
Jij weet als geen ander hoe het zit, jij kent mij en jij weet dat ik (en [verweerster sub 4] ) goed zijn voor de betalingen. Ook weet je dat ik al meer dan 20 jaar mijn verplichtingen nakom en altijd mijn woord houd.
Daarom stel ik voor dat ik € 45.000, betaal op of rond 7 februari 2016 (zoals besproken). Het restant wordt uiterlijk 1 mei 2016 voldaan. Jij bent hier mee akkoord en ik neem aan je dit kortsluit met de administratie van Certa en […] Struycken .
Overigens is het zo dat er volgens mijn berekening globaal € 37.000 = openstaat ten behoeve van […] Struycken en niet € 47.000,=. Er is al een betaling gedaan van € 10.000,-. Ik zal dit nogmaals nakijken maar ben hier nagenoeg zeker van.
Jouw openstaande nota’s zullen wij conform onze afspraak verrekenen.
Indien de administratie van Certa en […] Struycken hiermee akkoord gaan ontvang ik graag op korte termijn een bevestiging.(…)’
2.12.
Door Certa Legal is op 11 februari 2016 betaling van een bedrag van € 45.000,00 ontvangen.
2.13.
Op 17 februari 2016 heeft Certa Legal (in de persoon van Struycken ) per e-mail aan [verweerster sub 3] onder meer het volgende gemeld:
‘(…) Ik bevestig de ontvangst van een bedrag van EUR 45000 dat jij hebt overgemaakt. Voor de goede orde geef ik je hierbij uitsluitsel over welke declaraties dan nog openstaan. Het bedrag hebben we verdeeld over de debiteuren [verweerder sub 2] enerzijds en [verweerster sub 4] / [verweerster sub 1] anderzijds in de verhouding waarin er bedragen openstonden, en vervolgens op de oudste declaraties eerst voldaan. Zie bijgaand het overzicht van de declaraties die open stonden voor de ontvangst van EUR 45000 (EUR 30.585 + EUR 57.248 = tezamen EUR 87.834). De betaling door jou in de zomer van 2015 van EUR 10.000 is op deze bedragen reeds toen in mindering gebracht. In de onderstaande tabel staan de thans (…) nog openstaande declaraties weergegeven (…). Als je hierover nog vragen hebt, weet je mij te vinden.’
2.14.
Op 18 april 2016 heeft Butselaar namens Certa Legal aan [verweerster sub 1] om een akkoord verzocht om in een van de procedures die Certa Legal voor haar voerde, een akte te nemen. [verweerster sub 1] heeft haar akkoord op diezelfde datum per e-mail aan Certa Legal en [verweerster sub 3] doorgegeven.
2.15.
In het voorjaar van 2016 is Butselaar met een conflict vertrokken bij Certa Legal.
2.16.
Op 1 juli 2016 is door [verweerster sub 3] aan Certa Legal het volgende e-mailbericht gezonden:
‘(…) Zoals al eerder aangegeven zijn er bij ons zeer grote vragen gerezen bij de hoogte van jouw declaratie. Desondanks stel je nu als voorwaarde voor het vragen van een pleidooi, het betalen van de volledige (betwiste) factuur. Zo werkt dat niet. Het vertrouwen is daardoor weg. Ik verzoek je dan ook dringend je te onttrekken als advocaat. (…)’
2.17.
Op 1 juli 2016 heeft Struycken op de hiervoor in 2.16. weergegeven e-mail onder meer als volgt geantwoord:
‘Nooit eerder heb je enige declaratie van me betwist. Ook via […] heb ik nooit enige kritiek daarop vernomen, noch van jou noch van hem. Ook de declaraties van […] werden telkens niet betaald. Sterker, je hebt eerder, in oktober 2015, alle openstaande declaraties juist schriftelijk erkend en ervoor getekend. Ook heb je wel enige betalingen gedaan op de openstaande declaraties. (…).’
2.18.
Certa Legal althans Struycken heeft zich na 1 juli 2016 onttrokken als advocaat in de zaken voor [verweerster sub 1] . Ook voor [verweerder sub 2] werden sindsdien door Certa Legal geen werkzaamheden meer verricht.
2.19.
Certa Legal heeft verscheidene sommaties gestuurd (laatstelijk 4 september 2017) om betaling van haar openstaande declaraties te ontvangen. [verweersters c.s.] heeft daar geen gehoor aan gegeven.
2.20.
Butselaar heeft op 23 januari 2018 het volgende e-mailbericht aan [verweerster sub 3] gestuurd:
‘(…) Reeds lange tijd heb jij mij te kennen gegeven dat jij de wijze van declareren van Certa ondoorzichtig vond (onder meer vanwege het ontbreken van specificaties). Ook over de hoogte was jij allerminst tevreden. Ik heb jou toen steeds aangegeven dat dit allemaal wel in orde zou komen en dat jij hier verder geen werk van zou hoeven te maken. Ik zou het wel regelen met Certa.’
(…)
‘Eind 2015 waren de totale kosten in beide zaken opgelopen tot ruim 30.000 EUR voor [verweerder sub 2] BV en ruim 90.000 EUR voor het overige. Probleem daarbij was dat jij niet tevreden was over de werkzaamheden van […] Struycken , althans hij had volgens jou veel te veel uren geschreven in verhouding tot zijn werk. Kortom er ontstond een discussie over de nota's. Omdat jij wel tevreden was over mijn werk heb jij eind 2015 aangegeven 55.000 EUR te betalen aan Certa. Dat heb jij toen gedaan op het algemene rekeningnummer van Certa, zonder nadere specificatie. Ondanks het feit dat jij meerdere keren had aangegeven dat jij niet tevreden was over het werk van […] Struijken besloot de administratie van Certa het door jou betaalde bedrag voor het grootste deel toe te rekenen aan de vordering van Struijken .(…)’
2.21.
Certa Legal heeft als productie E1 het volgende declaratieoverzicht overgelegd waarin zij bedragen heeft vermeld die niet door [verweersters c.s.] zijn voldaan.
Het declaratieoverzicht is vanwege mogelijke herleidbaarheid naar personen verwijderd.

3.Het geschil

3.1.
Certa Legal vordert om:
1. [verweerster sub 1] , [verweerster sub 3] en [verweerster sub 4] in hoofdelijke verbondenheid te veroordelen tot betaling aan Certa Legal van een bedrag ad € 29.431,76 te vermeerderen met:
a. Primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, sinds de
vervaldatum van de openstaande declaraties.
b. de omzetbelasting ad 21% over de declaraties inzake de Pensioen- en
vermogensgeschillen indien en voor zover die verschuldigd is, te vermeerderen met
primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties.
2. [verweerder sub 2] , [verweerster sub 3] en [verweerster sub 4] in hoofdelijke verbondenheid te veroordelen tot betaling aan Certa Legal van een bedrag ad € 17.461,30 te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties.
3. [verweerder sub 2] , [verweerster sub 1] , [verweerster sub 3] en [verweerster sub 4] in hoofdelijke verbondenheid te veroordelen tot betaling aan Certa Legal van:
a. de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.284,00;
b. de kosten van deze procedure, vermeerderd met de nakosten ad € 131,00 en bij
betekening € 199,00, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten, te rekenen van de bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Certa Legal legt aan haar vordering, kort gezegd, het volgende ten grondslag.
[verweerster sub 1] heeft, als bestuurder van [verweerder sub 2] , Certa Legal opdracht gegeven fiscale werkzaamheden voor [verweerder sub 2] te verrichten. Daarnaast heeft [verweerster sub 3] namens [verweerster sub 1] opdracht gegeven aan Certa Legal om juridische werkzaamheden voor [verweerster sub 1] te verrichten. [verweerster sub 4] acht zichzelf opdrachtgever aan Certa Legal ten behoeve van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] . Bovendien heeft [verweerster sub 4] de nakoming van de betalingsverplichtingen van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] gegarandeerd. [verweerster sub 3] heeft zich garant gesteld voor de betalingsverplichtingen van [verweerster sub 1] . Aan al deze betalingsverplichtingen is echter ten onrechte slechts deels voldaan. Certa Legal vordert in deze procedure nakoming daarvan.
3.3.
[verweersters c.s.] voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het staat in deze zaak niet ter discussie dat Certa Legal, op basis van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW, werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] . Ook is onbetwist dat Certa Legal daarvoor niet volledig is betaald. De kern van het geschil betreft de vraag wie Certa Legal opdracht voor de werkzaamheden heeft gegeven en of, en zo ja voor welk bedrag, [verweersters c.s.] gehouden zijn de door Certa Legal gevorderde bedragen te betalen.
4.2.
[verweersters c.s.] hebben als meest verstrekkend verweer naar voren gebracht dat de vordering van Certa Legal reeds is betaald: Butselaar zou deze vordering (citaat)
“op zijn conto”hebben gekregen en dit kwalificeert als een betaling door een derde in de zin van artikel 6:35 BW, aldus [verweersters c.s.] Eén en ander zou volgen uit een door [verweersters c.s.] overgelegde verklaring van Butselaar van 23 januari 2018. Naar het oordeel van de rechtbank valt uit die verklaring echter in het geheel niet af te leiden dat enige betaling op de vorderingen van Certa Legal is verricht. Los daarvan ziet de rechtbank zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in hoe artikel 6:35 BW in dit verband [verweersters c.s.] zou bevrijden van een betalingsverplichting jegens Certa Legal. [verweersters c.s.] hebben hun verweer op dit punt niet, althans onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank dit zal passeren.
Wie zijn de opdrachtgever(s)?
4.3.
[verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] stellen zich op het standpunt dat zij niet als opdrachtgevers zijn aan te merken omdat zij (citaat)
“formeel noch informeel”opdracht aan Certa Legal hebben gegeven om voor hen te werken. Daartoe voeren zij aan dat zij nooit een document hebben getekend waarmee een opdracht zou zijn gegeven; evenmin is er overleg met hen geweest over bijvoorbeeld de uurtarieven. Die twee omstandigheden zijn echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de door Certa Legal gestelde opdracht te kunnen betwisten. Om als opdrachtgever te kunnen kwalificeren, is niet noodzakelijk dat de opdrachtgever de opdracht in eigen persoon verstrekt. Dat kan ook door een derde namens de opdrachtgever zijn gedaan. Evenmin is vereist dat de opdracht uit een document blijkt. Dit kan ook worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] als opdrachtgevers te worden beschouwd. Wat [verweerster sub 1] betreft, volgt haar hoedanigheid van opdrachtgever onder meer uit de door Certa Legal overgelegde e-mail van 23 maart 2015 (zie hiervoor in 2.5.). In deze e-mail, die zowel aan [verweerster sub 1] als aan [verweerster sub 3] is gestuurd, bevestigt Certa Legal de gemaakte afspraken over de werkzaamheden die Certa Legal voor [verweerster sub 1] zou gaan verrichten. Certa Legal schrijft daarin ook uitdrukkelijk dat [verweerster sub 1] de cliënt van Certa Legal is in alle in die e-mail genoemde zaken. De declaraties zouden echter worden verstuurd naar [onderneming 1] , van wie de bestuurder ( [verweerster sub 3] ) op de hoogte was van de tarieven die Certa Legal hanteerde. De reden daarvoor was dat [verweerster sub 1] (nog) niet beschikte over snel liquide te maken middelen. Indien Certa Legal in deze e-mail een verkeerde voorstelling van zaken zou hebben gegeven over wie als cliënt en daarmee als opdrachtgever zou worden beschouwd, lag het op de weg van [verweerster sub 1] om haar daar op te wijzen. Niet gesteld of gebleken is echter dat [verweerster sub 1] (of [verweerster sub 3] ) de juistheid van de inhoud van deze e-mail ooit heeft betwist.
4.5.
Het waren ook uitsluitend [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] ten behoeve van wie Certa Legal werkzaamheden verrichtte en waarop haar openstaande declaraties zien waarvan zij in deze procedure betaling vordert. Weliswaar blijkt uit stellingen van Certa Legal en uit door haar overgelegde stukken, dat Certa Legal de aanpak van de zaken en de betaling van de declaraties van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] doorgaans met [verweerster sub 3] besprak (waarbij [verweerster sub 1] soms rechtstreeks werd benaderd om haar uitdrukkelijke toestemming te geven voor het verrichten van een bepaalde proceshandeling; zie 2.14.), maar uit de overgelegde correspondentie komt vooral het beeld naar voren dat [verweerster sub 3] daarbij namens of ten behoeve van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] optrad. Zij was hun adviseur en woordvoerder in de contacten met Certa Legal. Dit staat ook met zoveel woorden in artikel 4.1. van de in november 2015 gesloten Overeenkomst (zie 2.10.), die door [verweerster sub 3] namens [verweerster sub 4] en door Struycken namens Certa Legal is ondertekend. Verder is in dit verband relevant de in de Overeenkomst opgenomen overwegingen en de artikelen 1.1. en 1.2. van de Overeenkomst, waaruit volgt dat Certa Legal werkzaamheden (heeft) verricht waartoe door of namens [verweerster sub 1] dan wel [verweerder sub 2] opdracht is gegeven en waarvan declaraties door hen, dan wel [verweerster sub 4] namens hen, onbetaald zijn gelaten. [verweerster sub 1] heeft (ook tijdens de mondelinge behandeling) niet betwist dat zij een exemplaar van de Overeenkomst heeft ontvangen in november 2015. Zij moet dan ook geacht worden bekend te zijn geweest met de inhoud daarvan. Niet gesteld of gebleken is dat [verweerster sub 1] het niet eens was met die inhoud of daartegen, al dan niet via [verweerster sub 3] of [verweerster sub 4] , heeft geprotesteerd bij Certa Legal. Door zich bovendien in al haar contacten met Certa Legal sinds 2014 te laten vertegenwoordigen of bijstaan door [verweerster sub 3] , al dan niet via [onderneming 1] of [verweerster sub 4] , mocht Certa Legal er redelijkerwijs van uitgaan dat [verweerster sub 1] , mede namens [verweerder sub 2] , met de inhoud van de Overeenkomst heeft ingestemd. Het enkele feit dat [verweerster sub 1] de Overeenkomst niet zelf heeft ondertekend, doet daar verder niet aan af.
4.6.
Hoewel [verweerster sub 3] (eerst via [onderneming 1] en later via [verweerster sub 4] ) de door [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] aan Certa Legal verschuldigde bedragen betaalde, heeft zij in haar correspondentie met Certa Legal wel steeds voldoende duidelijk aangegeven dat zij dit voor of namens [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] deed omdat zij zelf geen (althans niet spoedig) gelden liquide konden maken. In dit verband wordt verwezen naar een e-mail van [verweerster sub 3] aan Certa Legal van 22 augustus 2015 (zie hiervoor sub 2.9.), waarin zij met zoveel woorden zegt dat zij de declaraties (citaat)
“dus echt allemaal als voorschot doen en voor haar ( [verweerster sub 1] , toevoeging rechtbank) voldoen”. Verder is relevant de e-mail van 2 november 2015 (zie sub 2.10.) waarin [verweerster sub 3] schrijft dat [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] niet eerder dan in mei 2016 over liquide middelen beschikken en dat daarom [verweerster sub 4] garant voor hun verplichtingen zal staan. [verweerster sub 3] heeft verder nog op 1 februari 2016 aan Butselaar geschreven dat
“ [verweerster sub 4] (…) opdracht [heeft] gegeven aan Certa Legal “ten behoeve van” (…) [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] ”en omdat zij op dat moment niet over vermogen beschikten, [verweerster sub 4] de overeenkomst met Certa Legal (naar de rechtbank begrijpt wordt hiermee gedoeld op de Overeenkomst van november 2015) heeft gesloten, waarin [verweerster sub 4] zich voor hun verplichtingen garant stelde.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat Certa Legal redelijkerwijs niet anders heeft kunnen en moeten begrijpen, dan dat [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] haar opdrachtgevers waren. [verweerster sub 3] was dit, naar het oordeel van de rechtbank, niet. Zij was de adviseur en woordvoerder van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] . Dat zij zich zou hebben opgeworpen als (citaat)
“litigation funder”, zoals Certa Legal heeft gesteld, kan zo zijn, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ziet de rechtbank niet in dat [verweerster sub 3] daarmee tevens persoonlijk als opdrachtgever in de zin van artikel 7:400 e.v. BW dient te worden beschouwd. Bovendien zegt Certa Legal zelf dat [verweerster sub 3] zich niet altijd naar het zijn van
litigation funderheeft gedragen. Ten slotte voert Certa Legal nog aan dat [verweerster sub 3] aan haar een kopie van haar paspoort heeft verstrekt en dat het [verweerster sub 3] is geweest die e-mails heeft gestuurd waarin zij stelt dat zij zal betalen. Het sturen van een kopie paspoort kan verschillende doelen dienen, maar is onvoldoende om [verweerster sub 3] rechtens te kunnen kwalificeren als opdrachtgever. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat [verweerster sub 3] in de door Certa Legal overgelegde stukken steeds in de ‘ik’-vorm spreekt, als zij betalingstoezeggingen doet. Ook deze omstandigheid kan, in het licht van het hiervoor overwogene, niet tot de conclusie leiden dat [verweerster sub 3] als mede-opdrachtgever moet worden beschouwd. Dat [verweerster sub 3] zich persoonlijk garant zou hebben gesteld voor de betalingsverplichtingen van [verweerster sub 1] , heeft [verweerster sub 3] gemotiveerd betwist en is door Certa Legal niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank aan die stelling voorbij gaat.
4.8.
Certa Legal heeft eveneens onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat [verweerster sub 4] als mede-opdrachtgever heeft te gelden. De e-mail van [verweerster sub 3] van 1 februari 2016 (zie hiervoor in 2.11.), waarin staat vermeld dat [verweerster sub 4] opdracht heeft gegeven (citaat)
“ten behoeve van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] ”, is daarvoor onvoldoende. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, heeft Certa Legal kunnen en moeten begrijpen dat [verweerster sub 4] (en haar rechtsvoorganger [onderneming 1] ) aanvankelijk niet meer dan een factuuradres voor [verweerster sub 1] was die (enige tijd later) de betaling van een groot aantal declaraties van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] heeft gegarandeerd. [verweerster sub 4] heeft het bestaan van de in de Overeenkomst opgenomen garantie niet betwist.
4.9.
Het bovenstaande brengt met zich dat [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] in beginsel kunnen worden gehouden tot betaling van de werkzaamheden die Certa Legal in hun opdracht en ten behoeve van hen heeft verricht. [verweerster sub 4] is gehouden tot betaling van de declaraties waarvoor zij zich in artikel 2 van de Overeenkomst garant heeft gesteld.
Opschortingsrecht?
4.10.
Volgens [verweersters c.s.] bestaat er echter reden waarom zij toch (nog) niet hoeven te betalen. Zij stellen dat zij het recht hebben betaling op te schorten totdat, door middel van het overleggen van specificaties, helderheid is gegeven door Certa Legal over de betrouwbaarheid van de declaraties. Om die specificaties zou herhaaldelijk door [verweersters c.s.] zijn verzocht, maar deze zou Certa Legal nooit hebben verstrekt. Ter onderbouwing daarvan wijzen [verweersters c.s.] op een door hen overgelegde e-mail van Butselaar van 23 januari 2018, waarin hij aangeeft dat [verweersters c.s.] hem (citaat) “
reeds lange tijd (…) te kennen [heeft] gegeven dat [zij] de wijze van declareren van Certa ondoorzichtig vond (onder meer vanwege het ontbreken van specificaties). Ook over de hoogte was [zij] allerminst tevreden.
(…)”Certa Legal heeft betwist dat aan [verweersters c.s.] enig opschortingsrecht toekomt. Volgens Certa Legal heeft zij bij alle declaraties een specificatie van de werkzaamheden en tijd gestuurd. [verweersters c.s.] hebben haar ook nooit laten weten tegen welke declaraties zij precies bezwaar hadden en waarom. Bovendien hebben [verweersters c.s.] diverse betalingen op de declaraties gedaan en betalingstoezeggingen gedaan ten aanzien van andere (nog openstaande) declaraties, waarmee de verschuldigdheid ervan impliciet wordt erkend. Volgens Certa Legal hebben [verweersters c.s.] niet voldaan aan de klachtplicht ex artikel 6:89 BW, zodat zij niet bevoegd zijn betaling op te schorten.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank komt aan [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] geen beroep op een opschortingsrecht toe. In het licht van de gemotiveerde betwisting door Certa Legal, hebben zij hun stellingen op dat punt onvoldoende onderbouwd. Vooropgesteld wordt dat [verweerster sub 4] geen betaling kan opschorten van de in artikel 2 van de Overeenkomst genoemde declaraties wegens een gesteld ontbreken van specificaties, nu zij in dat artikel zonder enig voorbehoud de betaling heeft gegarandeerd. Verder kan [verweerster sub 1] de betaling van de declaratie aangaande werkzaamheden voor het opstellen van de memorie van grieven niet opschorten, nu partijen daarvoor een vast bedrag van € 17.000,00 zijn overeengekomen (zie overweging sub b en artikel 1.2. van de Overeenkomst; zie hiervoor sub 2.10.).
4.12.
Als het al juist zou zijn dat Certa Legal nooit specificaties bij de overige declaraties aan [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] heeft gestuurd, wat Certa Legal gemotiveerd heeft betwist, dan rechtvaardigt dit enkele feit niet zonder meer een opschorting van hun betalingsverplichting ten aanzien van werkzaamheden die voor hen zijn verricht. Het had op de weg van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] gelegen om Certa Legal eerst om die specificaties of een uitleg van die declaraties te vragen. Uit niets blijkt dat zij dit ooit hebben gedaan. Het blijkt in ieder geval niet uit de recente verklaring van Butselaar (2.20.). Hij zegt op dat punt niet meer dan dat er specificaties zouden hebben ontbroken. Los nog van de vraag of dat voor alle declaraties zou hebben gegolden, komt die stelling van Butselaar de rechtbank niet aannemelijk voor. Voldoende is komen vast te staan dat Certa Legal veel moeite moest doen om betaling van haar declaraties te verkrijgen. Vele door [verweerster sub 3] gedane betalingstoezeggingen werden niet nagekomen. Uit de stukken blijkt dat namens [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] slechts twee keer betalingen zijn gedaan: een betaling van € 10.000,00 in augustus 2015 en een betaling van
€ 45.000,00 op of rond 11 februari 2016 (zie 2.8. en 2.12.). Het is onwaarschijnlijk dat dergelijke omvangrijke bedragen zijn betaald zonder dat daarvoor door Certa Legal enig inzicht is gegeven in de werkzaamheden die daarvoor zijn verricht en de tijd die daaraan is besteed. Hetzelfde geldt voor de betalingstoezeggingen die [verweerster sub 3] namens [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] deed voor de daarna nog resterende declaraties. Verder heeft Certa Legal ten minste twee keer een overzicht van openstaande declaraties verstuurd; dat was in november 2015 als bijlage bij de Overeenkomst, waarna de hiervoor genoemde betaling van
€ 45.000,00 heeft plaatsgevonden, en nog een keer bij e-mail van 17 februari 2016. Uit niets blijkt dat namens [verweerster sub 1] en/of [verweerder sub 2] toen over de declaraties zelf of over het ontbreken van specificaties daarbij is geklaagd, terwijl Certa Legal in laatstgenoemde e-mail heeft gezegd dat als er nog vragen zijn, men haar wel wist te vinden. Verder blijkt uit geen enkel overgelegd stuk (van vóór 1 juli 2016, zie hierna) dat ooit over de hoogte van de declaraties is geklaagd, zoals Certa Legal in haar e-mail aan [verweerster sub 3] van 1 juli 2016 ook zelf schrijft. Integendeel, in augustus 2015 liet [verweerster sub 3] aan Certa Legal weten zich te storen aan absurde nota’s, maar meldde daarbij dat zij daarmee niet doelde op de nota’s van Certa Legal. Het is eerst op 1 juli 2016, in een e-mail waarin [verweerster sub 3] haar vertrouwen in Certa Legal opzegt, dat zij meldt dat er (citaat)
“bij ons zeer grote vragen gerezen [zijn] bij de hoogte van jouw declaratie.”Over welke van de vele op dat moment openstaande declaraties van Certa Legal zij het heeft, wordt daarin niet duidelijk gemaakt. Een verzoek om enige specificatie is hierin evenmin opgenomen, noch is daaruit af te leiden. Daarnaast is ook in het verweerschrift van [verweersters c.s.] een aanwijzing te vinden voor de onjuistheid van hun stelling dat zij nooit specificaties hebben ontvangen. Zij stellen namelijk in randnummer 10 daarvan dat Certa Legal (citaat)
“in haar declaraties ook opgenomen [heeft] gesprekken en correspondentie omtrent de facturen”, reden waarom (volgens [verweersters c.s.] ) in deze procedure niet separaat buitengerechtelijke incassokosten kunnen worden gevorderd. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat in of bij de declaraties is gespecificeerd welke tijd Certa Legal voor die werkzaamheden in rekening heeft gebracht.
4.13.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag naar de hoogte van de bedragen die door [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] verschuldigd zijn.
De hoogte van de vorderingen.
De vorderingen onder 1. en 2.
4.14.
De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid (en daarmee de hoogte) van de volgens Certa Legal openstaande declaraties te twijfelen. Deze staan opgenomen in het door Certa Legal overgelegde overzicht, als hiervoor in 2.21. weergegeven. [verweersters c.s.] hebben de juistheid daarvan niet gemotiveerd betwist. Zij hebben zich in deze procedure beperkt tot de stelling dat de declaraties te hoog zijn en zij twijfelen aan de juistheid daarvan. Dat is onvoldoende. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Certa Legal vele, zeer gecompliceerde en bewerkelijke werkzaamheden voor [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] heeft verricht, waaronder het voeren van verschillende procedures. Ook staat vast dat niet alle werkzaamheden zijn betaald. Gelet daarop had van [verweersters c.s.] verwacht mogen worden dat zij per declaratie een onderbouwing hadden gegeven van hun stelling dat deze te hoog was. Dat hebben zij niet gedaan, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de bedragen zoals vermeld in het door Certa Legal overgelegde overzicht.
4.15.
Het totaalbedrag daarvan is voor [verweerster sub 1] € 31.909,77 (zie hiervoor in 2.21.), maar nu Certa Legal slechts € 29.431,76 heeft gevorderd, zal de rechtbank [verweerster sub 1] tot betaling van laatstgenoemd bedrag veroordelen, met inachtneming van wat hierna in 4.17. en 4.18. is overwogen. Nu niet gesteld of gebleken is dat [verweerster sub 1] in haar relatie met Certa Legal heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zal niet de wettelijke handelsrente maar, bij gebreke van een specifiek verweer daartegen, de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen als na te melden. Haar verweer dat de geschillen waarvoor zij juridische bijstand van Certa Legal kreeg, om privékwesties gingen, maakt dat niet anders.
4.16.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank zal [verweerder sub 2] veroordelen tot betaling van een bedrag van € 17.461,30, met inachtneming van wat hierna in 4.17. en 4.18. is overwogen, en daarbij, nu daartegen geen specifiek verweer is gevoerd, tevens de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW toekennen als na te melden.
4.17.
Wat [verweerster sub 4] betreft, geldt dat zij alleen gehouden is de door haar gegarandeerde declaraties te betalen. Dit betreft de declaraties voor werkzaamheden verricht voor [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] voor zover gedeclareerd voor 1 januari 2016. Dit zijn, wat [verweerster sub 1] betreft, de eerste zes declaraties als genoemd in het hiervoor onder 2.21. opgenomen overzicht, met nummers 115289 tot en met 115327, voor een totaalbedrag van € 27.248,75. [verweerster sub 4] zal hoofdelijk naast [verweerster sub 1] worden veroordeeld tot betaling daarvan aan Certa Legal. Van dit bedrag maakt deel uit de declaratie met datum 16 november 2015, ter hoogte van
€ 17.000,00, wat ziet op de memorie van grieven waarvoor in de Overeenkomst een vast bedrag is afgesproken. Daarnaast zal [verweerster sub 4] naast [verweerder sub 2] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 15.585,29. Dit bedrag ziet op alle in genoemd overzicht (2.21.) vermelde declaraties van [verweerder sub 2] daterend van voor 1 januari 2016, behalve die met nummer 116827 (van € 1.876,01) nu die van na genoemde datum is. Ter zitting heeft [verweerster sub 4] weliswaar (en voor het eerst) gesteld dat zij de declaraties van [verweerder sub 2] nooit heeft ontvangen, maar dit is door Certa Legal betwist en door [verweerster sub 4] niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Maar zelfs als dat al juist zou zijn, doet dat niet af aan haar verplichting de declaraties van [verweerder sub 2] te betalen nu zij in de Overeenkomst betaling ervan zonder enig voorbehoud heeft gegarandeerd. Bij gebreke van enig verweer dienaangaande, zal [verweerster sub 4] tevens worden veroordeeld de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het door haar verschuldigde te betalen als na te melden.
4.18.
[verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] zullen naast betaling van de in 4.17. genoemde bedragen, waarvoor zij hoofdelijk naast [verweerster sub 4] veroordeeld zullen worden, worden veroordeeld tot betaling van het verschil tussen de in 4.17. genoemde bedragen en de door Certa Legal van [verweerster sub 1] en [verweerder sub 2] in het petitum sub 1 en 2 gevorderde bedragen.
4.19.
Met betrekking tot de gevorderde omzetbelasting overweegt de rechtbank het volgende. Door Certa Legal is onvoldoende gesteld en onderbouwd dat, indien de op Gibraltar gevestigde vennootschap [verweerster sub 4] tot betaling overgaat, Certa Legal omzetbelasting verschuldigd zal zijn aan de fiscus die zij niet kan verrekenen. De gevorderde omzetbelasting wordt daarom ten aanzien van [verweerster sub 4] afgewezen. De gevorderde omzetbelasting ten aanzien van [verweerster sub 1] over de declaraties (citaat)
“inzake de Pensioen- en vermogensgeschillen”wordt eveneens afgewezen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, begrijpt de rechtbank niet op welke van de in het overzicht (2.21.) genoemde declaraties dit ziet en waarom. Certa Legal heeft op dit punt niets gesteld.
De vordering onder 3.
4.20.
De gevorderde veroordeling in de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen vanwege het volgende. In de algemene voorwaarden van Certa Legal, die volgens de onbetwiste stelling van Certa Legal van toepassing zijn, is onder randnummer 9 (zie 2.6.) een regeling opgenomen over de algemene voorwaarden. Blijkens dit artikel zal Certa Legal, alvorens incassokosten in rekening te brengen, aan de opdrachtgever een aanmaning versturen, waarin de opdrachtgever een termijn van 14 dagen na de dag van de aanmaning wordt gegeven om de vordering alsnog te voldoen. Nu Certa Legal een dergelijke aanmaning niet heeft overgelegd, zal de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4.21.
[verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van Certa Legal. De kosten aan de zijde van Certa Legal worden begroot op:
- betekening oproeping € 160,84 (2,0 punt x tarief 80,42)
- griffierecht 1.924,00
- salaris advocaat
2.148,00(2,0 punt × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.232,84
4.22.
Certa Legal zal als de ten opzichte van [verweerster sub 3] in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [verweerster sub 3] worden veroordeeld. De proceskosten worden begroot op nihil.
4.23.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [verweerster sub 1] en [verweerster sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Certa Legal van een bedrag van € 27.248,75, te vermeerderen met:
- (indien [verweerster sub 1] betaalt) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties tot het moment van de volledige betaling,
hetzij
- (indien [verweerster sub 4] betaalt) de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW daarover, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties tot het moment van de volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [verweerster sub 1] tot betaling aan Certa Legal van een bedrag van € 2.183,01 (zijnde het verschil tussen € 27.248,75 voor € 29.431,76), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties tot het moment van de volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Certa Legal van een bedrag van
€ 15.585,29, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW daarover, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties tot het moment van de volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [verweerder sub 2] tot betaling aan Certa Legal van een bedrag van
€ 1.876,01 (zijnde het verschil tussen € 15.585,29 en € 17.461,30), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW daarover, sinds de vervaldatum van de openstaande declaraties tot het moment van de volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Certa Legal tot op heden begroot op € 4.232,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de dag van dit vonnis tot het moment van de volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [verweerster sub 1] , [verweerder sub 2] en [verweerster sub 4] niet binnen 14 dagen na datum van het vonnis aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van
€ 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Staal en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2018.